Er moet rekening gehouden worden met alle bestaansmiddelen van de betrokkene, behalve deze die uitdrukkelijk zijn vrijgesteld door de Koning. Enkele voorbeelden van ‘vrijgestelde bestaansmiddelen’ zijn de studietoelagen, onderhoudsgeld dat men voor de kinderen ontvangt, de vergoeding die men ontvangt als pleegouder, enz.…

    Referenties : Wetteksten: artikel 16 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie Koninklijk besluit van 12 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie