Indien betrokkene aan de voorwaarden voldoet om de spi-vrijstelling toe te passen moet in eerste instantie steeds getracht worden deze toe te passen.

    Er moet met name eerst nagegaan worden of betrokkene door deze toepassing al dan niet het recht op een (aanvullend) leefloon kan openen.

    Voorbeeld dd. 01.01.2015

    Een alleenstaande leefloongerechtigde (maandbedrag € 817,36) start een tewerkstelling en ontvangt € 1.000 per maand. Berekening :

    1.000 – 234,55 = 765,45 < 817,36 Er is dus recht op een aanvullend leefloon.

    Om na te gaan of betrokkene nog recht heeft op een aanvullend leefloon moet vanzelfsprekend wel rekening gehouden worden met alle bestaansmiddelen van betrokkene die niet zijn vrijgesteld.

    Indien betrokkene nog gerechtigd is op een aanvullend leefloon moet de jaarlijkse forfaitaire vrijstelling van zijn categorie op het einde van de berekening van de bestaansmiddelen nog toegepast worden.