Leefloonbegunstigden die beginnen te werken of die een beroepsopleiding aanvatten of voortzetten genieten drie jaar lang een SPI-vrijstelling.

    De SPI-vrijstelling kan dus niet toegepast worden indien de betrokkene al aan het werk was en daarna gerechtigd wordt op een leefloon.

    De SPI-vrijstelling kan daarentegen wel toegepast worden indien de betrokkene al een beroepsopleiding volgde en daarna gerechtigd wordt op een leefloon.

    De SPI-vrijstelling kan ook toegepast worden indien de betrokkene als leefloongerechtigde een zelfstandige activiteit aanvat of een interim-arbeid begint uit te voeren.

    De SPI-vrijstelling moet ook toegepast worden op de opleidingspremie die betrokkene ontvangt bij het volgen van een opleiding bij de VDAB, FOREM en ACTRIS.

    De SPI-vrijstelling moet ook toegepast worden op de opleidingsuitkering die wordt uitbetaald door de RVA in het kader van een IBO-opleiding.

    De SPI-vrijstelling moet tenslotte eveneens toegepast worden op de stage-uitkering die wordt uitbetaald door de RVA in het kader van een instapstage.