Elk half jaar (van januari t/m juni en van juli t/m december) wordt de Raad van de Europese Unie * afwisselend voorgezeten door een lidstaat. Voor dit voorzitterschap zijn geen verkiezingen: elke lidstaat komt aan de beurt. Elke voorzitter werkt daarbij nauw samen met 2 andere landen die na elkaar het voorzitterschap bekleden. Zo’n voorzitterschapstrio bepaalt doelstellingen op lange termijn en stelt een gemeenschappelijke agenda op met de onderwerpen en grote thema's die de Raad gedurende 18 maanden zal behandelen. Op basis daarvan geeft elk van de 3 landen verder invulling aan zijn eigen halfjaarlijkse programma. Het huidige trio bestaat uit het Franse, het Tsjechische en het Zweedse voorzitterschap. Daarna volgen Spanje, België en Hongarije.

    * Niet te verwarren  met de Europese Raad of de Raad van Europa

     

    Aangezien België over ongeveer een half jaar (van januari tot juni 2024) het voorzitterschap zal bekleden en de voorbereidingen al volop aan de gang zijn, staan we in deze nieuwsbrief alvast even stil bij wat dat zal betekenen voor de POD Maatschappelijke Integratie. We spraken hierover met Josée Goris.

     

    Josée werkt bij de POD MI voor de dienst Internationale Relaties. De Dienst Internationale Relaties heeft als doel de vertegenwoordiging van de POD Maatschappelijke Integratie in internationale en multi-nationale organen te stimuleren door het ontwikkelen, voorbereiden, onderhandelen en beheren van de internationale bilaterale of multilaterale contacten. Josée houdt voor onze bevoegdheden in de gaten wat op Europees niveau gebeurt, maakt daarvan de vertaling naar onze diensten en omgekeerd.

    België zal in de eerste helft van 2024 de  Raad van de Europese Unie voorzitten. Wat houdt dat voorzitterschap precies in?
    Josée: Voorzitterschap betekent: zorgen dat je de Europese agenda mee bepaalt, onderhandelen en werken aan beslissingen waar iedereen mee akkoord gaat. Het is een moment waarop een land zijn eigen prioriteiten mee op de Europese agenda kan inbrengen en de zichtbaarheid kan verhogen.
    In de Raad van de EU komen de vakministers uit alle EU-landen samen. De Raad heeft geen vaste samenstelling, maar vergadert in 10 raadsformaties afhankelijk van het beleidsterrein. Per voorzitterschap wordt tweemaal formeel vergaderd, waarbij een aantal beslissingen bekrachtigd worden, en eenmaal informeel om ideeën uit te wisselen over bepaalde thema’s. Voor ons belangrijk is de Raad EPSCO; die bestaat uit de ministers van Werkgelegenheid, Sociale Zaken, Volksgezondheid en Consumentenzaken. Ook zij komen tweemaal formeel en eenmaal informeel samen per voorzitterschap. Wanneer de bevoegde ministers samenkomen om beslissingen te nemen, komen zij natuurlijk voorbereid en die voorbereiding gebeurt in meer dan 150 gespecialiseerde werkgroepen en comités. Het land dat het voorzitterschap bekleedt, zit ook die voorbereidende werkgroepen voor.
    Welke thema’s zijn voor de POD MI belangrijk om op de agenda te plaatsen tijdens het Belgisch voorzitterschap?

    In 2017 hebben de Europese instellingen, dus zowel Raad van Europese Unie, het Europese Parlement en de Europese Commissie en nog een aantal andere organisaties beslist: we hebben een kompas nodig om onze sociale koers te bepalen. Zo is de Europese pijler van sociale rechten er gekomen. Deze omvat 20 kernbeginselen waaraan we werken om het sociale Europa verder te ontwikkelen. Het is binnen dit kader dat de POD Maatschappelijke Integratie werkt aan de strijd tegen armoede.

    Concreet zijn er van die 20 principes 4 voor onze organisatie belangrijk:

    • Nr. 11) Hulp aan kinderen: zorgen dat de intergenerationele cirkel van armoede doorbroken wordt door kinderen de nodige ondersteuning en gelijke kansen te bieden. Met de Europese Kindgarantie nam de Europese Commissie initiatief om kinderen centraal te plaatsen binnen de EU-beleidsvorming.
    • Nr. 14) Minimuminkomen: zorgen dat iedereen een menswaardig inkomen heeft.
       
    • Nr. 19) Huisvesting en ondersteuning voor daklozen met als doel dakloosheid als extreme vorm van armoede tegen 2030 volledig uit te bannen in de EU
       
    • Nr. 20) Toegang tot essentiële diensten: zorgen dat mensen steun krijgen voor toegang tot deze diensten. Wij werken bijvoorbeeld samen met ons digilab om te kijken hoe we digitale diensten voor iedereen toegankelijk kunnen maken.  

     

    Wij vormen voor het voorzitterschap een trio met Spanje en Hongarije. Het is de bedoeling dat je voor die periode van 18 maanden samen een coherent programma afspreekt. Zo hebben we via informeel contact met Spanje vernomen dat zij veel aandacht zullen schenken aan kinderarmoede. De Hongaren zouden bijzondere aandacht willen schenken aan de Roma. Wij zullen ons daarom vooral focussen op het minimuminkomen en dakloosheid. Wat we concreet zullen doen, zal in de komende maanden duidelijk worden.

    De verkiezingen voor het Europees Parlement vallen in mei 2024, wat zal dat betekenen voor ons voorzitterschap?

    Dat betekent dat het Europese parlement de eerste drie maanden van 2024 nog actief is. In het besluitvormingsproces van Europese wetgeving spelen drie instellingen een hoofdrol: de Europese Commissie neemt het initiatief en dan bespreken de Raad van de Europese Unie (bestaande uit vakministers) en het Europees parlement het voorstel en nemen ze een gezamenlijke beslissing. De verwachting is dat er in die drie maanden nog een hoop dossiers goedgekeurd zal moeten worden en dat de aandacht vooral zal gaan naar het overleg tussen de drie instellingen. Hierna volgt een soort vacuüm en dat is het moment voor ons om evenementen te organiseren. In het najaar van 2024 zal de Europese Commissie plannen ontwikkelen, voorstellen en goedkeuring vragen voor de periode 2025-2030. Daarom willen wij tijdens ons voorzitterschap zoveel mogelijk tot aanbevelingen komen voor het programma van de nieuwe Commissie.

    Zijn er zaken die we meenemen uit ons vorige voorzitterschap in 2010? Zie je een zekere continuïteit wat betreft thema’s en methodes?

    Daar zit zeker een lijn in. We hebben in 2010 vooral aan agendasetting gedaan, ervoor gezorgd dat de thema’s van minimuminkomen, dakloosheid en kinderarmoede op de agenda kwamen. Nu zien we de evolutie: er is rond die thematieken gewerkt op Europees niveau en er zijn beslissingen genomen, bijvoorbeeld over de Europese Kindgarantie en het Europees platform voor de bestrijding van dakloosheid.

    Nu zitten we in de fase van beleidsopvolging: inventaris maken van wat de afgelopen jaren is gebeurd en aanbevelingen opstellen voor de Commissie die zal komen. De thema’s staan op de agenda, nu moeten we zorgen dat er aandacht voor blijft en dat er continuïteit is naar de volgende Europese Commissie toe.

    Tot slot, wat zijn je persoonlijke wensen voor het komende voorzitterschap?

    Ik hoop vooral dat het een interessante periode wordt waarin we heel wat kunnen betekenen. België heeft meestal een sociaal voorzitterschap. Vanuit Europa kijkt men dan ook naar België om een aantal dossiers, die wat vast blijven hangen, verder te duwen. Ik vind het leuk om te merken aan zo’n voorzitterschap dat we toch een verschil hebben gemaakt. Die sociale agenda typeert ons. Sommige andere landen zijn niet zo bezig met armoedebestrijding, dakloosheid of minimuminkomen. Dan is het belangrijk voor ons om toch even die aandacht op onze thema’s te kunnen plaatsen.