Algemeen
Artikel
Hulpverlening aan specifieke doelgroepen: asielzoekers en vreemdelingen
Vluchten doe je niet zomaar, maar het moet vaak wel hals over kop. Zonder ernstige redenen zet je geen stap in het onbekende. Toch vluchten over de hele wereld meer dan 10.000 mensen per dag. Volgens de Conventie van Genève (1951) is een vluchteling elke persoon die zich buiten zijn land van herkomst bevindt en die de bescherming van dat land niet meer kan of wil inroepen omdat hij/zij vreest voor vervolging op grond van ras, religie, nationaliteit, politieke opinies of lidmaatschap van een bepaalde sociale groep, of iemand die gevlucht is voor een oorlog of burgeroorlog.
De kandidaat-vluchteling of asielzoeker is degene die een asielaanvraag heeft ingediend en een voorlopig verblijf op het grondgebied heeft zolang er geen definitieve beslissing werd genomen over zijn aanvraag. In België spreekt men over een erkende vluchteling als degene die het vluchtelingenstatuut heeft verkregen en die op grond daarvan een permanent verblijfsrecht in België heeft.
De uitgeprocedeerde asielzoeker is hijof zij aan wie een uitvoerbaar bevel om het grondgebied te verlaten werd betekend. De persoon met een illegaal verblijf is degene die in België verblijft zonder te beschikken over geldige verblijfsdocumenten.
Bevoegdheid OCMW?
De OCMW's worden sedert februari 1987 geconfronteerd met het onthaal- en integratiebeleid van vluchtelingen.
Spreidingsplan
Toen de wet van 24/05/1994 tot de oprichting van een wachtregister voor vreemdelingen die zich vluchteling verklaren of die vragen om als vluchteling erkend te worden in werking trad, konden alle asielzoekers in één register opgenomen worden met als uiteindelijke bedoeling te komen tot een harmonieuze spreiding van de asielzoekers over alle gemeenten. Dit spreidingsplan én de toewijzing van kandidaat-vluchtelingen aan een OCMW gebeurt door de Dienst Vreemdelingenzaken. Voor erkende vluchtelingen en vreemdelingen is steeds het OCMW van werkelijke verblijfplaats bevoegd.
Welke steun kan door het OCMW worden toegekend?
- Leefloon (wet 26/05/2002): voor erkende vluchtelingen en vreemdelingen die in het bevolkingsregister zijn ingeschreven
- Financiële steun (wet 02/04/1965): voor asielzoekers en vreemdelingen die in het vreemdelingenregister zijn ingeschreven
- Tussenkomst in medische kosten: voor asielzoekers die een aanvraag doen en die zich niet kunnen aansluiten bij een mutualiteit
- Tussenkomst in dringende medische kosten: voor uitgeprocedeerde asielzoekers die op het grondgebied van het OCMW verblijven, kunnen na eventuele tussenkomst van de mutualiteit, een aanvraag doen voor een ten laste name van hun dringende medische kosten
- Kinderbijslag en geboortepremie: voor asielzoekers en vreemdelingen die geen 5 jaar effectief en ononderbroken in België verblijven
- Huisvestingspremie: voor asielzoekers die zich voor de eerste keer in België vestigen op het grondgebied van het OCMW hebben recht op een éénmalige huisvestingspremie
- ...
Documents
- Instructie vrijwillige opheffing - onmiddellijke inwerkingtreding
- Gezinshereniging met erkende vluchtelingen in België (een publicatie van het Belgisch Comite voor Hulp aan de Vluchtelingen
- Schema afvoering van ambtswege A3
- Schema afvoering van ambtswege A4
- Schema EU GH met EU A4
- Schema GH met Belg A4
- Schema GH met Belg A3
- Analyse van de gegevensstromen tussen DVZ en de POD MI
FAQ
-
Geeft een bijlage 15 waarvan het achtste vakje aangevinkt werd recht op maatschappelijke integratie en/of maatschappelijke dienstverlening. Het opschrift van het achtste vakje luidt : om het verblijfsdocument, de verblijfs- (A-, B-, F-kaart) of vestigingsvergunning (C-kaart) of de EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene (D-kaart) waarop hij recht heeft te ontvangen (art. 119)
Men moet dus nagaan welk verblijfsrecht het nog af te leveren document materieel weergeeft.
Aangezien deze informatie niet vermeld wordt op de bijlage 15 moeten de OCMW’s zich dus richten tot de gemeentelijke diensten om na te gaan welk document afgeleverd moet worden.
1) Aan de betrokkene moet een A-kaart worden afgeleverd:
- Recht op maatschappelijke integratie en/of aanvullende maatschappelijke dienstverlening indien het een persoon met een A-kaart betreft die vluchteling of subsidiair beschermde is.
- In de andere gevallen kan hij enkel aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening.
2) Aan de betrokkene moet een F-kaart worden afgeleverd:
De betrokkene kan aanspraak maken op het recht op maatschappelijke integratie en/of aanvullende maatschappelijke dienstverlening, indien er drie maanden verstreken zijn sinds de afgifte van de bijlage BEHALVE indien het een familielid van een Unieburger die de hoedanigheid van werkzoekende heeft, betreft.
Het familielid van een Unieburger die de hoedanigheid van werkzoekende heeft kan, wanneer hij een F-kaart heeft, enkel aanspraak maken op het recht op maatschappelijke integratie. Hij kan geen aanspraak maken op een aanvullende maatschappelijke dienstverlening.
3) Aan de betrokkene moet een B-kaart worden afgeleverd:
- Recht op maatschappelijke integratie en/of aanvullende maatschappelijke dienstverlening indien het een persoon met een B-kaart betreft die vluchteling, subsidiair beschermde of staatloze is.
- In de andere gevallen kan hij enkel aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening.
4) Aan de betrokkene moet een C-kaart of een D-kaart worden:
In deze twee gevallen is de betrokkene normaal gezien ingeschreven in het bevolkingsregister. Hij geniet dus het recht op maatschappelijke integratie en/of aanvullende maatschappelijke dienstverlening.
-
Geeft een bijlage 15 waarvan het zevende vakje aangevinkt werd recht op maatschappelijke integratie en/of maatschappelijke dienstverlening ? Het opschrift van het zevende vakje luidt: om zich te laten inschrijven (art. 119).
De bijlage 15 geeft op zich geen informatie over de verblijfssituatie van de betrokkene en laat het daarom niet toe om zich uit te spreken over het al dan niet openen van het recht op maatschappelijke integratie en/of maatschappelijke dienstverlening.
Er moet een individuele analyse van de verblijfssituatie van de betrokkene gebeuren en daarvan moet het recht op maatschappelijke dienstverlening en/of maatschappelijke integratie worden afgeleid.
-
Geeft een bijlage 15 waarvan het zesde vakje aangevinkt werd recht op maatschappelijke integratie en/of maatschappelijke dienstverlening? Het opschrift van het zesde vakje luidt: om een procedure artikel 110 bis op te starten (art. 110 bis).
Er kan een bijlage 15 afgeleverd worden aan de vreemdeling die het slachtoffer is van mensenhandel of mensenhandel indien deze niet over een verblijfstitel beschikt.
De betrokkene kan aanspraak maken op het recht op maatschappelijke dienstverlening tijdens de geldigheidsduur van zijn bijlage 15.
-
Geeft een bijlage 15 waarvan het vijfde vakje aangevinkt werd recht op maatschappelijke integratie en/of maatschappelijke dienstverlening ? Het opschrift van het vijfde vakje luidt: om zijn aanwezigheid als grensarbeider aan te geven (art. 109).
De bijlage 15 vermeldt enkel dat de betrokkene zijn aanwezigheid heeft gemeld.
De betrokkene kan geen aanspraak maken op het recht op maatschappelijke integratie, noch op het recht op maatschappelijke dienstverlening: hij is enkel op ons grondgebied om te werken en niet om er te verblijven.
-
Geeft een bijlage 15 waarvan het vierde vakje aangevinkt werd recht op maatschappelijke integratie en/of maatschappelijke dienstverlening ? Het opschrift van het vierde vakje luidt: om een aanvraag voor een duurzaam verblijf in te dienen (art. 56).
De betrokkene kan aanspraak maken op het recht op maatschappelijke integratie en/of op het recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening tijdens de geldigheidsduur van zijn bijlage 15 BEHALVE wanneer het gaat om een familielid van een Unieburger die hoedanigheid heeft van werkzoekende.Indien het een persoon met een F-kaart betreft die familielid is van een Unieburger die de hoedanigheid heeft van werkzoekende, dan heeft de betrokkene enkel recht op maatschappelijke integratie. Hij kan geen aanspraak maken op het recht op maatschappelijke dienstverlening.
-
Geeft een bijlage 15 waarvan het derde vakje aangevinkt werd recht op maatschappelijke integratie en/of maatschappelijke dienstverlening ? Het opschrift van het derde vakje luidt: om in zijn vroegere verblijfssituatie te worden teruggeplaatst ten gevolge van het feit dat hij, om redenen buiten zijn wil, niet binnen de voorgeschreven termijn in het land is kunnen terugkeren (art. 40 KB 8/10/1981 of art. 8 KB 22/07/2008).
De bijlage 15 laat niet toe om zich uit te spreken over het verblijfsrecht van de betrokkene. In dit geval specifieert de bijlage 15 niet dat zij geldt als bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister / bevolkingsregister.
Er moet een individuele analyse van de verblijfssituatie van de betrokkene gebeuren en daarvan moet het recht op maatschappelijke dienstverlening en/of maatschappelijke integratie worden afgeleid.
Indien de termijn van het recht op terugkeer is verstreken, dan kan de betrokkene geen aanspraak meer maken op het recht op maatschappelijke dienstverlening en/of het recht op maatschappelijke integratie.
-
Geeft een bijlage 15 waarvan het tweede vakje aangevinkt werd recht op maatschappelijke integratie en/of maatschappelijke dienstverlening? Het opschrift van het tweede vakje luidt: om een aanvraag voor de vernieuwing van zijn verblijfsvergunning (A- of B-kaart), vestigingsvergunning (C-kaart) of EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene (D-kaart) in te dienen (art. 33 – 101).
Om zich te kunnen uitspreken over het feit of het recht op maatschappelijke dienstverlening en/of het recht op maatschappelijke integratie al dan niet wordt geopend, moet men kijken naar het verblijfsrecht van de betrokkene op het ogenblik van het indienen van zijn aanvraag voor de vernieuwing:
1) De betrokkene had een A-kaart vóór de aflevering van de bijlage 15:
- Recht op maatschappelijke integratie en/of recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening indien het een persoon met een A-kaart betreft die vluchteling of subsidiair beschermde is.
- In de andere gevallen kan hij enkel aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening.
2) Indien de betrokkene een B-kaart had vóór de aflevering van de bijlage 15:
- Recht op maatschappelijke integratie en/of recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening indien het een persoon met een B-kaart betreft die vluchteling, subsidiair beschermde of staatloze is.
- In de andere gevallen kan hij enkel aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening.
3) Wanneer de betrokkene een C- of een D-kaart had vóór de aflevering van de bijlage 15:
In deze twee gevallen is de betrokkene normaal gezien ingeschreven in het bevolkingsregister. Hij heeft dus recht op maatschappelijke integratie en/of recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening.
-
Geeft een bijlage 15 waarvan het eerste vakje aangevinkt werd recht op maatschappelijke integratie en/of maatschappelijke dienstverlening? Het opschrift van het eerste vakje luidt: om een aanvraag voor een machtiging tot vestiging (C-kaart) of een aanvraag voor het verkrijgen van de status van EG-langdurig ingezetene (D-kaart) in te dienen (art. 30).
Men moet nagaan of de betrokkene een B-kaart of een F-kaart had op het moment dat hij de aanvraag indient.
1) Als de betrokkene een B-kaart heeft:
- Recht op maatschappelijke integratie en/of recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening (installatiepremie, medische kosten, …) indien het een persoon betreft die een B-kaart heeft en die vluchteling, subsidiair beschermde of staatloze is;
- Enkel recht op maatschappelijke dienstverlening in de andere gevallen.
2) Als de betrokkene een F-kaart heeft:
- Recht op maatschappelijke integratie en/of recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening (installatiepremie, medische kosten, ...) indien het een persoon met een F-kaart betreft die familielid is van een Unieburger die niet de hoedanigheid van werkzoekende heeft of een Belg.
- Recht op maatschappelijke integratie zonder aanvullende maatschappelijke dienstverlening indien het een persoon met een F-kaart betreft die familielid is van een Unieburger die de hoedanigheid heeft van werkzoekende.
-
Geeft een bijlage 15 recht op maatschappelijke integratie en/of maatschappelijke dienstverlening ? Een bijlage 15 is een document dat in verschillende situaties door de gemeentelijke dienst wordt afgeleverd. Alvorens zich uit te spreken over het al dan niet openen van het recht op maatschappelijke dienstverlening of het recht op maatschappelijke integratie, moet men nagaan welk vakje werd aangevinkt door de gemeentelijke dienst.
-
Wat is een afvoering van ambtswege? Als er wordt vastgesteld dat een persoon niet meer verblijft op het opgegeven adres en de gemeente in de onmogelijkheid blijkt om de nieuwe hoofdverblijfplaats van de betrokkene op te sporen, gelast het College van Burgemeester en Schepenen de afvoering van ambtswege uit de registers. Als bij onderzoek blijkt dat de betrokken persoon zich in het buitenland gevestigd heeft, voert het College van Burgemeester en Schepenen de betrokkene eveneens van ambtswege af. De vermelding van de afvoering van ambtswege kan gevonden worden in de IT001.
Verwar de afvoering van ambtswege niet met andere vormen van afvoering, zoals de “afvoering – verlies van verblijfsrecht”. De afvoering met verlies van verblijfsrecht gebeurt als gevolg van een verlies van het recht op verblijf.
-
Wat betekent de afvoering van ambtswege voor de betrokken vreemdeling? Door de afvoering van ambtswege wordt er vermoed dat de betrokken vreemdeling zich niet meer bevindt op het Belgische grondgebied. Het komt toe aan de Dienst Vreemdelingenzaken om te beoordelen of de persoon nog over een verblijfsrecht beschikt of niet. De betrokken vreemdeling dient zich zo spoedig mogelijk naar de gemeente te begeven om zijn situatie opnieuw in orde brengen.
Indien de betrokken vreemdeling kan bewijzen dat hij het Belgische grondgebied nooit heeft verlaten, kan hij het vermoeden dat hij het Belgisch grondgebied heeft verlaten, weerleggen. Hij kan dit bewijzen door alle middelen van recht. Uiteraard hebben officiële documenten een grotere bewijskracht. De betrokken vreemdeling dient de gemeente te melden dat hij het vermoeden van het verlaten van het Belgische grondgebied wenst te weerleggen.
De vreemdeling die van ambtswege is afgevoerd beschikt over een bepaalde termijn om zijn recht van terugkeer in te roepen. Er dient geen enkel bewijs hiervoor te worden aangedragen buiten een geldige verblijfstitel. De betrokken vreemdeling moet altijd over een geldige verblijfstitel beschikken en dient aan de gemeente te melden dat zij een beroep doet op het recht op terugkeer. Indien het recht op terugkeer niet kan worden toegepast, kan de betrokkene proberen het vermoeden van afwezigheid van het grondgebied te weerleggen.
De Dienst Vreemdelingenzaken zal in beide gevallen de situatie beoordelen en zich uitspreken over het verblijfsrecht van de betrokken vreemdeling. Deze beslissing zal aan de gemeente worden gecommuniceerd. Als het OCMW vast stelt dat er zich bepaalde problemen voordoet betreffende de aanvraag bij de gemeente, kan deze contact opnemen met de Dienst Vreemdelingenzaken op het volgende adres: jacques.goriya@ibz.fgov.be of op het volgende telefoonnummer: 02/793.86.95.
-
Wat is de rol van het OCMW wanneer een betrokkene is afgevoerd van ambtswege? Het OCMW dringt bij de betrokkene aan om zijn administratieve situatie zo snel mogelijk in orde te brengen. Het komt niet toe aan het OCMW om te oordelen of de betrokken vreemdeling nog een verblijfsrecht heeft of niet.
-
De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een A-kaart. De A-kaart is nog geldig en de betrokkene is niet meer dan 1 jaar van ambtswege afgevoerd. Waar kan hij aanspraak op maken? De betrokkene kan gedurende één jaar zijn recht op terugkeer inroepen, te rekenen vanaf de afvoering van ambtswege. Gedurende 1 jaar te rekenen vanaf de afvoering van ambtswege en mits zijn verblijfsrecht gedurende deze periode nog geldig is, kan de betrokkene aanspraak maken op:
- Recht op maatschappelijke integratie en/of recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening: indien het een persoon met een A-kaart betreft die vluchteling of subsidiair beschermde is.
- In de andere gevallen kan hij enkel aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening.
Het OCMW dient de betrokkene aan te sporen om zich naar de gemeente te begeven en te verzekeren dat de betrokkene het nodige doet om zijn verblijfssituatie in orde te brengen.
-
De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een A-kaart. De A-kaart is nog geldig en de betrokkene is meer dan 1 jaar van ambtswege afgevoerd. Waar kan hij aanspraak op maken? De vreemdeling die houder is van een geldige A-kaart heeft gedurende 1 jaar een recht op terugkeer. Indien de betrokkene meer dan 1 jaar is afgevoerd, houdt dit in dat vanaf deze afvoering van ambtswege vermoed wordt dat de betrokkene zich niet meer bevindt op het Belgische grondgebied. Hierdoor kan er geen beroep gedaan worden op het recht op terugkeer. Als de betrokkene het Belgische grondgebied niet heeft verlaten, kan hij het vermoeden dat hij het Belgische grondgebied had verlaten, weerleggen. De betrokkene dient zich naar de gemeente te begeven met alle bewijzen hieromtrent. Het komt toe aan de Dienst Vreemdelingenzaken om zich uit te spreken of de betrokkene al dan niet het vermoeden heeft weerlegd en derhalve te bepalen of er nog een verblijfsrecht bestaat of niet. In afwachting van de beslissing van Dienst Vreemdelingenzaken, heeft de betrokkene enkel recht op dringende medische hulp.
-
De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een A-kaart. De A-kaart is niet meer geldig. Waar kan hij aanspraak op maken? De betrokkene heeft geen recht van terugkeer. De betrokkene dient het vermoeden dat hij het grondgebied heeft verlaten, te weerleggen. Het komt toe aan de Dienst Vreemdelingenzaken om zich uit te spreken of de betrokkene al dan niet het vermoeden heeft weerlegd en derhalve te bepalen of er nog een verblijfsrecht bestaat of niet. In afwachting van de beslissing van Dienst Vreemdelingenzaken, heeft de betrokkene enkel recht op dringende medische hulp.
-
De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een B-kaart. De B-kaart is nog geldig en de betrokkene is niet meer dan 1 jaar van ambtswege afgevoerd. Waar kan hij aanspraak op maken? De betrokkene kan gedurende één jaar te rekenen vanaf de afvoering van ambtswege, zijn recht op terugkeer inroepen. De betrokkene kan aanspraak maken op het recht op maatschappelijke dienstverlening gedurende 1 jaar, te rekenen vanaf de afvoering van ambtswege en mits zijn verblijfsrecht gedurende deze periode nog geldig is.
Het OCMW dient de betrokkene aan te sporen om zich naar de gemeente te begeven en te verzekeren dat de betrokkene het nodige doet om zijn verblijfssituatie in orde te brengen.
Indien de B-kaart werd toegekend aan de betrokkene op grond van zijn vluchtelingenstatus of op grond van zijn staatloosheid, kan de betrokkene aanspraak maken op het recht op maatschappelijke integratie en/of het recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening.
-
De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een B-kaart. De B-kaart is nog geldig en de betrokkene is meer dan 1 jaar van ambtswege afgevoerd. Waar kan hij aanspraak op maken? De vreemdeling die houder is van een geldige B-kaart heeft gedurende 1 jaar een recht op terugkeer. Indien de betrokkene meer dan 1 jaar is afgevoerd, houdt dit in dat vanaf deze afvoering van ambtswege vermoed wordt dat de betrokkene zich niet meer bevindt op het Belgische grondgebied. Hierdoor kan er geen beroep gedaan worden op het recht op terugkeer. Als de betrokkene het Belgische grondgebied niet heeft verlaten, kan hij het vermoeden dat hij het Belgische grondgebied had verlaten, weerleggen. De betrokkene dient zich naar de gemeente te begeven met alle bewijzen hieromtrent. Het komt toe aan de Dienst Vreemdelingenzaken om zich uit te spreken of de betrokkene al dan niet het vermoeden heeft weerlegd en derhalve te bepalen of er nog een verblijfsrecht bestaat of niet. In afwachting van de beslissing van Dienst Vreemdelingenzaken, heeft de betrokkene enkel recht op dringende medische hulp.
-
De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een B-kaart. De B-kaart is niet meer geldig. Waar kan hij aanspraak op maken? De betrokkene die het recht van terugkeer wilt genieten, moet in het bezit zijn van een B-kaart waarvan de geldigheidsduur niet verstreken is. Indien de betrokkene een verstreken verblijfstitel overmaakt, kan er geen beroep gedaan worden op het recht op terugkeer. Als de betrokkene het Belgische grondgebied niet heeft verlaten, kan hij het vermoeden dat hij het Belgische grondgebied had verlaten, weerleggen. De betrokkene dient zich naar de gemeente te begeven met alle bewijzen hieromtrent. Het komt toe aan de Dienst Vreemdelingenzaken om zich uit te spreken of de betrokkene al dan niet het vermoeden heeft weerlegd en derhalve te bepalen of er nog een verblijfsrecht bestaat of niet. In afwachting van de beslissing van Dienst Vreemdelingenzaken, heeft de betrokkene enkel recht op dringende medische hulp.
-
De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een C-kaart. De C-kaart is nog geldig en de betrokkene is niet meer dan 1 jaar van ambtswege afgevoerd. Waar kan hij aanspraak op maken? De betrokkene kan gedurende één jaar te rekenen vanaf de afvoering van ambtswege, zijn recht op terugkeer inroepen. De betrokkene kan aanspraak maken op het recht op maatschappelijke dienstverlening gedurende 1 jaar, te rekenen vanaf de afvoering van ambtswege en mits zijn verblijfsrecht gedurende deze periode nog geldig is.
Het OCMW dient de betrokkene aan te sporen om zich naar de gemeente te begeven en te verzekeren dat de betrokkene het nodige doet om zijn verblijfssituatie in orde te brengen.
De betrokkene kan vanwege de afvoering van ambtswege geen aanspraak maken op het recht op maatschappelijke integratie.
-
De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een C-kaart. De C-kaart is nog geldig en de betrokkene is meer dan 1 jaar van ambtswege afgevoerd. Waar kan hij aanspraak op maken? De vreemdeling met een geldige C-kaart heeft gedurende 1 jaar een recht op terugkeer. Indien de betrokkene meer dan 1 jaar is afgevoerd, houdt dit in dat vanaf deze afvoering van ambtswege vermoed wordt dat de betrokkene zich niet meer bevindt op het Belgische grondgebied. Hierdoor kan er geen beroep gedaan worden op het recht op terugkeer. Als de betrokkene het Belgische grondgebied niet heeft verlaten, kan hij het vermoeden dat hij het Belgische grondgebied had verlaten, weerleggen. De betrokkene dient zich naar de gemeente te begeven met alle bewijzen hieromtrent. Het komt toe aan de Dienst Vreemdelingenzaken om zich uit te spreken of de betrokkene al dan niet het vermoeden heeft weerlegd en derhalve te bepalen of er nog een verblijfsrecht bestaat of niet. In afwachting van de beslissing van Dienst Vreemdelingenzaken, heeft de betrokkene enkel recht op dringende medische hulp.
-
De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een C-kaart. De C-kaart is niet meer geldig. Waar kan hij aanspraak op maken? De betrokkene die het recht van terugkeer wilt genieten, moet in het bezit zijn van een C-kaart waarvan de geldigheidsduur niet verstreken is. Indien de betrokkene een verstreken verblijfstitel overmaakt, kan er geen beroep gedaan worden op het recht op terugkeer. Als de betrokkene het Belgische grondgebied niet heeft verlaten, kan hij het vermoeden dat hij het Belgische grondgebied had verlaten, weerleggen. De betrokkene dient zich naar de gemeente te begeven met alle bewijzen hieromtrent. Het komt toe aan de Dienst Vreemdelingenzaken om zich uit te spreken of de betrokkene al dan niet het vermoeden heeft weerlegd en derhalve te bepalen of er nog een verblijfsrecht bestaat of niet. In afwachting van de beslissing van Dienst Vreemdelingenzaken, heeft de betrokkene enkel recht op dringende medische hulp.
-
De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een E-kaart. De E-kaart is niet meer geldig. Waar kan hij aanspraak op maken? De betrokkene die het recht van terugkeer wilt genieten, moet in het bezit zijn van een E-kaart waarvan de geldigheidsduur niet verstreken is. Indien de betrokkene een verstreken verblijfstitel overmaakt, kan er geen beroep gedaan worden op het recht op terugkeer. Als de betrokkene het Belgische grondgebied niet heeft verlaten, kan hij het vermoeden dat hij het Belgische grondgebied had verlaten, weerleggen. De betrokkene dient zich naar de gemeente te begeven met alle bewijzen hieromtrent. Het komt toe aan de Dienst Vreemdelingenzaken om zich uit te spreken of de betrokkene al dan niet het vermoeden heeft weerlegd en derhalve te bepalen of er nog een verblijfsrecht bestaat of niet. In afwachting van de beslissing van Dienst Vreemdelingenzaken, heeft de betrokkene enkel recht op dringende medische hulp.
-
De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een E-kaart. De E-kaart is nog geldig en de betrokkene is meer dan 1 jaar van ambtswege afgevoerd. Waar kan hij aanspraak op maken? De vreemdeling met een E-kaart heeft gedurende 1 jaar een recht op terugkeer. Indien de betrokkene meer dan 1 jaar is afgevoerd, houdt dit in dat vanaf deze afvoering van ambtswege vermoed wordt dat de betrokkene zich niet meer bevindt op het Belgische grondgebied. Hierdoor kan er geen beroep gedaan worden op het recht op terugkeer. Als de betrokkene het Belgische grondgebied niet heeft verlaten, kan hij het vermoeden dat hij het Belgische grondgebied had verlaten, weerleggen. De betrokkene dient zich naar de gemeente te begeven met alle bewijzen hieromtrent. Het komt toe aan de Dienst Vreemdelingenzaken om zich uit te spreken of de betrokkene al dan niet het vermoeden heeft weerlegd en derhalve te bepalen of er nog een verblijfsrecht bestaat of niet. In afwachting van de beslissing van Dienst Vreemdelingenzaken, heeft de betrokkene enkel recht op dringende medische hulp.
-
De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een E-kaart. De E-kaart is nog geldig en de betrokkene is minder dan 1 jaar van ambtswege afgevoerd. Waar kan hij aanspraak op maken? De betrokkene kan gedurende één jaar te rekenen vanaf de afvoering van ambtswege, zijn recht op terugkeer inroepen.
Men moet niettemin nagaan in welke hoedanigheid de E-kaart werd afgeleverd:
- Recht op maatschappelijke integratie en/of recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening indien het een burger van de Europese Unie betreft die in zijn eigen hoedanigheid van werknemer of zelfstandige een verblijfrecht van meer dan drie maanden heeft verkregen of een gezinslid die de burger van de Europese Unie die de hoedanigheid van werknemer of zelfstandige heeft, begeleidt of komt vervoegen.
- Recht op maatschappelijke integratie en/of recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening indien het een burger van de Europese Unie betreft die in zijn eigen hoedanigheid andere dan werkzoekende, werknemer of zelfstandige een verblijfrecht van meer dan drie maanden heeft verkregen of een gezinslid die de burger van de Europese Unie die niet de hoedanigheid van werkzoekende, werknemer of zelfstandige heeft, begeleidt of komt vervoegen op voorwaarde dat er drie maanden zijn verstreken sinds de datum van de afgifte van de bijlage 19. Indien de betrokkene geen bijlage 19 ontving, maar onmiddellijk een E-kaart kreeg, dan moet de periode van drie maanden gerekend worden vanaf de datum van de afgifte van die E-kaart.
- Recht op maatschappelijke integratie zonder aanvullende maatschappelijke dienstverlening indien het een burger van de Europese Unie betreft die in zijn eigen hoedanigheid van werkzoekende een verblijfrecht van meer dan drie maanden heeft verkregen of een gezinslid die de burger van de Europese Unie die de hoedanigheid van werkzoekende heeft, begeleidt of komt vervoegen op voorwaarde dat er drie maanden zijn verstreken sinds de datum van de afgifte van de bijlage 19. Indien de betrokkene geen bijlage 19 ontving, maar onmiddellijk een E-kaart kreeg, dan moet de periode van drie maanden gerekend worden vanaf de datum van de afgifte van die E-kaart.
Het OCMW dient de betrokkene aan te sporen om zich naar de gemeente te begeven en te verzekeren dat de betrokkene het nodige doet om zijn verblijfssituatie in orde te brengen.
-
De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een F-kaart. De F-kaart is niet meer geldig. Waar kan hij aanspraak op maken? De betrokkene die het recht van terugkeer wilt genieten, moet in het bezit zijn van F-kaart waarvan de geldigheidsduur niet verstreken is. Indien de betrokkene een verstreken verblijfstitel overmaakt, kan er geen beroep gedaan worden op het recht op terugkeer. Als de betrokkene het Belgische grondgebied niet heeft verlaten, kan hij het vermoeden dat hij het Belgische grondgebied had verlaten, weerleggen. De betrokkene dient zich naar de gemeente te begeven met alle bewijzen hieromtrent. Het komt toe aan de Dienst Vreemdelingenzaken om zich uit te spreken of de betrokkene al dan niet het vermoeden heeft weerlegd en derhalve te bepalen of er nog een verblijfsrecht bestaat of niet. In afwachting van de beslissing van Dienst Vreemdelingenzaken, heeft de betrokkene enkel recht op dringende medische hulp.
-
De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een F-kaart. De F-kaart is nog geldig en de betrokkene is meer dan 1 jaar van ambtswege afgevoerd. Waar kan hij aanspraak op maken? De vreemdeling die houder is van een geldige F-kaart heeft gedurende 1 jaar een recht op terugkeer. Indien de betrokkene meer dan 1 jaar is afgevoerd, houdt dit in dat vanaf deze afvoering van ambtswege vermoed wordt dat de betrokkene zich niet meer bevindt op het Belgische grondgebied. Hierdoor kan er geen beroep gedaan worden op het recht op terugkeer. Als de betrokkene het Belgische grondgebied niet heeft verlaten, kan hij het vermoeden dat hij het Belgische grondgebied had verlaten, weerleggen. De betrokkene dient zich naar de gemeente te begeven met alle bewijzen hieromtrent. Het komt toe aan de Dienst Vreemdelingenzaken om zich uit te spreken of de betrokkene al dan niet het vermoeden heeft weerlegd en derhalve te bepalen of er nog een verblijfsrecht bestaat of niet. In afwachting van de beslissing van Dienst Vreemdelingenzaken, heeft de betrokkene enkel recht op dringende medische hulp.
-
De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een F-kaart. De F-kaart is nog geldig en de betrokkene is minder dan 1 jaar van ambtswege afgevoerd. Waar kan hij aanspraak op maken? De betrokkene kan gedurende één jaar te rekenen vanaf de afvoering van ambtswege, zijn recht op terugkeer inroepen.
Men moet niettemin nagaan in welke hoedanigheid de F-kaart werd afgeleverd:
-
Recht op maatschappelijke integratie en/of recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening indien het een gezinshereniging met een burger van de Europese Unie betreft die de hoedanigheid van werknemer of zelfstandige heeft.
-
Recht op maatschappelijke integratie en/of recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening indien het een gezinshereniging met een burger van de Europese Unie betreft die een andere hoedanigheid heeft dan werkzoekende, werknemer of zelfstandige of indien het een gezinshereniging met een Belg betreft, op voorwaarde dat er drie maanden zijn verstreken sinds de datum van de afgifte van de bijlage 19ter. Indien de betrokkene geen bijlage 19ter ontving, maar onmiddellijk een F-kaart kreeg, dan moet de periode van drie maanden gerekend worden vanaf de datum van de afgifte van die F-kaart.
-
Recht op maatschappelijke integratie zonder aanvullende maatschappelijke dienstverlening indien het een gezinshereniging met een burger van de Europese Unie betreft die de hoedanigheid van werkzoekende heeft op voorwaarde dat er drie maanden zijn verstreken sinds de datum van de afgifte van de bijlage 19ter. Indien de betrokkene geen bijlage 19ter ontving, maar onmiddellijk een F-kaart kreeg, dan moet de periode van drie maanden gerekend worden vanaf de datum van de afgifte van die F-kaart.
Het OCMW dient de betrokkene aan te sporen om zich naar de gemeente te begeven en te verzekeren dat de betrokkene het nodige doet om zijn verblijfssituatie in orde te brengen.
-
-
Wie is bevoegd voor de toekenning van materiële hulp aan een asielzoeker? Fedasil is bevoegd om een opvangstructuur aan een asielzoeker toe te wijzen
-
Kan een asielzoeker tijdens zijn asielprocedure steun vragen aan het OCMW? In principe heeft hij enkel recht op materiële hulp in de opvangstructuur die Fedasil heeft toegewezen.
Indien Fedasil beslist om, binnen de voorwaarden voorzien in de opvangwet, geen opvangstructuur toe te wijzen of om de toegewezen opvangstructuur op te heffen, dan heeft de asielzoeker recht op maatschappelijke dienstverlening. Indien Fedasil beslist om de materiële hulp te beperken tot medische begeleiding (geconcretiseerd door een code 207 no show), dan kan de asielzoeker enkel aanspraak maken op de tenlasteneming van zijn medische kosten door Fedasil. -
Waaruit bestaat de materiële hulp? Het betreft de hulp die door Fedasil of de partner binnen een opvangstructuur wordt verleend en die met name bestaat uit huisvesting, voedsel, medische, maatschappelijke en psychologische begeleiding en de toekenning van een dagvergoeding. De hulp omvat eveneens toegang tot juridische bijstand, de toegang tot tolkdiensten of opleidingen, evenals de toegang tot een programma voor vrijwillige terugkeer.
-
Een asielzoeker die het recht op materiële hulp in een opvangstructuur heeft geweigerd, kan hij aanspraak maken op het recht op maatschappelijke dienstverlening vanwege het OCMW? Nee. Een asielzoeker die de materiële hulp heeft geweigerd (geconcretiseerd door een code 207 no show), kan enkel aanspraak maken op de tenlasteneming van zijn medische kosten door Fedasil. De opvangstructuur beheert door Fedasil is de enige plaats waar de asielzoeker geholpen kan worden.
-
Een asielzoeker die geen code 207 heeft gekregen van Fedasil of wiens code 207 werd opgeheven, kan hij recht hebben op maatschappelijke dienstverlening? Een asielzoeker die geen code 207 heeft gekregen van Fedasil of wiens code 207 werd opgeheven, kan aanspraak blijven maken op het recht op maatschappelijke dienstverlening gedurende het administratieve cassatieberoep bij de Raad van State tegen de beslissing van de RVV tot weigering van toekenning van het statuut van vluchteling of van subsidiaire bescherming en dit ongeacht de duur van de eventuele verlenging van het BVG.
-
Een asielzoeker die geen code 207 heeft gekregen van Fedasil of wiens code 207 werd opgeheven, kan hij aanspraak blijven maken op het recht op maatschappelijke dienstverlening in geval van een negatieve beslissing van het CGVS? Ja, een asielzoeker die geen code 207 heeft gekregen van Fedasil of wiens code 207 werd opgeheven, kan aanspraak blijven maken op het recht op maatschappelijke dienstverlening in geval van een negatieve beslissing van het CGVS en bij het ontbreken van een beroep bij de RVV tot de termijn om het bevel tot het verlaten van het grondgebied (bijlage 13quinquies) is verstreken.
-
Een asielzoeker die een meervoudige asielaanvraag heeft ingediend en die geen code 207 no show heeft gekregen, kan hij aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening? Een asielzoeker die geen code 207 no show heeft gekregen van Fedasil of wiens code 207 werd opgeheven en die een meervoudige asielaanvraag heeft ingediend, kan aanspraak maken op het recht op maatschappelijke dienstverlening gedurende het beroep bij de RVV tegen de beslissing tot niet-inoverwegingname, voor zover het beroep bij de RVV schorsend is.
-
Een asielzoeker die een tweede asielaanvraag heeft ingediend en die geen code 207 no show heeft gekregen, kan hij aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening? Ja, een asielzoeker die een tweede asielaanvraag heeft ingediend en die geen code 207 no show heeft gekregen van Fedasil of wiens code 207 werd opgeheven, kan aanspraak maken op het recht op maatschappelijke dienstverlening vanwege het OCMW tijdens het administratieve cassatieberoep bij de Raad van State.
-
Een asielzoeker die een tweede asielaanvraag heeft ingediend, kan hij aanspraak maken op het recht op maatschappelijke dienstverlening van het OCMW indien hij geen code 207 no show heeft gekregen van Fedasil of indien deze code werd opgeheven? Ja, een asielzoeker die een tweede asielaanvraag heeft ingediend, kan aanspraak maken op het recht op maatschappelijke dienstverlening indien hij geen code 207 no show heeft gekregen van Fedasil of indien deze code werd opgeheven.
-
Een asielzoeker die geen code 207 heeft gekregen van Fedasil of wiens code 207 werd opgeheven, kan hij aanspraak blijven maken op het recht op maatschappelijke dienstverlening gedurende een beroep met volle rechtsmacht bij de RVV? Ja, een asielzoeker die geen code 207 heeft gekregen van Fedasil of wiens code 207 werd opgeheven, kan aanspraak blijven maken op het recht op maatschappelijke dienstverlening als er een beroep met volle rechtsmacht is ingediend bij de RVV.
-
Is het beroep bij de RVV tegen de beslissing tot niet- inoverwegingname van de asielaanvraag van een burger die uit een veilig land komt, en van een meervoudige asielaanvraag, opschortend? Ja. Sinds 31 mei 2014 is het beroep bij de RVV tegen de beslissing tot niet-inoverwegingname van de asielaanvraag van een burger die uit een veilig land komt, en van een meervoudige asielaanvraag, opschortend.
Het beroep tegen de beslissing tot niet-inoverwegingname van een meervoudige asielaanvraag is echter niet opschortend wanneer het CGVS oordeelt dat de terugkeer geen schending uitmaakt van het non-refoulementbeginsel en het minstens de derde asielaanvraag betreft, of de tweede asielaanvraag die binnen de 48 uur voor de repatriëring wordt ingediend. Het CGVS stelt voor alle duidelijkheid een motivatie op rond het non-refoulementbeginsel, en vermeldt duidelijk of het beroep bij de RVV opschortend is of niet en wat de beroepstermijn is. -
Hoe het onderscheid maken tussen asielaanvragen 'veilige landen' en 'meervoudige' asielaanvragen? Het verschil is zichtbaar in het wachtregister. Het dossiernummer van een 'meervoudige' asielaanvraag bevat een letter (bijvoorbeeld 26.02.2014 12/CGVS/1101176Y), terwijl het dossiernummer van een aanvraag 'veilige landen' enkel uit cijfers bestaat (bijvoorbeeld 28/2/2014 12/CGVS/1411104).
-
Een asielzoeker die afkomstig is uit een veilig land en die bij de RVV een beroep in volle rechtsmac... Ja. Sinds 31 mei 2014 heeft dit beroep een opschortend effect. Deze asielzoeker kan dus blijven genieten van materiële hulp in de opvangstructuur op basis van dit beroep (zie instructies van Fedasil van 23 mei 2014).
-
Een asielzoeker die afkomstig is uit een veilig land en die een beroep hangende heeft bij de RVV, maatschappelijke dienstverlening ontvangen? Ja. Sinds 31 mei 2014 heeft dit beroep een opschortend effect. Een asielzoeker die afkomstig is uit een veilig land, die geen code 207 heeft gekregen of wiens code 207 werd opgeheven en die een beroep hangende heeft bij de RVV, kan tijdens dit beroep voor de RVV aanspraak blijven maken op het recht op maatschappelijke dienstverlening van het OCMW.
-
Een asielzoeker die afkomstig is uit een veilig land en die een beroep hangende heeft bij de RVV, kan hij aanspraak maken op het recht op materiële hulp? Ja, een asielzoeker die afkomstig is uit een veilig land en die een beroep hangende heeft bij de RVV kan aanspraak maken op het recht op materiële hulp en dient zich bij de dispatching van Fedasil aan te melden om een opvangplaats te verkrijgen (zie instructie van Fedasil van 23 mei 2014).
-
De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een F+ kaart. De betrokkene is minder dan 2 jaar van ambtswege afgevoerd. Waar kan hij aanspraak op maken? De betrokkene kan gedurende 2 jaar te rekenen vanaf de afvoering van ambtswege, zijn recht op terugkeer inroepen. De betrokkene kan aanspraak maken op het recht op maatschappelijke integratie en/of het recht op aanvullend maatschappelijke dienstverlening gedurende 2 jaar, te rekenen vanaf de afvoering van ambtswege en dit ongeacht of zijn verblijfstitel nog geldig is of niet.
Het OCMW dient de betrokkene aan te sporen om zich naar de gemeente te begeven en te verzekeren dat de betrokkene het nodige doet om zijn verblijfssituatie in orde te brengen.
-
Kan een minderjarige die door de dienst ‘Voogdij’ van de FOD Justitie is geïdentificeerd als niet-begeleide minderjarige vreemdeling, een recht op maatschappelijke dienstverlening openen? Ja, een minderjarige die door de dienst ‘Voogdij’ van de FOD Justitie is geïdentificeerd als niet-begeleide minderjarige vreemdeling, kan een recht op maatschappelijke dienstverlening openen indien deze minderjarige zich in een staat van behoeftigheid bevindt. Indien deze minderjarige geniet van materiële hulp van Fedasil of een andere instelling, bevindt hij zich niet in een behoeftige staat.
Wetgeving
-
Omzendbrief betreffende de interpretatie van artikel 57sexies van de wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
Omzendbrieven -
Omzendbrief betreffende de programmawet van 28 juni 2013
Omzendbrieven -
Omzendbrief betreffende de burger van de EU en zijn familieleden: wijziging van de voorwaarden om aanspraak te maken op maatschappelijke dienstverlening
Omzendbrieven -
Omzendbrief betreffende de territoriale bevoegdheid van de OCMW's voor asielzoekers
OmzendbrievenVia deze omzendbrief brengen we de OCMWs op de hoogte van de recente wijziging omtrent de bevoegdheidsregel voor asielzoekers vervat in artikel 2, §5, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMWs en herinneren we aan de toepassing van de bevoegdheidsregel vervat in artikel 2, §8, van de voormelde w...
-
Omzendbrief over de EU-burger
Omzendbrieven -
Bijkomende plaatsen bij lokale opvanginitiatieven (LOI's)
Omzendbrieven -
Nota ter attentie van de OCMW's over de projectoproep van het Europees Vluchtelingenfonds gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 24 november 2008
Omzendbrieven -
De gevolgen op het recht op maatschappelijke integratie bij een OCMW van een asielzoeker van wie de verplichte plaats van inschrijving (code 207) bij een opvangcentrum of bij een LOI werd opgeheven
Omzendbrieven -
De verblijfsregularisatie om medische redenen en de invloed daarvan op het recht op maatschappelijke dienstverlening
Omzendbrieven -
De nieuwe asielprocedure en zijn gevolgen voor de maatschappelijke dienstverlening
Omzendbrieven -
Samensmelting van de diensten leefloon en wet 65
Omzendbrieven -
Vervanging van de omzendbrief van 16-08-04 betreffende het koninklijk besluit van 24 juni 2004 tot bepaling van de voorwaarden voor het verlenen van materiële hulp aan een minderjarige vreemdeling die met zijn ouders illegaal in het land verblijft
Omzendbrieven -
Bijlagen bij de omzendbrief betreffende het verlenen van materiële hulp aan minderjarige vreemdelingen die met zijn ouders illegaal in het Rijk verblijven
Omzendbrieven -
Toekenning van een schoolpremie door het OCMW aan steungerechtigde vreemdelingen
Omzendbrieven -
Recht op maatschappelijke dienstverlening voor sommige categorieën van personen
Omzendbrieven -
Omzendbrief betreffende de aanpassing van het spreidingsplan
Omzendbrieven -
De maatschappelijke dienstverlening aan minderjarige vreemdelingen die met hun ouders illegaal op het grondgebied verblijven
Omzendbrieven -
Terugbetaling kraamgeld voor kandidaat vluchtelingen of andere vreemdelingen die niet in het bevolkingsregister zijn ingeschreven
Omzendbrieven -
Wijziging van artikel 54 van de vreemdelingenwet
Omzendbrieven -
Terugbetaling van steun die verleend wordt aan asielzoekers die niet in de gemeente van het bevoegd steunverlenend centrum wonen
Omzendbrieven -
Uitgeprocedeerde asielzoekers in beroep bij de Raad van State: aflevering van attesten door de Raad van State
Omzendbrieven -
Aanpassing van de verplichte plaats van inschrijving (code 207) aan de gemeente van verblijf
Omzendbrieven -
Dringende medische hulp die door de OCMWs wordt verstrekt aan de vreemdelingen die onwettig in het Rijk verblijven (officieuze coördinatie)
Koninklijke besluiten