Ja. De toepassing van artikel 60§7 heeft in dit kader 2 doelstellingen :
a) indien de geschorste persoon een stage moet doorlopen zodat de schorsing opgegeven zou worden, dan kan deze persoon een aantal dagen presteren binnen een bepaalde referentieperiode. Na deze periode is deze persoon terug sociaal verzekerd. De persoon kan (terug) genieten van volledige sociale uitkeringen. De periode van artikel 60§7 wordt beschouwd als een stage.
b) indien de geschorste persoon in het kader van zijn sanctie geen stage moet doorlopen , dan kan het OCMW ervoor opteren om de persoon aan het werk te zetten met toepassing van art.60§7. In dit geval heeft deze activering tot doel de cliënt een werkervaring aan te reiken, wat het risico op een nieuwe schorsing zou moeten voorkome
Maar, in de twee gevallen, mag de subsidieringsperiode van de tewerkstelling, niet langer zijn dan de periode die voor de tewerkgestelde persoon nodig is om gerechtigd te worden op volledige sociale uitkeringen (artikel 60§7 – OW 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn).
Dit gegeven vloeit voort uit het residuair karakter van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. Indien een rechthebbende op maatschappelijke integratie in de vorm van een tewerkstelling ondertussen gerechtigd blijkt te zijn op bijvoorbeeld werkloosheidsuitkeringen, kan hij niet meer bij het OCMW aankloppen om beroep te doen op het recht op maatschappelijke integratie.