De vreemdeling die houder is van een geldige B-kaart heeft gedurende 1 jaar een recht op terugkeer. Indien de betrokkene meer dan 1 jaar is afgevoerd, houdt dit in dat vanaf deze afvoering van ambtswege vermoed wordt dat de betrokkene zich niet meer bevindt op het Belgische grondgebied. Hierdoor kan er geen beroep gedaan worden op het recht op terugkeer. Als de betrokkene het Belgische grondgebied niet heeft verlaten, kan hij het vermoeden dat hij het Belgische grondgebied had verlaten, weerleggen. De betrokkene dient zich naar de gemeente te begeven met alle bewijzen hieromtrent. Het komt toe aan de Dienst Vreemdelingenzaken om zich uit te spreken of de betrokkene al dan niet het vermoeden heeft weerlegd en derhalve te bepalen of er nog een verblijfsrecht bestaat of niet. In afwachting van de beslissing van Dienst Vreemdelingenzaken, heeft de betrokkene enkel recht op dringende medische hulp.