Er wordt enkel rekening gehouden met de periodes gedurende de welke betrokkene minstens 7 aaneensluitende dagen in het buitenland verbleven heeft.

    Deze periodes worden omgerekend naar kalenderweken.

     

    Voorbeeld:

    Betrokkene verblijft in maart 10 dagen in het buitenland = aanrekening 1 week;

    betrokkene verblijft in mei 17 dagen in het buitenland = aanrekening 2 weken;

    betrokkene verblijft in juli 9 dagen in het buitenland = aanrekening 1 week;

    Na dit laatste verblijf heeft betrokkene het totaal van 4 weken verblijf in het buitenland per kalenderjaar bereikt.