Je bent dakloos wanneer je niet over een eigen woongelegenheid beschikt, niet de middelen hebt om daar op eigen kracht voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats hebt of tijdelijk in een tehuis verblijft, in afwachting dat jou een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld. Zijn hierin ook begrepen de personen die voorlopig opgevangen worden door particulieren om hen tijdelijk en kortstondig uit de nood te helpen, in afwachting dat betrokkenen een eigen woongelegenheid ter beschikking hebben.

    Referenties: Wetteksten: art. 2, §7, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.