Vóór het opstellen van het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie en met het oog op een maximale individualisering ervan, moet de maatschappelijk werker een analyse van de behoeften en van de mogelijkheden van de gerechtigde van het recht op maatschappelijke integratie uitvoeren. Artikel 11 van de wet van 26 mei 2002 bepaalt immers : "… Het project gaat uit van de verwachtingen, de vaardigheden, de bekwaamheden en de behoeften van de betrokken persoon en van de mogelijkheden van het centrum. Artikel 11, § 1, van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 (algemeen reglement) verduidelijkt eveneens dat "Alvorens er een contract wordt gesloten, het centrum een beoordeling van de behoeften van de persoon moet hebben gemaakt.".

    Deze analyse van de noden evenals van de mogelijkheden van een persoon is van groot belang omdat aan de hand daarvan de maatschappelijk werker niet alleen de vragen, noden en behoeften alsook belemmeringen en hindernissen van de gerechtigde in kaart kan brengen maar ook de mogelijkheden, bekwaamheden en vaardigheden waarover hij of zij beschikt. Zo kan de maatschappelijk werker samen met de gerechtigde nagaan wat hij of zij wil zijn en wil doen en wat hem of haar verhindert om zijn/haar doelstellingen te bereiken.

    Aldus zal de maatschappelijk werker een duidelijke diagnose kunnen stellen van de sociale toestand van de gerechtigde en relevante actievoorstellen kunnen opstellen in het kader van een GPMI.

    Verschillende thema’s kunnen aangeraakt en behandeld worden naargelang van de realiteit van de betrokken persoon, zoals:

    • de gezinssituatie, gezondheidstoestand, huisvestingstoestand, budgettaire toestand, administratieve toestand, mobiliteitstoestand, opleidingssituatie, beroepssituatie

    Andere invalshoeken zijn eveneens mogelijk om een volledig overzicht te hebben van de moeilijkheden maar ook van het potentieel van de gerechtigde:

    • cultureel leven en ontspanning, zelfbeeld en zelfvertrouwen, communicatievaardigheden, toegang tot de digitale wereld, deel uitmaken van een leefwereld en een sociaal netwerk, in staat zijn zich te organiseren, te plannen, …

    Via al deze thema's zullen de "stabiliserende" en "destabiliserende" elementen (of sterke en zwakke punten) van de gerechtigde worden belicht. De stabiliserende elementen zijn elementen die ondersteunend en versterkend kunnen werken bij het bepalen van de te bereiken doelstellingen in het kader van het GPMI. De destabiliserende elementen zijn de elementen waarop de doelstellingen van het GPMI zijn toegespitst.

    Welke vorm deze analyse van de behoeften en mogelijkheden aanneemt, maakt weinig uit. Ofwel neemt de analyse de vorm aan van een afzonderlijk document, "sociale balans" of "behoefteanalyse" genoemd of een andere benaming, gekozen door het OCMW; ofwel vormt deze analyse een onderdeel van het sociaal verslag. Wat telt is dat kan worden aangetoond dat de hierboven toegelichte behoefteanalyse wel degelijk werd uitgevoerd vóór het opstellen van het GPMI en dat de erin opgenomen doelstellingen beantwoorden aan de elementen die in deze analyse worden aangehaald.