• Wat is het maximum aantal liter dat per huishouden en per verwarmingsperiode in aanmerking kan komen voor een verwarmingstoelage?

    Indien de levering in bulk plaatsvond voor 1 juli 2022 bedraagt het maximaal aantal 1500 liter. Dit maximum werd verhoogd met 500 liter voor leveringen vanaf 1 juli 2022. De aanvrager kan dus vanaf 1 juli 2022 een nieuwe levering laten uitvoeren om ook aan dit maximum van 2000 liter te geraken.

    Indien de levering in bulk plaatsvond tussen 1 juli 2022 en 31 december 2022 bedraagt het maximaal aantal 2000 liter.

    Enkele voorbeelden hierover zijn terug te vinden in de omzendbrief van 1 juli 2022.

  • Hebben personen die een forfaitaire toelage van 210 € ontvangen hebben voor een aankoop aan de pomp vóór 1 juli 2022 recht op een bijkomende forfaitaire toelage?

    Per verwarmingsperiode kan er slechts éénmaal een forfaitaire verwarmingstoelage bekomen worden.

    Personen die reeds een forfaitaire toelage van 210 € ontvangen hebben voor een aankoop aan de pomp vóór 1 juli 2022 en die zich met dezelfde soort brandstof zijn blijven verwarmen, kunnen hun aankoopbewijs van een aankoop aan de pomp tussen 1 juli 2022 en 31 december 2022, voorleggen.

    Indien het OCMW na een sociaal onderzoek vaststelt dat de persoon zich nog steeds met dit soort brandstof verwarmt, dan kan het OCMW de eerste beslissing m.b.t. een aankoop aan de pomp vóór 1 juli 2022, annuleren en de forfaitaire toelage toekennen tegen het huidige bedrag van 456 euro.

    De eerste beslissing wordt dan geacht nooit bestaan te hebben en betrokkene dient dan in principe het ontvangen bedrag van 210 € terug te storten aan het OCMW. Het OCMW heeft echter tegelijkertijd een schuld van 456 € ten aanzien van betrokkene. Bijgevolg kan het OCMW dan het principe van schuldvergelijking toepassen en aan betrokkene het saldo van 246 € uitbetalen.

    In het informatiesysteem dient het OCMW de eerste beslissing te schrappen en de tweede beslissing in te voeren. Aangezien de verwarmingstoelage elke maand rechtstreeks door de POD MI aan het OCMW wordt terugbetaald, zullen de rekeningen tijdens de afsluiting van de verwarmingsperiode in februari 2023 worden vereffend.

    Indien betrokkene echter geen aankoopbewijs kan voorleggen van een aankoop aan de pomp tussen 1 juli 2022 en 31 december 2022 heeft deze geen recht op een bijkomend bedrag.

  • Wat indien het OCMW reeds een beslissing heeft genomen over een levering VANAF 1 juli 2022 vooraleer het koninklijk besluit van 6 augustus 2022, welke de toelage met terugwerkende kracht verhoogt vanaf 1 juli 2022, gepubliceerd werd?

    Het OCMW dient de eerste beslissing te annuleren en  verhoogde bedrag van de verwarmingstoelage toekennen. 

    De eerste beslissing wordt dan geacht nooit bestaan te hebben en betrokkene dient dan in principe het ontvangen bedrag terug te storten aan het OCMW. Het OCMW heeft echter tegelijkertijd een schuld ten aanzien van betrokkene door de toekenning van de nieuwe toelage. Bijgevolg kan het OCMW dan het principe van schuldvergelijking toepassen en aan betrokkene het saldo uitbetalen.

    In het informatiesysteem dient het OCMW de eerste beslissing te schrappen en de tweede beslissing in te voeren. Aangezien de verwarmingstoelage elke maand rechtstreeks door de POD MI aan het OCMW wordt terugbetaald, zullen de rekeningen tijdens de afsluiting van de verwarmingsperiode in februari 2023 worden vereffend. 

     

  • Heeft iemand die onder elektronisch toezicht staat (enkelband), recht op een leefloon?

    Als gevolg van het inwerking treden van de wet van 7 februari 2014 tot invoering van het elektronisch toezicht als autonome straf, bestaat het risico dat men zich vergist. Het is immers zo dat personen die in het toepassingsgebied van de wet van 7 februari 2014 vallen inderdaad niet onder de toepassing van artikel 39 van het KB vallen en dit in tegenstelling tot personen die veroordeeld zijn tot een andere straf en die die straf uitvoeren door middel van een elektronische enkelband. De personen die onderworpen zijn aan het elektronisch toezicht als autonome straf worden niet geholpen door de FOD Justitie, want ze zijn niet ingeschreven op de rol van de strafinrichting en ze kunnen dus het leefloon ontvangen.

    Er moet dus een onderscheid worden gemaakt tussen twee situaties:

    In het geval dat de straf onder elektronisch toezicht een wijze van tenuitvoerlegging van de straf is en de persoon bijgevolg op de rol van de strafinrichting ingeschreven blijft, wordt de betaling van het leefloon opgeschort. Tijdens deze periode ontvangt de persoon dus geen leefloon.

    Indien de straf onder elektronisch toezicht een autonome straf betreft, is de persoon niet op de rol van de strafinrichting ingeschreven en kan hij dus het leefloon ontvangen, indien hij echter voldoet aan de toekenningsvoorwaarden.

  • Hebben studenten die werken recht op de vrijstelling sociaal-professionele integratie (SPI)?

    Ja. Het bedrag van de vrijstelling varieert naargelang de student al dan niet geniet van een studiebeurs. Zo geniet momenteel (01/01/2018) een student zonder studiebeurs van een maandelijkse vrijstelling van 264,13 € en een student met studiebeurs van een maandelijkse vrijstelling van 73,67 €.

    Referenties: Artikel 35§2 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie

  • Welke huishoudens behoren tot categorie 2?

    Huishoudens met een laag inkomen: het bedrag van het bruto belastbaar jaarinkomen van het huishouden is lager dan of gelijk aan 20.763,88 € (vanaf 01/01/2022) vermeerderd met 3.843,96 € (vanaf 01/01/2022) per persoon ten laste.

    Om als persoon ten laste te worden beschouwd, dient het netto inkomen lager te zijn dan 3.410,00 € (vanaf 01/01/2022), de gezinsbijslag en het onderhoudsgeld voor kinderen niet meegeteld.

  • Is het mogelijk om als kunstenaar, tevens gerechtigde op maatschappelijke integratie, prestaties in het buitenland te leveren, langer dan 4 weken?

    De regelgeving staat toe dat een gerechtigde op maatschappelijke integratie in de loop van het jaar 4 weken naar het buitenland kan gaan zonder zijn recht op maatschappelijke integratie te verliezen. Het OCMW kan echter beslissen dat uitzonderlijke omstandigheden een langer verblijf in het buitenland rechtvaardigen, bijvoorbeeld in het geval van een tentoonstellingsproject of een stage in het buitenland.