• De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een E-kaart. De E-kaart is niet meer geldig. Waar kan hij aanspraak op maken?

    De betrokkene die het recht van terugkeer wilt genieten, moet in het bezit zijn van een E-kaart waarvan de geldigheidsduur niet verstreken is. Indien de betrokkene een verstreken verblijfstitel overmaakt, kan er geen beroep gedaan worden op het recht op terugkeer. Als de betrokkene het Belgische grondgebied niet heeft verlaten, kan hij het vermoeden dat hij het Belgische grondgebied had verlaten, weerleggen. De betrokkene dient zich naar de gemeente te begeven met alle bewijzen hieromtrent.  Het komt toe aan de Dienst Vreemdelingenzaken om zich uit te spreken of de betrokkene al dan niet het vermoeden heeft weerlegd en derhalve te bepalen of er nog een verblijfsrecht bestaat of niet. In afwachting van de beslissing van Dienst Vreemdelingenzaken, heeft de betrokkene enkel recht op dringende medische hulp.

  • De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een E-kaart. De E-kaart is nog geldig en de betrokkene is meer dan 1 jaar van ambtswege afgevoerd. Waar kan hij aanspraak op maken?

    De vreemdeling met een E-kaart heeft gedurende 1 jaar een recht op terugkeer. Indien de betrokkene meer dan 1 jaar is afgevoerd, houdt dit in dat vanaf deze afvoering van ambtswege vermoed wordt dat de betrokkene zich niet meer bevindt op het Belgische grondgebied. Hierdoor kan er geen beroep gedaan worden op het recht op terugkeer. Als de betrokkene het Belgische grondgebied niet heeft verlaten, kan hij het vermoeden dat hij het Belgische grondgebied had verlaten, weerleggen. De betrokkene dient zich naar de gemeente te begeven met alle bewijzen hieromtrent. Het komt toe aan de Dienst Vreemdelingenzaken om zich uit te spreken of de betrokkene al dan niet het vermoeden heeft weerlegd en derhalve te bepalen of er nog een verblijfsrecht bestaat of niet. In afwachting van de beslissing van Dienst Vreemdelingenzaken, heeft de betrokkene enkel recht op dringende medische hulp.

  • De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een E-kaart. De E-kaart is nog geldig en de betrokkene is minder dan 1 jaar van ambtswege afgevoerd. Waar kan hij aanspraak op maken?

    De betrokkene kan gedurende één jaar te rekenen vanaf de afvoering van ambtswege, zijn recht op terugkeer inroepen.

    Men moet niettemin nagaan in welke hoedanigheid de E-kaart werd afgeleverd:

    • Recht op maatschappelijke integratie en/of recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening indien het een burger van de Europese Unie betreft die in zijn eigen hoedanigheid van werknemer of zelfstandige een verblijfrecht van meer dan drie maanden heeft verkregen of een gezinslid die de burger van de Europese Unie die de hoedanigheid van werknemer of zelfstandige heeft, begeleidt of komt vervoegen.  
    • Recht op maatschappelijke integratie en/of recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening indien het een burger van de Europese Unie betreft die in zijn eigen hoedanigheid andere dan werkzoekende, werknemer of zelfstandige een verblijfrecht van meer dan drie maanden heeft verkregen of een gezinslid die de burger van de Europese Unie die niet de hoedanigheid van werkzoekende, werknemer of zelfstandige heeft, begeleidt of komt vervoegen op voorwaarde dat er drie maanden zijn verstreken sinds de datum van de afgifte van de bijlage 19. Indien de betrokkene geen bijlage 19 ontving, maar onmiddellijk een E-kaart kreeg, dan moet de periode van drie maanden gerekend worden vanaf de datum van de afgifte van die E-kaart.
    • Recht op maatschappelijke integratie zonder aanvullende maatschappelijke dienstverlening indien het een burger van de Europese Unie betreft die in zijn eigen hoedanigheid van werkzoekende een verblijfrecht van meer dan drie maanden heeft verkregen of een gezinslid die de burger van de Europese Unie die de hoedanigheid van werkzoekende heeft, begeleidt of komt vervoegen op voorwaarde dat er drie maanden zijn verstreken sinds de datum van de afgifte van de bijlage 19. Indien de betrokkene geen bijlage 19 ontving, maar onmiddellijk een E-kaart kreeg, dan moet de periode van drie maanden gerekend worden vanaf de datum van de afgifte van die E-kaart.

    Het OCMW dient de betrokkene aan te sporen om zich naar de gemeente te begeven en te verzekeren dat de betrokkene het nodige doet om zijn verblijfssituatie in orde te brengen.

  • De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een B-kaart. De B-kaart is niet meer geldig. Waar kan hij aanspraak op maken?

    De betrokkene die het recht van terugkeer wilt genieten, moet in het bezit zijn van een B-kaart waarvan de geldigheidsduur niet verstreken is. Indien de betrokkene een verstreken verblijfstitel overmaakt, kan er geen beroep gedaan worden op het recht op terugkeer. Als de betrokkene het Belgische grondgebied niet heeft verlaten, kan hij het vermoeden dat hij het Belgische grondgebied had verlaten, weerleggen. De betrokkene dient zich naar de gemeente te begeven met alle bewijzen hieromtrent.  Het komt toe aan de Dienst Vreemdelingenzaken om zich uit te spreken of de betrokkene al dan niet het vermoeden heeft weerlegd en derhalve te bepalen of er nog een verblijfsrecht bestaat of niet. In afwachting van de beslissing van Dienst Vreemdelingenzaken, heeft de betrokkene enkel recht op dringende medische hulp.

  • De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een B-kaart. De B-kaart is nog geldig en de betrokkene is meer dan 1 jaar van ambtswege afgevoerd. Waar kan hij aanspraak op maken?

    De vreemdeling die houder is van een geldige B-kaart heeft gedurende 1 jaar een recht op terugkeer. Indien de betrokkene meer dan 1 jaar is afgevoerd, houdt dit in dat vanaf deze afvoering van ambtswege vermoed wordt dat de betrokkene zich niet meer bevindt op het Belgische grondgebied. Hierdoor kan er geen beroep gedaan worden op het recht op terugkeer. Als de betrokkene het Belgische grondgebied niet heeft verlaten, kan hij het vermoeden dat hij het Belgische grondgebied had verlaten, weerleggen. De betrokkene dient zich naar de gemeente te begeven met alle bewijzen hieromtrent. Het komt toe aan de Dienst Vreemdelingenzaken om zich uit te spreken of de betrokkene al dan niet het vermoeden heeft weerlegd en derhalve te bepalen of er nog een verblijfsrecht bestaat of niet. In afwachting van de beslissing van Dienst Vreemdelingenzaken, heeft de betrokkene enkel recht op dringende medische hulp.

  • De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een A-kaart. De A-kaart is niet meer geldig. Waar kan hij aanspraak op maken?

    De betrokkene heeft geen recht van terugkeer. De betrokkene dient het vermoeden dat hij het grondgebied heeft verlaten, te weerleggen. Het komt toe aan de Dienst Vreemdelingenzaken om zich uit te spreken of de betrokkene al dan niet het vermoeden heeft weerlegd en derhalve te bepalen of er nog een verblijfsrecht bestaat of niet. In afwachting van de beslissing van Dienst Vreemdelingenzaken, heeft de betrokkene enkel recht op dringende medische hulp.

  • De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een A-kaart. De A-kaart is nog geldig en de betrokkene is niet meer dan 1 jaar van ambtswege afgevoerd. Waar kan hij aanspraak op maken?

    De betrokkene kan gedurende één jaar zijn recht op terugkeer inroepen, te rekenen vanaf de afvoering van ambtswege.  Gedurende 1 jaar te rekenen vanaf de afvoering van ambtswege en mits zijn verblijfsrecht gedurende deze periode nog geldig is,  kan de betrokkene aanspraak maken op:

    • Recht op maatschappelijke integratie en/of recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening: indien het een persoon met een A-kaart betreft die vluchteling of subsidiair beschermde is.
    • In de andere gevallen kan hij enkel aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening.

    Het OCMW dient de betrokkene aan te sporen om zich naar de gemeente te begeven en te verzekeren dat de betrokkene het nodige doet om zijn verblijfssituatie in orde te brengen.

  • Wat betekent de afvoering van ambtswege voor de betrokken vreemdeling?

    Door de afvoering van ambtswege wordt er vermoed dat de betrokken vreemdeling zich niet meer bevindt op het Belgische grondgebied. Het komt toe aan de Dienst Vreemdelingenzaken om te beoordelen of de persoon nog over een verblijfsrecht beschikt of niet. De betrokken vreemdeling dient zich zo spoedig mogelijk naar de gemeente te begeven om zijn situatie opnieuw in orde brengen.

    Indien de betrokken vreemdeling kan bewijzen dat hij het Belgische grondgebied nooit heeft verlaten, kan hij het vermoeden dat hij het Belgisch grondgebied heeft verlaten, weerleggen. Hij kan dit bewijzen door alle middelen van recht. Uiteraard hebben officiële documenten een grotere bewijskracht. De betrokken vreemdeling dient de gemeente te melden dat hij het vermoeden van het verlaten van het Belgische grondgebied wenst te weerleggen.

    De vreemdeling die van ambtswege is afgevoerd beschikt over een bepaalde termijn om zijn recht van terugkeer in te roepen. Er dient geen enkel bewijs hiervoor te worden aangedragen buiten een geldige verblijfstitel. De betrokken vreemdeling moet altijd over een geldige verblijfstitel beschikken en dient aan de gemeente te melden dat zij een beroep doet op het recht op terugkeer. Indien het recht op terugkeer niet kan worden toegepast, kan de betrokkene proberen het vermoeden van afwezigheid van het grondgebied te weerleggen.

    De Dienst Vreemdelingenzaken zal in beide gevallen de situatie beoordelen en zich uitspreken over het verblijfsrecht van de betrokken vreemdeling. Deze beslissing zal aan de gemeente worden gecommuniceerd. Als het OCMW vast stelt dat er zich bepaalde problemen voordoet betreffende de aanvraag bij de gemeente, kan deze contact opnemen met de Dienst Vreemdelingenzaken op het volgende adres: jacques.goriya@ibz.fgov.be of op het volgende telefoonnummer: 02/793.86.95.

  • Wat is een afvoering van ambtswege?

    Als er wordt vastgesteld dat een persoon niet meer verblijft op het opgegeven adres en de gemeente in de onmogelijkheid blijkt om de nieuwe hoofdverblijfplaats van de betrokkene op te sporen, gelast het College van Burgemeester en Schepenen de afvoering van ambtswege uit de registers. Als bij onderzoek blijkt dat de betrokken persoon zich in het buitenland gevestigd heeft, voert het College van Burgemeester en Schepenen de betrokkene eveneens van ambtswege af. De vermelding van de afvoering van ambtswege kan gevonden worden in de IT001.

    Verwar de afvoering van ambtswege niet met andere vormen van afvoering, zoals de “afvoering – verlies van verblijfsrecht”. De afvoering met verlies van verblijfsrecht gebeurt als gevolg van een verlies van het recht op verblijf.

  • Hoe gebeurt de berekening van de periodes van verblijf in het buitenland indien betrokkene verhuist?

    De berekening van de verschillende periodes van verblijf in het buitenland gebeurt per kalenderjaar. Dit betekent dat de berekening doorloopt indien betrokkene in de loop van een jaar verhuist.

    Het OCMW van de nieuwe woonplaats kan dan ook contact opnemen met het daarvoor bevoegde OCMW om na te gaan gedurende welke periodes betrokkene dat jaar al in het buitenland verbleven heeft indien het OCMW twijfelt aan de verklaringen van de betrokkene of indien de betrokkene niet meer precies kan antwoorden op de vraag.