• Wat betekent in de definitie van dakloze: "de persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt (eigen woning) of die niet de middelen heeft om daar op eigen kracht voor te zorgen"?

    Onder “eigen woongelegenheid” moet worden verstaan, een privéwoning of een woning voor eigen maar daarom niet noodzakelijk exclusief gebruik, zonder dat de aanvrager noodzakelijk eigenaar of huurder is.

    De personen die op straat slapen of in openbare gebouwen die geen woning zijn (stations, enz.), hebben geen verblijfplaats in de zin van voormelde definitie van een dakloze.

    Overeenkomstig voormelde definitie dienen personen die voorlopig door een particulier worden opgevangen om ze tijdelijk en kortstondig te helpen in afwachting dat ze over een eigen woongelegenheid beschikken, als een dakloze te worden beschouwd.

    Bij de beoordeling dient een redelijke termijn door het OCMW in acht te worden genomen. Indien een persoon reeds verscheidene maanden wordt opgevangen bij eenzelfde particulier kan het OCMW toch besluiten dat de betrokken persoon nog steeds dakloos is en hem hulp inzake het referentieadres blijven verlenen.

    Het OCMW zal dus aan de hand van zijn sociaal onderzoek en tijdens de opvolging van het dossier dienen na te gaan binnen welke redelijke termijn de betrokken persoon een eigen woongelegenheid kan vinden, in functie van zijn concrete persoonlijke situatie en de beschikbaarheid en betaalbaarheid van woningen in die welbepaalde regio. Elke situatie is immers anders.

    Een persoon die in een instelling verblijft, kan ook worden beschouwd als een dakloze.

  • Wat betekent in de definitie van dakloze: "de dakloze heeft geen verblijfplaats of verblijft tijdelijk in een tehuis"?

    Dit betekent dat de dakloze niet beschikt over een privéwoning of een woning voor eigen gebruik, maar niet noodzakelijk uitsluitend, zonder dat de persoon in kwestie deze noodzakelijkerwijs bezit of huurt.

    Mensen die op straat slapen of in openbare gebouwen die niet als woning worden gebruikt (stations, enz.) hebben geen verblijfplaats in de zin van de definitie van dakloze.

    Mensen die tijdelijk door een particulier worden gehuisvest met het doel om hen tijdelijk te helpen in afwachting van een beschikbare woning, moeten als dakloos worden beschouwd.

    Iemand die in een instelling (bijv. een hostel) woont, kan ook als dakloos worden beschouwd.

  • Wat is de definitie van een dakloze?

    De hoedanigheid van dakloze wordt beoordeeld door het OCMW aan de hand van de volgende definitie:

    “Onder dakloze moet worden verstaan de persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de financiële middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft, of die tijdelijk in een tehuis verblijft (of bij een particulier) in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld”.

  • Hoe kan men weten of de begunstigde automatisch wordt hernomen?

    Op termijn zal elk OCMW het statuut van zijn uitkeringsgerechtigden betreffende de toekenning van het sociaal tarief kunnen raadplegen. Dit wordt mogelijk dankzij een elektronische consultatiestroom, een project momenteel in onderzoeksfase bij de FOD Economie, de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, de POD Maatschappelijke Integratie en FEDICT.

     

    Voorlopig bestaan er verschillende mogelijkheden om het statuut van de personen in kwestie te controleren. De Federale Overheidsdienst Economie heeft een website gemaakt waarop de mensen zelf kunnen nagaan of zij het sociaal tarief genieten: www.sociaaltarief.economie.fgov.be.

     

    Aangezien het hier gaat om persoonsgegevens is de toegang tot deze website beveiligd. Deze gegevens kunnen worden geraadpleegd door middel van de elektronische identiteitskaart en de PIN-code, het burger-token verkregen via de federale portaalsite (http://www.belgium.be) of een persoonlijk profiel aangemaakt op de federale portaalsite. Eventueel kan het OCMW de persoon in kwestie helpen zijn statuut aan de hand van een van deze identificatiewijzen te raadplegen.

  • Worden alle potentiële begunstigden in de databases hernomen?

    Nee. Het attest papier blijft nuttig:

    • om de groep van rechthebbenden waarvan de contracten gas en/of elektriciteit niet automatisch werden teruggevonden in de databanken van de energieleveranciers;
    • om personen die in het systeem van de maatschappelijke dienstverlening een voorschot krijgen op hetzij het gewaarborgde inkomen voor bejaarden, hetzij een tegemoetkoming voor gehandicapten, hetzij een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden.
  • Vanaf wanneer is het tarief open?

    Het sociaal tarief wordt dan geopend vanaf de eerste dag van trimester (X-1). Het zal eindigen op 31 december van het jaar van trimester (X-1). Bijvoorbeeld: een persoon ontvangt een leefloon van een OCMW vanaf 1 maart 2011. Deze situatie zal in de loop van april 2011 worden bekendgemaakt aan zijn energieleverancier, welke laatste het sociaal tarief zal toekennen vanaf 1 januari 2011, en dit tot 31 december 2011, ongeacht het feit of de uitkering van het leefloon voor 31 december 2011 wordt stopgezet.

  • Wat zijn de vereiste stappen om van het sociale tarief te kunnen genieten?

    Sinds 2010 moeten de categorieën van begunstigden geen stappen meer ondernemen. Deze toekenning is geautomatiseerd door de Federale Overheidsdienst Economie. Via de kruising van databanken met gegevens over mogelijke rechthebbenden en gegevens aanwezig bij de energieleveranciers gebeurt deze toekenning aldus automatisch. In principe zou het afleveren van een attest dan ook niet meer nodig zijn.

  • Welke categorieën van personen zijn er die recht hebben op het sociaal tarief voor aardgas en elektriciteit?

    Er bestaan vier categorieën van personen die recht hebben op het sociaal tarief voor aardgas en elektriciteit. Een eerste categorie heeft betrekking op gebruikers van het OCMW. Het gaat om personen of gezinnen waarvan één of meerdere personen op het domicilieadres één van de volgende tussenkomsten ontvangen van het OCMW:

    • een leefloon;
    • een financiële maatschappelijke dienstverlening, equivalent aan het leefloon;
    • een voorschot op:
      • het gewaarborgde inkomen voor bejaarden;
      • een tegemoetkoming voor gehandicapten;
      • een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden.

     

    Een tweede categorie heeft betrekking op personen of gezinnen waarvan één of meerdere personen op het domicilieadres één van volgende tussenkomsten ontvangen van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid:

    • een tegemoetkoming als persoon met een handicap op basis van een blijvende arbeidsongeschiktheid van 65%;
    • een inkomensvervangende tegemoetkoming;
    • een integratietegemoetkoming;
    • een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden;
    • een tegemoetkoming voor hulp van derden;
    • een bijkomende kinderbijslag voor kinderen die getroffen zijn door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van minstens 66%.

     

    Een derde categorie heeft betrekking op personen of gezinnen waarvan één of meerdere personen op het domicilieadres één van volgende tussenkomsten ontvangen van de Rijksdienst voor Pensioenen

     

     

    • een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden;
    • een inkomensgarantie voor ouderen (IGO);
    • een tegemoetkoming als persoon met een handicap op basis van een blijvende arbeidsongeschiktheid van 65% (een bijkomende tegemoetkoming of een tegemoetkoming bijkomende aan het gewaarborgd inkomen);
    • een tegemoetkoming voor hulp van derden.

     

     

    Een vierde categorie heeft betrekking op sociale huurders in een appartementsgebouw waarvan de verwarming op aardgas wordt verzekerd door een gemeenschappelijke installatie en waarbij de woningen worden verhuurd voor sociale doeleinden door een sociale huisvestingsmaatschappij. Het sociaal tarief is hier enkel van toepassing op aardgas.