Veelgestelde vragen

  1. Moet de aanvullende financiële steun binnen de subsidieperiode worden betaald?

    Nee, dit is geen voorwaarde voor toekenning.

    De elementen die nodig zijn voor toekenning van de subsidie zijn het gebruik van de REMI-tool en de beslissing die tijdens de subsidieperiode is genomen. Betalingen die niet tijdens de subsidieperiode uitgevoerd werden, kunnen echter wel door de administratie worden gecontroleerd.

  2. Is het mogelijk om in het kader van de REMI-toelage, bij bijvoorbeeld een beslissing in de referteperiode, een financiële steun toe te kennen met terugwerkende kracht ?

    Neen, de steun kan niet retroactief toegekend worden. De datum van de behoeftediagnose – die ook binnen de toelageperiode moet vallen - is bepalend voor de toekenning van de aanvullende financiële steun.

    De subsidierapportage zal rekening houden met de data van de behoefteanalyses en de beslissingsdata. Als deze data zich niet binnen de subsidieperiode bevinden dan kan er geen terugbetaling gebeuren via de subsidie toegekend door de POD Maatschappelijke Integratie.

  3. Binnen welke periode moet de REMI-behoeftediagnose uitgevoerd worden om gebruik te kunnen maken van de REMI-toelage?

    Om een bepaalde uitgave te kunnen aanrekenen op de REMI-toelage moet de datum van de beslissing binnen de toelageperiode vallen en moet het OCMW de behoeftediagnose uitgevoerd hebben tijdens de toelageperiode met name tussen 1 mei 2023 en 29 februari 2024 voor het eerste toelagejaar.

    Aanvullende financiële steun die wordt uitgekeerd op basis van een REMI-behoeftediagnose die buiten deze toelageperiode werd uitgevoerd komt niet in aanmerking voor de REMI-toelage.

    Dus kan de REMI-toelage enkel toegekend worden na gebruik van de REMI-tool, op basis van een behoeftediagnose die werd uitgevoerd binnen de toelageperiode. Het is niet mogelijk om aanvullende financiële steun  met terugwerkende kracht toe te kennen op basis van een behoeftediagnose die later wordt uitgevoerd.

  4. Is de toekenning van steun in het kader van de REMI-toelage afhankelijk van het activeringstraject?

    Ja, om in aanmerking te komen voor steun in het kader van de REMI-toelage, moet de gerechtigde zich engageren om mee te werken aan zijn/haar activeringstraject, tenzij dit om gezondheids- of billijkheidsredenen niet kan, de persoon reeds in een activeringstraject zit of al (deels) aan het werk is.

    Wanneer iemand zich niet (meer) engageert om mee te werken aan zijn/haar activeringstraject (via een GPMI of een ander begeleidingsinstrument), dan komt de persoon niet in aanmerking voor steun in het kader van de REMI-toelage.

  5. Moet het activeringstraject goedgekeurd worden op het BCSD?

    Net als bij iedere andere vorm van maatschappelijke dienstverlening, moet iedere toekenning in het kader van de REMI-toelage gevolgd worden door een beslissing die bekrachtigd wordt door het bevoegde orgaan van het OCMW.

    Deze beslissing vermeldt best tegelijk het activeringstraject waartoe de gerechtigde zich engageert of de redenen van vrijstelling hiervan.

  6. Welke vorm moet het activeringstraject aannemen?

    Het activeringstraject kan geformaliseerd worden aan de hand van een GPMI of een ander begeleidingsinstrument dat het OCMW zelf kiest. Er worden dus geen vormvereisten opgelegd.

    De maatschappelijk werker is het best geplaatst om de inhoud van het activeringtraject samen met de betrokken persoon te bepalen, alsook om afspraken te maken over de opvolging en de vorm van het activeringstraject.

    Het activeringstraject kan erop gericht zijn om het inkomen te verhogen aan de hand van een traject naar tewerkstelling maar kan er ook op gericht zijn om drempels die een volwaardige deelname aan de samenleving verhinderen, weg te werken en te werken aan bv. taal, persoonlijke ontwikkeling, budgetbeheer, ….

  7. Welke verantwoordingsstukken kunnen opgevraagd worden in het kader van de controle van het activeringstraject?

    Net als bij iedere andere vorm van maatschappelijke dienstverlening, moet iedere toekenning in het kader van de REMI-toelage gevolgd worden door een beslissing die bekrachtigd wordt door het bevoegde orgaan van het OCMW.

    Deze beslissing vermeldt best tegelijk het activeringstraject waartoe de gerechtigde zich engageert of de redenen van vrijstelling hiervan. Deze beslissing en het sociaal verslag op basis waarvan de beslissing wordt genomen moeten kunnen voorgelegd worden op verzoek van de controle vanuit de POD MI.

  8. Bestaan er voorrangsregels binnen de POD-toelagen (vb. toelage GPMI, REMI, participatie en sociale activering, fonds gas en elektriciteit,…?

    Het is aanbevolen om de beschikbare toelagen beheerd door de POD MI te gebruiken volgens de hoofddoelstelling waarvoor de toelage werd gecreëerd. Wanneer meerdere toelagen kunnen aangesproken worden omdat de doelstellingen (deels) overlappen,  is het aan het OCMW om te bepalen welke toelage eerst wordt gebruikt, eventueel in functie van de beschikbare enveloppe van het OCMW. Niet-verantwoorde bedragen zullen worden teruggevorderd volgens de bepalingen van het betreffende toelagebesluit. Overdrachten van de ene enveloppe naar de andere zijn niet mogelijk.

  9. Welke controlemechanismen voorziet de POD MI?

    De POD MI zal zowel een financiële als een kwalitatieve controle uitvoeren. Er zal een kruiscontrole worden uitgevoerd tussen de gegevens van de behoeftediagnose zoals uitgevoerd door de REMI-tool en de verklaringen van de OCMW's in het Uniek Jaarverslag. Het doel van deze controle is na te gaan of de REMI-tool daadwerkelijk gebruikt werd, wat een voorwaarde voor het verkrijgen van bijkomende steun van de POD MI is, en of het gesubsidieerde bedrag niet hoger is dan het negatieve saldo zoals berekend door de REMI-tool. Daarnaast zullen de gebruikelijke controles op het gebruik van subsidies worden uitgevoerd. Concreet zal de controle gebeuren door een “on-desk” controle op basis van de rapportage via het Uniek Jaarverslag. Er zal geen inspectie worden uitgevoerd. De POD MI analyseert momenteel de rapportagemodaliteiten zodat de rapportage via het Uniek Jaarverslag voor de OCMW's zo eenvoudig mogelijk zal verlopen. Deze rapportage zal begin maart 2024 opengesteld worden voor de OCMW’s. Voor het einde van 2023 zal er een handleiding beschikbaar zijn.

md xs sm lg