• Ik ben dakloos en heb een referentieadres bij een OCMW. Bij welk OCMW kan ik om hulp vragen?

    Doordat de tussenkomst van het OCMW inzake het referentieadres een specifieke vorm van maatschappelijke dienstverlening is, dient verwezen te worden naar de bevoegdheidsregels van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

    De bepaling van het bevoegde OCMW zal verschillen naargelang de toepasselijke bevoegdheidsregel.

    Overeenkomstig de bevoegdheidsregel van de dakloze is het bevoegde OCMW dat van de gemeente waar de dakloze zijn feitelijke verblijfplaats heeft op de datum van de steunaanvraag, behoudens uitzonderingen.

    In geval van een aanvraag tot een referentieadres bij een natuurlijke persoon, is het adres van deze natuurlijke persoon dus niet bepalend voor de bevoegdheid van het OCMW.

    Wanneer een OCMW een steunaanvraag ontvangt waarvoor het zich onbevoegd acht, dient het deze aanvraag schriftelijk over te maken binnen de vijf kalenderdagen aan het volgens hem bevoegd OCMW. Binnen dezelfde termijn wordt de aanvrager hiervan in kennis gesteld.

    Wanneer dit tweede OCMW zich ook territoriaal onbevoegd verklaart, moet door dit OCMW een verzoek worden ingediend bij de POD MI om ten voorlopige titel een beslissing te nemen in dit bevoegdheidsconflict. De POD MI zal binnen de vijf werkdagen een beslissing nemen over welk OCMW deze steunaanvraag op zich dient te nemen.

  • Vanaf wanneer ben ik een dakloze?

    Onder dakloze moet worden verstaan de persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de financiële middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft, of die tijdelijk in een tehuis verblijft (of bij een particulier) in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld.

    Verwijzingen : Artikel 1 van het koninklijk besluit van 21 september 2004 tot toekenning van een installatiepremie door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn aan bepaalde personen die hun hoedanigheid van dakloze verliezen.
    Zie ook artikel 3 van het samenwerkingsakkoord inzake dak- en thuisloosheid.

  • Aan welke voorwaarden moet de bemiddelaar in kader van de Gemeentelijke Administratieve Sancties voldoen?

    In de nieuwe GAS wet van 24 juni 2013 is in het artikel 8 opgenomen dat de minimale voorwaarden waaraan een bemiddelaar moet voldoen zullen worden bepaald door de Koning.
    In het Koninklijk Besluit van 28 januari 2014 zijn deze voorwaarden en regels nader bepaald (in het artikel 6). http://www.mi-is.be/be-nl/doc/grootstedenbeleid/kb-van-28-januari-2014-betreffende-de-bemiddeling-in-het-kader-van-de-gas-wet
    - blanco strafblad (uitzondering veroordelingen voor inbreuken op het wegverkeer)
    - universitair diploma
    - ten laatste 2 jaar na de indiensttreding een opleiding volgen van min. 20 uur

    Indien diplomavereiste niet ingevuld, beschikken over een relevante professionele ervaring gelijkwaardig aan drie voltijdse jaren als bemiddelaar.

    In de overeenkomst die Grootstedenbeleid afsluit met de steden die een GAS bemiddelaar ter beschikking stellen van het gerechtelijk arrondissement waartoe hun stad behoort, zijn striktere voorwaarden opgesomd waaraan de GAS bemiddelaar moet voldoen.
    Het diplomavereiste is namelijk beperkt tot een een universitair diploma rechten of criminologie. En de bemiddelaar die gesubsidieerd wordt door Grootstedenbeleid moet vergoed worden volgens de loonschaal vastgelegd voor een functie van niveau A bij het stads- of gemeentebestuur; en is aangeworven krachtens een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur met inachtneming van de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

  • Is de gemeente verplicht bemiddeling in kader van de gemeentelijke administratieve sancties voor te stellen?

    De gemeente is verplicht de procedure en nadere regels van lokale bemiddeling in zijn reglement te voorzien wanneer minderjarigen het voorwerp kunnen uitmaken van een administratieve geldboete. 
    Het aanbod van de lokale bemiddeling is verplicht voor minderjarigen die de volle leeftijd van 14 jaar hebben bereikt op het ogenblik van de feiten.

    Het bemiddelingsaanbod is niet verplicht voor meerderjarigen, maar een mogelijkheid.

    Met andere woorden: enkel wanneer een gemeente de GAS wenst toe te passen op minderjarigen (vanaf 14 jaar) is zij verplicht de bemiddeling aan deze minderjarige overtreder voor te stellen.
    Gemeenten kunnen er tevens ook voor opteren om de minimumleeftijd niet op 14 te leggen, maar dit kan eender welke minderjarige leeftijd bedragen, met als ondergrens 14 jaar.

    De leeftijdsverlaging van 16 naar 14 jaar die de nieuwe GAS wet mogelijk heeft gemaakt is dus geen verplichting voor de lokale besturen.

  • Welke zjjn de verschillende gemeentelijke administratieve sancties die voorzien zijn in de Wet?

    De nieuwe GAS wet van 24 juni 2013 voorziet 4 mogelijke sancties. De gemeenteraad moet in zijn reglement de mogelijkheid voorzien dat bepaalde inbreuken met deze sancties worden bestraft, indien de bestraffing van deze inbreuken nog niet geregeld is via andere wet-of regelgeving.

    Het gaat om:
    1) Een administratieve geldboete die maximaal 175 euro of 350 euro bedraagt, naargelang de overtreder minderjarig of meerderjarig is;
    2) De administratieve schorsing van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning;
    3) De administratieve intrekking van een door de gemeenten verleende toestemming of vergunning;
    4) De tijdeljke of definitieve administratieve sluiting van een inrichting.

    De gemeenteraad kan in zijn reglementen of verordeningen ook 2 mogelijke alternatieve maatregelen voorzien voor de administratieve geldboete.
    De gemeenschapsdienst, of de lokale bemiddeling

  • Wat zijn de gevolgen wanneer een leefloner gedurende meer dan een maand in het buitenland verblijft zonder dat hij het OCMW hiervan vooraf inlicht?

    Een leefloner die de intentie heeft om gedurende meer dan een maand in het buitenland te verblijven, moet het OCMW in principe vooraf inlichten. Wanneer een leefloner gedurende meer dan een maand in het buitenland verblijft zonder het OCMW hierover in te lichten, wordt de betaling van het leefloon opgeschort na de eerste maand dat hij in het buitenland verblijft, behalve wanneer het OCMW beslist dat uitzonderlijke omstandigheden dit verblijf rechtvaardigen.

    Tijdens de eerste maand dat de leefloner in het buitenland verblijft, wordt de betaling van het leefloon aan de begunstigde gewaarborgd.

    Het OCMW kan geval per geval beslissen of de sanctie voorzien in artikel 30, §1 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie eventueel toegepast zal worden.

     

  • Welke zijn de verschillende installatiepremies voor daklozen?

    Naargelang de administratieve toestand waarin de dakloze zich bevindt, bestaan er drie verschillende bepalingen, met name de bepaling voor:

    • de begunstigden van het leefloon: artikel 14, §3, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, dat stelt dat de begunstigde van het leefloon die zijn hoedanigheid van dakloze verliest door een woonst te betrekken die hem als hoofdverblijf dient, eenmaal in zijn leven recht heeft op een installatiepremie;
    • degenen die niet genieten een leefloon: artikel 57bis van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en het koninklijk besluit van 21 september 2004 tot toekenning van een installatiepremie door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn aan bepaalde personen die hun hoedanigheid van dakloze verliezen;
    • asielzoekers: artikel 5 van het ministerieel besluit van 30 januari 1995 tot regeling van de terugbetaling door de Staat van de kosten van de dienstverlening door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn toegekend aan een behoeftige die de Belgische nationaliteit niet bezit en die niet in het bevolkingsregister is ingeschreven.
  • Wat betekent in de definitie van dakloze: "de persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt (eigen woning) of die niet de middelen heeft om daar op eigen kracht voor te zorgen"?

    Onder “eigen woongelegenheid” moet worden verstaan, een privéwoning of een woning voor eigen maar daarom niet noodzakelijk exclusief gebruik, zonder dat de aanvrager noodzakelijk eigenaar of huurder is.

    De personen die op straat slapen of in openbare gebouwen die geen woning zijn (stations, enz.), hebben geen verblijfplaats in de zin van voormelde definitie van een dakloze.

    Overeenkomstig voormelde definitie dienen personen die voorlopig door een particulier worden opgevangen om ze tijdelijk en kortstondig te helpen in afwachting dat ze over een eigen woongelegenheid beschikken, als een dakloze te worden beschouwd.

    Bij de beoordeling dient een redelijke termijn door het OCMW in acht te worden genomen. Indien een persoon reeds verscheidene maanden wordt opgevangen bij eenzelfde particulier kan het OCMW toch besluiten dat de betrokken persoon nog steeds dakloos is en hem hulp inzake het referentieadres blijven verlenen.

    Het OCMW zal dus aan de hand van zijn sociaal onderzoek en tijdens de opvolging van het dossier dienen na te gaan binnen welke redelijke termijn de betrokken persoon een eigen woongelegenheid kan vinden, in functie van zijn concrete persoonlijke situatie en de beschikbaarheid en betaalbaarheid van woningen in die welbepaalde regio. Elke situatie is immers anders.

    Een persoon die in een instelling verblijft, kan ook worden beschouwd als een dakloze.

  • Wat betekent in de definitie van dakloze: "de dakloze heeft geen verblijfplaats of verblijft tijdelijk in een tehuis"?

    Dit betekent dat de dakloze niet beschikt over een privéwoning of een woning voor eigen gebruik, maar niet noodzakelijk uitsluitend, zonder dat de persoon in kwestie deze noodzakelijkerwijs bezit of huurt.

    Mensen die op straat slapen of in openbare gebouwen die niet als woning worden gebruikt (stations, enz.) hebben geen verblijfplaats in de zin van de definitie van dakloze.

    Mensen die tijdelijk door een particulier worden gehuisvest met het doel om hen tijdelijk te helpen in afwachting van een beschikbare woning, moeten als dakloos worden beschouwd.

    Iemand die in een instelling (bijv. een hostel) woont, kan ook als dakloos worden beschouwd.

  • Wat is de definitie van een dakloze?

    De hoedanigheid van dakloze wordt beoordeeld door het OCMW aan de hand van de volgende definitie:

    “Onder dakloze moet worden verstaan de persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de financiële middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft, of die tijdelijk in een tehuis verblijft (of bij een particulier) in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld”.