Veelgestelde vragen

  1. Wat omhelst studies met voltijds leerplan?

    De betekenis van studies met voltijds leerplan is dubbel :

    Het effectief volgen van de opleiding waarvoor de student is ingeschreven in een door de Gemeenschappen erkende, georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstelling

    De gevolgde studies moeten kunnen leiden tot het behalen van een diploma dat overeenstemt met een diploma behaald door het volgen van studies met voltijds leerplan.

    Het zijn de bevoegde Gemeenschappen die omtrent de diploma’s attesteren.

  2. Wat houdt de werkbereidheid in voor studenten?

    Voor een student voorziet het Geïndividualiseerd Project voor Maatschappelijke Integratie (GPMI) doorgaans werkbereidheid tijdens de periodes die met de studies verenigbaar zijn, tenzij gezondheids- of billijkheidsredenen dit verhinderen.

    Dit moet individueel beoordeeld worden door het OCMW rekening houdend met concrete elementen zoals aantal lesuren, stages, eindwerk, examens (met inbegrip van deze van de zogenaamde septemberzittijd), …

  3. Een student die langer dan een maand in het buitenland verblijft, kan hij het leefloon behouden?

    De student die langer dan een maand in het buitenland verblijft, behoudt het leefloon, indien:

    • Behoud van de gewoonlijke verblijfplaats in België
    • Inschrijving in een onderwijsinstelling voor Hoger Onderwijs in België
    • Het verblijf in het buiteland deel uitmaakt van het programma van de opleiding of daarmee onlosmakelijk verbonden is

    Voorbeelden: het volgen van een stage, uitwisseling binnen Erasmus, Erasmus Mundus, VLIR-CUD, CIUF-CUD, enz.

  4. De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een F+ kaart. De betrokkene is meer dan 2 jaar van ambtswege afgevoerd. Waar kan hij aanspraak op maken?

    Wanneer een duurzaam recht op verblijf werd verkregen, kan het slechts worden verloren door een afwezigheid van meer dan 2 achtereenvolgende jaren van het Belgische grondgebied. Indien de betrokkene meer dan 2 jaar is afgevoerd, houdt dit in dat vanaf deze afvoering van ambtswege vermoed wordt dat de betrokkene zich niet meer bevindt op het Belgische grondgebied. Hierdoor kan er geen beroep gedaan worden op het recht op terugkeer. Als de betrokkene het Belgische grondgebied niet heeft verlaten, kan hij het vermoeden dat hij het Belgische grondgebied had verlaten, weerleggen. De betrokkene dient zich naar de gemeente te begeven met alle bewijzen hieromtrent.  Het komt toe aan de Dienst Vreemdelingenzaken om zich uit te spreken of de betrokkene al dan niet het vermoeden heeft weerlegd en derhalve te bepalen of er nog een verblijfsrecht bestaat of niet. In afwachting van de beslissing van Dienst Vreemdelingenzaken, heeft de betrokkene enkel recht op dringende medische hulp.

  5. De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een E+ kaart. De betrokkene is minder dan 2 jaar van ambtswege afgevoerd. Waar kan hij aanspraak op maken?

    De betrokkene kan gedurende 2 jaar te rekenen vanaf de afvoering van ambtswege, zijn recht op terugkeer inroepen. De betrokkene kan aanspraak maken op het recht op maatschappelijke integratie en/of het recht op aanvullend maatschappelijke dienstverlening gedurende 2 jaar, te rekenen vanaf de afvoering van ambtswege en dit ongeacht of zijn verblijfstitel nog geldig is of niet.

    Het OCMW dient de betrokkene aan te sporen om zich naar de gemeente te begeven en te verzekeren dat de betrokkene het nodige doet om zijn verblijfssituatie in orde te brengen.

  6. De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een E+ kaart. De betrokkene is meer dan 2 jaren van ambtswege afgevoerd. Waar kan hij aanspraak op maken?

    Wanneer een duurzaam recht op verblijf werd verkregen, kan het slechts worden verloren door een afwezigheid van meer dan 2 achtereenvolgende jaren van het Belgische grondgebied. Indien de betrokkene meer dan 2 jaar is afgevoerd, houdt dit in dat vanaf deze afvoering van ambtswege vermoed wordt dat de betrokkene zich niet meer bevindt op het Belgische grondgebied. Hierdoor kan er geen beroep gedaan worden op het recht op terugkeer. Als de betrokkene het Belgische grondgebied niet heeft verlaten, kan hij het vermoeden dat hij het Belgische grondgebied had verlaten, weerleggen. De betrokkene dient zich naar de gemeente te begeven met alle bewijzen hieromtrent.  Het komt toe aan de Dienst Vreemdelingenzaken om zich uit te spreken of de betrokkene al dan niet het vermoeden heeft weerlegd en derhalve te bepalen of er nog een verblijfsrecht bestaat of niet. In afwachting van de beslissing van Dienst Vreemdelingenzaken, heeft de betrokkene enkel recht op dringende medische hulp.

  7. De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een F+ kaart. De betrokkene is minder dan 2 jaar van ambtswege afgevoerd. Waar kan hij aanspraak op maken?

    De betrokkene kan gedurende 2 jaar te rekenen vanaf de afvoering van ambtswege, zijn recht op terugkeer inroepen. De betrokkene kan aanspraak maken op het recht op maatschappelijke integratie en/of het recht op aanvullend maatschappelijke dienstverlening gedurende 2 jaar, te rekenen vanaf de afvoering van ambtswege en dit ongeacht of zijn verblijfstitel nog geldig is of niet.

    Het OCMW dient de betrokkene aan te sporen om zich naar de gemeente te begeven en te verzekeren dat de betrokkene het nodige doet om zijn verblijfssituatie in orde te brengen.

  8. De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een F-kaart. De F-kaart is niet meer geldig. Waar kan hij aanspraak op maken?

    De betrokkene die het recht van terugkeer wilt genieten, moet in het bezit zijn van F-kaart waarvan de geldigheidsduur niet verstreken is. Indien de betrokkene een verstreken verblijfstitel overmaakt, kan er geen beroep gedaan worden op het recht op terugkeer. Als de betrokkene het Belgische grondgebied niet heeft verlaten, kan hij het vermoeden dat hij het Belgische grondgebied had verlaten, weerleggen. De betrokkene dient zich naar de gemeente te begeven met alle bewijzen hieromtrent. Het komt toe aan de Dienst Vreemdelingenzaken om zich uit te spreken of de betrokkene al dan niet het vermoeden heeft weerlegd en derhalve te bepalen of er nog een verblijfsrecht bestaat of niet. In afwachting van de beslissing van Dienst Vreemdelingenzaken, heeft de betrokkene enkel recht op dringende medische hulp.

  9. De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een F-kaart. De F-kaart is nog geldig en de betrokkene is meer dan 1 jaar van ambtswege afgevoerd. Waar kan hij aanspraak op maken?

    De vreemdeling die houder is van een geldige F-kaart heeft gedurende 1 jaar een recht op terugkeer. Indien de betrokkene meer dan 1 jaar is afgevoerd, houdt dit in dat vanaf deze afvoering van ambtswege vermoed wordt dat de betrokkene zich niet meer bevindt op het Belgische grondgebied. Hierdoor kan er geen beroep gedaan worden op het recht op terugkeer. Als de betrokkene het Belgische grondgebied niet heeft verlaten, kan hij het vermoeden dat hij het Belgische grondgebied had verlaten, weerleggen. De betrokkene dient zich naar de gemeente te begeven met alle bewijzen hieromtrent. Het komt toe aan de Dienst Vreemdelingenzaken om zich uit te spreken of de betrokkene al dan niet het vermoeden heeft weerlegd en derhalve te bepalen of er nog een verblijfsrecht bestaat of niet. In afwachting van de beslissing van Dienst Vreemdelingenzaken, heeft de betrokkene enkel recht op dringende medische hulp.

md xs sm lg