• Geeft een bijlage 15 waarvan het derde vakje aangevinkt werd recht op maatschappelijke integratie en/of maatschappelijke dienstverlening ?

    Het opschrift van het derde vakje luidt: om in zijn vroegere verblijfssituatie te worden teruggeplaatst ten gevolge van het feit dat hij, om redenen buiten zijn wil, niet binnen de voorgeschreven termijn in het land is kunnen terugkeren (art. 40 KB 8/10/1981 of art. 8 KB 22/07/2008).

    De bijlage 15 laat niet toe om zich uit te spreken over het verblijfsrecht van de betrokkene. In dit geval specifieert de bijlage 15 niet dat zij geldt als bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister / bevolkingsregister.

    Er moet een individuele analyse van de verblijfssituatie van de betrokkene gebeuren en daarvan moet het recht op maatschappelijke dienstverlening en/of maatschappelijke integratie worden afgeleid.

    Indien de termijn van het recht op terugkeer is verstreken, dan kan de betrokkene geen aanspraak meer maken op het recht op maatschappelijke dienstverlening en/of het recht op maatschappelijke integratie.

  • Geeft een bijlage 15 waarvan het achtste vakje aangevinkt werd recht op maatschappelijke integratie en/of maatschappelijke dienstverlening.

    Het opschrift van het achtste vakje luidt : om het verblijfsdocument, de verblijfs- (A-, B-, F-kaart) of vestigingsvergunning (C-kaart) of de EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene (D-kaart) waarop hij recht heeft te ontvangen (art. 119)

     

    Men moet dus nagaan welk verblijfsrecht het nog af te leveren document materieel weergeeft.

     

    Aangezien deze informatie niet vermeld wordt op de bijlage 15 moeten de OCMW’s zich dus richten tot de gemeentelijke diensten om na te gaan welk document afgeleverd moet worden.

     

    1) Aan de betrokkene moet een A-kaart worden afgeleverd:

    - Recht op maatschappelijke integratie en/of aanvullende maatschappelijke dienstverlening indien het een persoon met een A-kaart betreft die vluchteling of subsidiair beschermde is.

    - In de andere gevallen kan hij enkel aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening.

     

    2) Aan de betrokkene moet een F-kaart worden afgeleverd:

     

    De betrokkene kan aanspraak maken op het recht op maatschappelijke integratie en/of aanvullende maatschappelijke dienstverlening, indien er drie maanden verstreken zijn sinds de afgifte van de bijlage BEHALVE indien het een familielid van een Unieburger die de hoedanigheid van werkzoekende heeft, betreft.

     

    Het familielid van een Unieburger die de hoedanigheid van werkzoekende heeft kan, wanneer hij een F-kaart heeft, enkel aanspraak maken op het recht op maatschappelijke integratie. Hij kan geen aanspraak maken op een aanvullende maatschappelijke dienstverlening.

     

    3) Aan de betrokkene moet een B-kaart worden afgeleverd:

     

    - Recht op maatschappelijke integratie en/of aanvullende maatschappelijke dienstverlening indien het een persoon met een B-kaart betreft die vluchteling, subsidiair beschermde of staatloze is.

     

    - In de andere gevallen kan hij enkel aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening.

     

    4) Aan de betrokkene moet een C-kaart of een D-kaart worden:

     

    In deze twee gevallen is de betrokkene normaal gezien ingeschreven in het bevolkingsregister. Hij geniet dus het recht op maatschappelijke integratie en/of aanvullende maatschappelijke dienstverlening.

  • Geeft een bijlage 15 waarvan het zevende vakje aangevinkt werd recht op maatschappelijke integratie en/of maatschappelijke dienstverlening ?

    Het opschrift van het zevende vakje luidt: om zich te laten inschrijven (art. 119).

     

    De bijlage 15 geeft op zich geen informatie over de verblijfssituatie van de betrokkene en laat het daarom niet toe om zich uit te spreken over het al dan niet openen van het recht op maatschappelijke integratie en/of maatschappelijke dienstverlening.

     

    Er moet een individuele analyse van de verblijfssituatie van de betrokkene gebeuren en daarvan moet het recht op maatschappelijke dienstverlening en/of maatschappelijke integratie worden afgeleid.

  • Geeft een bijlage 15 waarvan het tweede vakje aangevinkt werd recht op maatschappelijke integratie en/of maatschappelijke dienstverlening?

    Het opschrift van het tweede vakje luidt: om een aanvraag voor de vernieuwing van zijn verblijfsvergunning (A- of B-kaart), vestigingsvergunning (C-kaart) of EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene (D-kaart) in te dienen (art. 33 – 101).

     

    Om zich te kunnen uitspreken over het feit of het recht op maatschappelijke dienstverlening en/of het recht op maatschappelijke integratie al dan niet wordt geopend, moet men kijken naar het verblijfsrecht van de betrokkene op het ogenblik van het indienen van zijn aanvraag voor de vernieuwing:

    1) De betrokkene had een A-kaart vóór de aflevering van de bijlage 15:

    - Recht op maatschappelijke integratie en/of recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening indien het een persoon met een A-kaart betreft die vluchteling of subsidiair beschermde is.

     

    - In de andere gevallen kan hij enkel aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening.

     

     

    2) Indien de betrokkene een B-kaart had vóór de aflevering van de bijlage 15:

    - Recht op maatschappelijke integratie en/of recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening indien het een persoon met een B-kaart betreft die vluchteling, subsidiair beschermde of staatloze is.

    - In de andere gevallen kan hij enkel aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening.

     

    3) Wanneer de betrokkene een C- of een D-kaart had vóór de aflevering van de bijlage 15:

    In deze twee gevallen is de betrokkene normaal gezien ingeschreven in het bevolkingsregister. Hij heeft dus recht op maatschappelijke integratie en/of recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening.

  • Geeft een bijlage 15 waarvan het eerste vakje aangevinkt werd recht op maatschappelijke integratie en/of maatschappelijke dienstverlening?

    Het opschrift van het eerste vakje luidt: om een aanvraag voor een machtiging tot vestiging (C-kaart) of een aanvraag voor het verkrijgen van de status van EG-langdurig ingezetene (D-kaart) in te dienen (art. 30).

     

    Men moet nagaan of de betrokkene een B-kaart of een F-kaart had op het moment dat hij de aanvraag indient.

     

    1) Als de betrokkene een B-kaart heeft:

     

    - Recht op maatschappelijke integratie en/of recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening (installatiepremie, medische kosten, …) indien het een persoon betreft die een B-kaart heeft en die vluchteling, subsidiair beschermde of staatloze is;

     

    - Enkel recht op maatschappelijke dienstverlening in de andere gevallen.

     

    2) Als de betrokkene een F-kaart heeft:

     

    - Recht op maatschappelijke integratie en/of recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening (installatiepremie, medische kosten, ...) indien het een persoon met een F-kaart betreft die familielid is van een Unieburger die niet de hoedanigheid van werkzoekende heeft of een Belg.

     

    - Recht op maatschappelijke integratie zonder aanvullende maatschappelijke dienstverlening indien het een persoon met een F-kaart betreft die familielid is van een Unieburger die de hoedanigheid heeft van werkzoekende.

  • Is het, in het kader van de partnerschapsovereenkomst, mogelijk om een partnerschap aan te gaan met de interne diensten voor sociale economie in het OCMW?

    Neen.

    Artikel 3 KB 23 september 2004 verduidelijkt dat de financiële tegemoetkoming enkel kan worden toegekend wanneer gelijktiijdig aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    1° het OCMW sluit, bij toepassing van artikel 61 van de OW, een individuele partnerschapsovereenkomst voor een gerechtigde met de openbare dienst voor arbeidsbemiddeling of een of meerdere erkende partners;

    2° via deze partnerschapovereenkomst verbindt de openbare dienst voor arbeidsbemiddeling of de erkende partner(s) zich ertoe voor de gerechtigde een op de persoon toegespitst begeleidingsplan op te stellen en uit te voeren met het oog op zijn begeleiding en zijn toeleiding naar een tewerkstelling in een onderneming.

    De basis van het partnerschap is dus een overeenkomst die moet worden opgesteld bij toepassing van artikel 61 van de organieke wet.

    Artikel 61 maakt deel uit van de reglementaire bepalingen in verband met de algemene taken van de OCMW's en met de uitvoeringsmodaliteiten ervan.

    Art. 61: in het kader van de uitvoering van hun taken kunnen de OCMW's "een beroep doen op de medewerking van personen, van inrichtingen of diensten, die, opgericht werden hetzij door openbare besturen, hetzij op privé-initiatief, in staat zijn de middelen aan te wenden tot verwezenlijking van de verschillende oplossingen die zich opdringen, met eerbiediging van de vrije keuze van de betrokkene".

  • Wat is de rol van het OCMW als juridisch werkgever?

    • Betalen van loon

    • Doen van Dimona-aangifte

    • Toepassen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten

    • Sluiten arbeidsongevallenverzekering

    • Naleven van de wet van 4/8/1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk