Een toelage die maximaal één maal per academiejaar door Studentenvoorzieningen van hogescholen en universiteiten wordt uitbetaald, en die elk academiejaar kan worden toegekend op basis van een nieuwe aanvraag en beslissing, wordt beschouwd als een niet-regelmatige gift, en is aldus vrijgesteld bij de berekening van de bestaansmiddelen.
Veelgestelde vragen
-
Zijn toelagen uitgekeerd door de Studentenvoorzieningen van hogescholen en universiteiten vrijgesteld voor de berekening van het leefloon? -
Binnen welke termijn moet de beslissing worden bekendgemaakt? De kennisgeving van de beslissing moet gebeuren binnen de 8 dagen na de beslissing. Om een oplossing te bieden voor de verzendkosten via aangetekende brief mag de beslissing betekend worden per gewone brief of met ontvangstbevestiging -
Zijn er uitzonderingen voor de indieningstermijnen van de aanvraag? De enige uitzondering is het geval van overmacht. De overschrijding van de termijn van 60 dagen mag niet het resultaat zijn van een nalatigheid van de persoon. Als het OCMW van mening is dat deze persoon zijn aanvraag niet kon bezorgen binnen de verleende termijnen voor een reden die niet bij hem ligt en de aanvraag zo snel mogelijk bezorgd werd, kan van de termijn van 60 dagen worden afgeweken. Het OCMW moet de overmacht bevestigen. -
Wanneer moet men de aanvraag indienen? Binnen een termijn van 60 dagen vanaf de leveringsdatum van de in aanmerking komende brandstof. -
Welke zijn de categorieën van het leefloon ? Er bestaan 3 categorieën van gerechtigden op het leefloon, namelijk:
- een samenwonende persoon (categorie 1)
- een alleenstaande of dakloze met wie een integratiecontract werd gesloten (categorie 2)
-een persoon die een familie ten laste heeft (categorie 3); met familie ten laste wordt bedoeld de echtgenoot of levenspartner, het ongehuwd minderjarig kind of meerdere kinderen onder wie minstens één ongehuwd minderjarig kind.
Referenties:
Wetteksten: artikel 14 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie -
Welk centrum is bevoegd voor de asielzoekers aan wie een verplichte verblijfplaats werd toegewezen? Wanneer een OCMW bevoegd is voor de toekenning van de maatschappelijke dienstverlening in het algemeen op basis van de toewijzing van een verplichte verblijfplaats (code 207), is dit OCMW eveneens bevoegd voor de toekenning van de verwarmingstoelage. -
Welk OCMW is bevoegd voor de verwarmingstoelage? Het OCMW van de hoofdverblijfplaats van de begunstigde, overeenkomstig de algemene bevoegdheidsregel. Naast de algemene regel van de hoofdverblijfplaats zijn de uitzonderingen in verband met de bevoegdheid, vastgelegd door de wet van 2 april 1965, eveneens van toepassing. -
Welke specifieke bewijsstukken moet de aanvrager die in een appartement woont indienen? De aanvrager bezorgt het OCMW: - een kopie van de algemene factuur; - een document waarin de eigenaar of de beheerder van het gebouw het aantal woningen bevestigt waarop de factuur betrekking heeft. In principe moet het leveringsadres van de brandstof die in aanmerking komt gelijk zijn aan het adres van de hoofdwoning van de aanvrager. Indien niet aan deze voorwaarde is voldaan, omdat de aanvrager in een huis woont dat deel uitmaakt van een sociale woonwijk met een gemeenschappelijke tank, moet de betrokkene hiervan het bewijs leveren via een attest opgesteld door de beheerder van de sociale woonwijk. -
Worden er voor de berekening van de bestaansmiddelen voordelen in natura in aanmerking genomen? Ja, het gaat hier om de kosten van huisvesting die de hoofdverblijfplaats van de aanvrager is, die iemand anders die niet met de leefloongerechtigde samenwoont, op zich neemt.
Referenties:
Wetteksten: wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie
Artikel 33 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie -
Hoe wordt de verwarmingstoelage berekend in de appartementsgebouwen? Het aantal liters dat in aanmerking moet worden genomen per woning wordt berekend volgens de volgende formule: het totaalbedrag van de liters brandstof die in aanmerking komt, vermeld op de factuur / het aantal woningen van het appartement waarop de factuur betrekking heeft.