Onderhoudsplicht

    De onderhoudsplicht is een geval van familiale solidariteit. De Organieke wet van 8 juli 1976 over de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, artikel 98 paragraaf 2 en het Koninklijk Besluit van 9 mei 1984 bepalen in welke gevallen draagkrachtige personen gehouden zijn (gedeeltelijk) in te staan voor het levensonderhoud van behoeftige familieleden.

    De bekendste onderhoudsplicht is die van ouders tegenover hun minderjarige of studerende kinderen. Ook bloedverwanten in opgaande en neerdalende lijn (kind, ouder, grootouder) zijn elkaar levensonderhoud verschuldigd. Tussen aanverwanten is er een onderhoudsplicht tussen de stiefouder en het stiefkind en in bepaalde gevallen tussen de schoonouder en het schoonkind.

    Wanneer een OCMW moet tussenkomen in de kosten van verblijf en verzorging in een rustoord moet er gevraagd worden dat betrokkene in de eerste plaats zijn eigen middelen zou aanspreken. Als het OCMW dan nog moet bijleggen dan moeten er de nodige pogingen gedaan worden om te recupereren wat kan gerecupereerd worden. Dit kan ook inhouden het aanspreken van de onderhoudsplichtigen.

    Bekijk de bedragen (equivalent) leefloon