Recht op Maatschappelijke Integratie Wet van 26 mei 2002
Artikel
Het OCMW van elke gemeente heeft de opdracht het recht op maatschappelijke integratie te waarborgen aan de personen die over onvoldoende bestaansmiddelen beschikken en die de voorwaarden van de wet vervullen. Er moet worden gestreefd naar een maximale integratie en participatie aan het maatschappelijk leven. Hiervoor beschikt het OCMW over drie belangrijke instrumenten: de tewerkstelling, een leefloon en een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie, al dan niet gecombineerd.
In alle gevallen beschik je over een inkomen om van te leven. Onder tewerkstelling wordt steeds een volwaardige job verstaan waar alle regels van het arbeidsrecht op van toepassing zijn, inclusief de loonbeschermingsregels. Wanneer een tewerkstelling niet of nog niet mogelijk is, heb je recht op een financiële tussenkomst, leefloon genaamd. De toekenning van het leefloon kan gevolgd worden door het sluiten van een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie tussen de steunaanvrager en het OCMW. De keuze van het meest gepaste traject gebeurt in overleg met de betrokkene met het doel een maximale integratie en sociale participatie te bewerkstelligen.
Documents
- Overzicht vrijstelling groeipakket
- Berekening van de beroepsinkomsten - Update
- Schema strafuitvoeringsmodaliteiten - recht op leefloon en inschrijving op de rol van de strafinrichting
- Infofiche berekening bestaansmiddelen in het kader van een IBO_PFI
- Procedurele waarborgen voor de gebruiker van het OCMW
- Algemeen reglement
- Leidraad bij de te gebruiken formulieren voor de terugbetaling van de kosten voor maatschappelijke integratie in het kader van de wet van 26 mei 2002
- Inspiratieformulier Weigeringsbeslissing
- Inspiratieformulier Opschorting steun
- Inspiratieformulier toe te voegen aan specifieke inspiratieformulieren die een verwijzing naar de beroepsmogelijkheden vereisen
- Inspiratieformulier Herziening van een beslissing
- Inspiratieformulier Uitnodiging hoorzitting
- Inspiratieformulier Stopzetting steun
- Inspiratieformulier Terugvordering verleende steun
- Inspiratieformulier Toekenning steun
- Formulieren B, C en D
- Meer informatie betreffende het art 43 - 1
- Invoering van de subsidie van het GPMI via de formulieren B van het leefloon
FAQ
-
Kan iemand die een artistieke activiteit wil opstarten, aanspraak maken op het recht op maatschappelijke integratie? Ja, één van de voorwaarden voor het recht op maatschappelijke integratie is de werkbereidheid. Deze voorwaarde moet worden beoordeeld aan de hand van de concrete doelstellingen en mogelijkheden en de persoonlijke inspanningen van de betrokkene. Het doel is niet dat de activiteit onmiddellijk winstgevend is zonder vooruit te kijken naar de toekomst maar integendeel dat de persoon mettertijd in staat is om met zijn artistieke activiteit een toekomst uit te bouwen zonder de hulp van het OCMW.
Bijgevolg kan het OCMW een kunstenaar de nodige en redelijke tijd geven om zijn of haar artistiek project op te zetten. Tijdens deze periode kan het leefloon worden toegekend. Deze toekenning kan echter niet ad vitam gebeuren vermits het niet de bedoeling is dat de overheid eindeloos in deze mensen investeert.
-
Een kunstenaar ontvangt inkomsten uit zijn/haar artistieke activiteit. Kan hij/zij in aanmerking komen voor de socio-professionele vrijstelling? Het is noodzakelijk een onderscheid te maken tussen de soorten inkomsten. Indien de inkomsten uit deze activiteiten periodiek zijn (enkele dagen per maand of om de twee maanden), kan de gewone socio-professionele vrijstelling (SPI) worden toegepast. Dit is bijvoorbeeld het geval voor een acteur, zanger, clown of goochelaar die een paar optredens per maand geeft.
Indien de activiteit daarentegen eenmalig is, kan de socio-professionele vrijstelling voor inkomsten die voortvloeien uit een artistieke activiteit worden toegepast. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de verkoop van een schilderij, een beeldhouwwerk, unieke auteursrechten, ....
-
Is het mogelijk om als kunstenaar, tevens gerechtigde op maatschappelijke integratie, prestaties in het buitenland te leveren? Ja, de regelgeving staat toe dat een gerechtigde op maatschappelijke integratie in de loop van het jaar 4 weken naar het buitenland kan gaan zonder zijn recht op maatschappelijke integratie te verliezen. De enige voorwaarde is dat de gerechtigde in kwestie het OCMW op de hoogte brengt.
-
Is het mogelijk om als kunstenaar, tevens gerechtigde op maatschappelijke integratie, prestaties in het buitenland te leveren, langer dan 4 weken? De regelgeving staat toe dat een gerechtigde op maatschappelijke integratie in de loop van het jaar 4 weken naar het buitenland kan gaan zonder zijn recht op maatschappelijke integratie te verliezen. Het OCMW kan echter beslissen dat uitzonderlijke omstandigheden een langer verblijf in het buitenland rechtvaardigen, bijvoorbeeld in het geval van een tentoonstellingsproject of een stage in het buitenland.
-
Kunnen de vergoedingen die door de stagiair worden ontvangen in het kader van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 september 2016 betreffende de stage eerste werkervaring, vrijgesteld worden bij de berekening van het leefloon? Artikel 22, §1, r) van het KB algemeen regelement wordt naar analogie toegepast. Dit betekent het volgende:
- Voor wat betreft de stage-uitkering betaald door Actiris: deze kan niet worden vrijgesteld op grond van artikel 22 §1 KB algemeen reglement. Indien aan alle voorwaarden zijn voldaan, kan uiteraard de SPI-vrijstelling hierop wel toegepast worden.
- Voor wat betreft de stagevergoeding van 200€ betaald door de stagegever, deze kan beschouwd worden als een vergoeding in het kader van artikel 22 §1, r) van het KB algemeen reglement en dus worden vrijgesteld.
-
Wat houdt de nieuwe bepaling van artikel 23, § 5, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie concreet in? De bepaling omvat twee verschillende elementen, met name:
De verplichting voor betrokkene om het OCMW te verwittigen indien hij voor een periode van 7 opeenvolgende dagen of meer naar het buitenland vertrekt;
De schorsing van de uitbetaling van het leefloon dat de betrokkene meer dan 4 weken per kalenderjaar in het buitenland verblijft.
-
Moet betrokkene het OCMW op de hoogte brengen indien hij minder dan 7 opeenvolgende dagen in het buitenland verblijft? Neen, de meldingsplicht geldt pas vanaf een verblijf van 7 of meer opeenvolgende dagen.
-
Telt een verblijf in het buitenland mee voor de berekening van 4 weken per kalenderjaar indien betrokkene op het moment van het verblijf onderworpen is aan een sanctie? Ja. Gedurende de periode dat een sanctie wordt uitgevoerd, wordt de uitbetaling van het leefloon geschorst, maar blijft het recht op maatschappelijke integratie behouden.
-
Telt een verblijf in het buitenland mee voor de berekening van 4 weken per kalenderjaar indien betrokkene op het moment van het verblijf niet gerechtigd is op een leefloon? Neen. Om de periode van 4 weken per kalenderjaar te berekenen wordt enkel rekening gehouden met de periodes gedurende de welke betrokkene gerechtigd is op een leefloon.
-
Hoe worden de verschillende periodes van verblijf in het buitenland in aanmerking genomen? Er wordt enkel rekening gehouden met de periodes gedurende de welke betrokkene minstens 7 aaneensluitende dagen in het buitenland verbleven heeft.
Deze periodes worden omgerekend naar kalenderweken.
Voorbeeld:
Betrokkene verblijft in maart 10 dagen in het buitenland = aanrekening 1 week;
betrokkene verblijft in mei 17 dagen in het buitenland = aanrekening 2 weken;
betrokkene verblijft in juli 9 dagen in het buitenland = aanrekening 1 week;
Na dit laatste verblijf heeft betrokkene het totaal van 4 weken verblijf in het buitenland per kalenderjaar bereikt.
-
Hoe gebeurt de schorsing van de uitbetaling van het leefloon nadat betrokkene het totaal van 4 weken per kalenderjaar bereikt heeft? Van zodra betrokkene de maximumgrens van 4 weken verblijf in het buitenland bereikt heeft, wordt elke nieuwe periode van verblijf in het buitenland niet meer per kalenderweek, maar per dag berekend.
Vanaf elke dag dat de geoorloofde periode wordt overschreden, wordt de uitbetaling van het leefloon geschorst.
Voorbeeld:
Betrokkene verblijft in maart 10 dagen in het buitenland = aanrekening 1 week;
betrokkene verblijft in mei 17 dagen in het buitenland = aanrekening 2 weken;
betrokkene verblijft in juli 9 dagen in het buitenland = aanrekening 1 week;
betrokkene verblijft in september 5 dagen in het buitenland = schorsing leefloon 5 dagen.
De uitbetaling van het leefloon wordt gedurende deze 5 dagen geschorst omdat het totaal van 4 weken verblijf in het buitenland is overschreden.
-
Hoe gebeurt de berekening van de periodes van verblijf in het buitenland indien betrokkene verhuist? De berekening van de verschillende periodes van verblijf in het buitenland gebeurt per kalenderjaar. Dit betekent dat de berekening doorloopt indien betrokkene in de loop van een jaar verhuist.
Het OCMW van de nieuwe woonplaats kan dan ook contact opnemen met het daarvoor bevoegde OCMW om na te gaan gedurende welke periodes betrokkene dat jaar al in het buitenland verbleven heeft indien het OCMW twijfelt aan de verklaringen van de betrokkene of indien de betrokkene niet meer precies kan antwoorden op de vraag.
-
Wordt de uitbetaling van financiële maatschappelijke dienstverlening geschorst voor verblijven in het buitenland die het totaal van vier weken per kalenderjaar overschrijden? De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW’s voorziet niet expliciet in een schorsing. Echter, als de persoon afwezig is van het grondgebied, zijn de voorwaarden voor de maatschappelijke dienstverlening niet langer voldaan.
-
Kan een minderjarige een aanvraag tot het bekomen van een leefloon indienen? Om aanspraak te kunnen maken op het recht op maatschappelijke integratie moet de steunaanvrager in principe meerderjarig zijn. Pas vanaf de leeftijd van 18 jaar kunnen er rechten worden geopend en is dus een effectieve aanvraag mogelijk.
Er zijn evenwel 3 categorieën waarbij het recht op steun in het kader van de RMI-wet ook op minderjarige leeftijd kan ontstaan. Het betreffen:
- Minderjarigen ontvoogd door het huwelijk
- Minderjarigen met minstens één kind ten laste
- Zwangere minderjarigen
Voor de overige minderjarigen kan het OCMW eventueel wel al een aanvraagdossier inzake leefloon voorbereiden en dit in het kader van een individuele maatschappelijke hulpverlening waarvoor er geen meerderjarigheidsvoorwaarde is gesteld.
Op deze wijze kan het OCMW reeds een dossier aanleggen en kunnen de nodige voorbereidingen worden getroffen teneinde op de dag van de meerderjarigheid van de betrokken persoon reeds een afgewerkt dossier te hebben en zijn rechten te laten gelden.
-
Kunnen kinderen met een zware handicap dubbel geteld worden bij het bepalen van het aantal “ personen ten laste”, zoals bij de berekening van de inkomstenbelastingen ? Neen, er is niet voorzien dat kinderen met een zware handicap dubbel tellen bij de vaststelling van het aantal personen ten laste van de onderhoudsplichtige. Zulks geldt enkel bij de berekening van de inkomstenbelastingen. -
Moet er worden overgegaan tot terugvordering bij een onderhoudsplichtige indien het leefloon wordt toegekend voor minder dan 3 maanden? Wanneer het leefloon wordt toegekend voor minder dan drie maanden hoeft het OCMW dit niet terug te vorderen van onderhoudsplichtigen, maar het is wel mogelijk.
Referenties:
Koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie art. 45, § 1 -
Wanneer verjaart de terugvordering van het leefloon? Onverminderd het feit dat de verjaringen kunnen gestuit worden door een aanmaning gedaan hetzij bij een per post aangetekende brief, hetzij tegen ontvangstbewijs, gelden volgende verjaringentermijnen (artikel 29 van de wet van 26 mei 2002):
- Terugvordering van het leefloon bij de betrokkene: 5 jaar ( maart 2012)
- Terugvordering van het leefloon bij de onderhoudsplichtigen: 5 jaar
- Terugvordering bij de persoon die verantwoordelijk is voor de verwonding of ziekte die aanleiding gegeven heeft tot de betaling van het leefloon: 10 jaar. Gaat het hier om een misdrijf, dan bedraagt de verjaringstermijn 5 jaar na kennisname van het misdrijf en in ieder geval door verloop van 20 jaar na het feit.
-
Hoe worden de bestaansmiddelen in aanmerking genomen bij de berekening van het leefloon? De bestaansmiddelen worden in aanmerking genomen volgens de regels die vermeld worden in artikel 16 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en in de artikelen 22 tot en met 35 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
Gelet op de autonomie van de OCMW ‘s is de POD Maatschappelijke Integratie niet gemachtigd om zich uit te spreken over de concrete gevallen van berekening van bestaansmiddelen. De POD MI staat echter ter beschikking van de OCMW ‘s om de algemene regels te herhalen die ter zake van toepassing zijn.
-
Wat zijn de huidige bedragen van het leefloon? -
Worden er voor de berekening van de bestaansmiddelen voordelen in natura in aanmerking genomen? Ja, het gaat hier om de kosten van huisvesting die de hoofdverblijfplaats van de aanvrager is, die iemand anders die niet met de leefloongerechtigde samenwoont, op zich neemt.
Referenties:
Wetteksten: wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie
Artikel 33 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie -
Welke zijn de categorieën van het leefloon ? Er bestaan 3 categorieën van gerechtigden op het leefloon, namelijk:
- een samenwonende persoon (categorie 1)
- een alleenstaande of dakloze met wie een integratiecontract werd gesloten (categorie 2)
-een persoon die een familie ten laste heeft (categorie 3); met familie ten laste wordt bedoeld de echtgenoot of levenspartner, het ongehuwd minderjarig kind of meerdere kinderen onder wie minstens één ongehuwd minderjarig kind.
Referenties:
Wetteksten: artikel 14 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie -
Wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden met de spaargelden van betrokkene? Ja, spaargelden worden aanzien als een roerend kapitaal. Het gaat hier om de volgende berekening:
Er wordt rekening gehouden met 6 % van de schijf tussen € 6.200 en € 12.500 en met 10 % van de boven die schijf gelegen bedragen.
Deze berekeningswijze moet ook vermeld worden in de beslissing van het OCMW.
Referenties:
Artikel 27 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie -
Met welke bestaansmiddelen moet rekening gehouden worden voor de berekening van het leefloon? Er moet rekening gehouden worden met alle bestaansmiddelen van de betrokkene, behalve deze die uitdrukkelijk zijn vrijgesteld door de Koning. Enkele voorbeelden van ‘vrijgestelde bestaansmiddelen’ zijn de studietoelagen, onderhoudsgeld dat men voor de kinderen ontvangt, de vergoeding die men ontvangt als pleegouder, enz.…
Referenties : Wetteksten: artikel 16 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie Koninklijk besluit van 12 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie
-
Zijn toelagen uitgekeerd door de Studentenvoorzieningen van hogescholen en universiteiten vrijgesteld voor de berekening van het leefloon? Een toelage die maximaal één maal per academiejaar door Studentenvoorzieningen van hogescholen en universiteiten wordt uitbetaald, en die elk academiejaar kan worden toegekend op basis van een nieuwe aanvraag en beslissing, wordt beschouwd als een niet-regelmatige gift, en is aldus vrijgesteld bij de berekening van de bestaansmiddelen.
-
Dienen maaltijdcheques in aanmerking genomen te worden bij de berekening van het leefloon? De waarde van een maaltijdcheque bestaat uit 2 delen, met name een werknemersbijdrage en een werkgeversbijdrage.
Het deel van het loon moet beschouwd worden als een beroepsinkomen waarmee rekening moet gehouden worden.
-
Een leefloner heeft vakantiegeld ontvangen. Hoe moet men rekening houden met deze inkomsten voor de berekening van de bestaansmiddelen waarover hij beschikt? Over het algemeen maakt het vakantiegeld geen deel uit van de bestaansmiddelen waarmee men moet rekening houden voor de maand waarin de persoon deze ontvangt (over het algemeen in mei). Men moet dit beschouwen als een roerend kapitaal en rekening houden met het percentage van de schijven. Er is één uitzondering voor het vakantiegeld van de werknemers die nog werken en waarvoor rekening moet gehouden worden met het enkel vakantiegeld als netto inkomsten voor de periode waarin zij vakantie nemen (bijv.: juli), omdat het gaat om de inkomsten voor deze periode.
Referenties:
Wetteksten: artikel 16 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. artikel 27 van het KB van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie -
Kan een OCMW taalvoorwaarden koppelen aan de toekenning van het recht op maartschappelijke integratie ? Neen. Het opleggen van een bijkomende taalvoorwaarde is wettelijk niet mogelijk . Dergelijke toevoeging aan de wettelijke voorwaarden die de federale wetgever heeft vastgelegd zou een manifeste inbreuk op de reglementering zijn, terwijl het OCMW de hulp moet toekennen zodra een hulpaanvrager de wettelijke voorwaarden vervult. Het OCMW kan daar niet discretionair anders over oordelen.
Het OCMW kan slechts in het kader van een individueel integratiecontract op individuele basis met het oog op integratie een contract opstellen waarin de doelstelling tot het aanleren van een taal bepaald wordt. Dit contract dient geregeld opgevolgd en eventueel bijgestuurd te worden. Tevens dienen de objectieven nauwkeurig beschreven te worden en de wijze waarop deze bereikt kunnen worden.
Referenties: Wetteksten: artikel 3 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie -
In welke gevallen kan het OCMW aan een leefloongerechtigde een sanctie geven? het OCMW kan slechts in 2 gevallen aan de gerechtigde een sanctie opleggen, namelijk wanneer:
- hij verzuimt bestaansmiddelen aan te geven waarvan hij het bestaan kent of hij legt onjuiste of onvolledige verklaringen af die een invloed hebben op het bedrag van het leefloon.
In dit geval kan de uitbetaling van het leefloon geheel of gedeeltelijk geschorst worden voor een periode van ten hoogste zes maanden, of in geval van bedrieglijk opzet voor ten hoogste twaalf maanden. In geval van herhaling binnen een termijn van drie jaar kunnen deze periodes worden verdubbeld.
-
hij na aanmaning, zonder wettige redenen zijn verplichtingen die in het contract betreffende het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (gpmi) zijn opgenomen, niet naleeft.
In dit geval kan de uitbetaling van het leefloon geheel of gedeeltelijk geschorst worden voor een periode van ten hoogste één maand. In geval van herhaling binnen een termijn van één jaar kan de uitbetaling voor een periode van ten hoogste drie maanden worden geschorst.
- hij verzuimt bestaansmiddelen aan te geven waarvan hij het bestaan kent of hij legt onjuiste of onvolledige verklaringen af die een invloed hebben op het bedrag van het leefloon.
-
Is een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (gpmi) verplicht voor personen jonger dan 25 jaar? Ja, met personen jonger dan 25 jaar moet altijd verplicht een gpmi afgesloten worden -
Kan iemand beroep aantekenen tegen een beslissing die het OCMW genomen heeft? Ja. Indien de betrokkene niet akkoord is met de genomen beslissing, kan hij hiertegen in beroep gaan. Dit beroep moet ingesteld worden bij de arbeidsrechtbank van zijn woonplaats binnen de 3 maanden na de kennisgeving van de beslissing of binnen 4 maand en 8 dagen als het OCMW nagelaten heeft een beslissing te nemen.
De betrokkene kan zich in dit geval laten bijstaan of vertegenwoordigen door een advocaat, een afgevaardigde van een maatschappelijke organisatie, een schriftelijk gevolmachtigde syndicale afgevaardigde, zijn echtgenoot of een bloed-of aanverwant in het bezit van een schriftelijke volmacht en speciaal door de rechter toegelaten.
Referenties:artikel 47 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie -
Hoe gebeurt de betaling van het leefloon? De betaling van het leefloon gebeurt per week, per veertien dagen of per maand naar keuze van het OCMW, steeds op een vaste datum of dag, door middel van een postassignatie, een circulaire cheque of een overschrijving.
Uitzonderlijk kan de betaling ook rechtstreeks aan de betrokkene gebeuren. -
Kan het uitbetaalde leefloon bij de betrokkene teruggevorderd worden? Ja, dit kan, maar enkel en alleen in de volgende gevallen:
- A) bij een herziening met terugwerkende kracht omwille van
1. gewijzigde omstandigheden die een invloed hebben op het recht op leefloon (bv. betrokkene meldt
dat hij sedert vorige maand niet meer alleenwoont, maar samenwoont)
2. een wijziging van het recht door een wettelijke of reglementaire bepaling
3. een juridische of materiele vergissing van het OCMW
4. verzuim, onvolledige of onjuiste verklaringen van de betrokkene
- B) als de betrokkene de beschikking krijgt over inkomsten wegens rechten die hij bezat tijdens de periode dat hij een leefloon ontving
Referenties: Wetteksten: artikel 24 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie -
Moet elke aanvraag tot het bekomen van een leefloon geregistreerd worden? Ja, elke aanvraag moet op de dag van ontvangst chronologisch ingeschreven worden in het daartoe voorziene register.
-
Heeft de betrokkene het recht om gehoord te worden vooraleer het OCMW een beslissing neemt? Ja, de betrokkene moet tijdens het onderzoek schriftelijk worden ingelicht over de mogelijkheid die hij heeft om gehoord te worden vooraleer de beslissing genomen wordt.
Als de aanvrager schriftelijk laat weten dat hij wil gehoord worden, dan moet het OCMW hem de plaats en het tijdstip meedelen waarop hij zal gehoord worden. De betrokkene mag zich hierbij laten bijstaan of vertegenwoordigen door een persoon naar keuze.
Referenties:
A. Wetteksten: artikel 20 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie
Artikel 7 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie -
Moet ook een ambtshalve herziening geregistreerd worden ? Neen, enkel de “aanvragen” tot maatschappelijke hulp moeten worden ingeschreven in het register -
Een zelfstandige komt bij het OCMW van zijn gemeente om steun te vragen, omdat hij niet genoeg heeft om van te leven. Kan een zelfstandige recht hebben op het leefloon? Hier is niets op tegen. Hij moet enkel, in functie voornamelijk van zijn boekhouding, aantonen dat hij geen netto inkomsten heeft die minstens gelijk zijn aan het voor zijn categorie van leefloon vastgestelde bedrag. Het leefloon is immers een gewaarborgd minimum voor iedereen om over voldoende te beschikken om van te leven, zich te huisvesten en zich te voeden.
Het leefloon zal dus hiervoor moeten dienen en kan in geen geval dienen voor het afbetalen van commerciële schulden. Indien nodig kan hiervoor in een budgettaire begeleiding voorzien worden -
Waaruit kan het recht op maatschappelijke integratie bestaan? Het recht op maatschappelijke integratie bestaat uit het recht op een tewerkstelling binnen de drie maanden vanaf de datum van de aanvraag. Dit recht kan bestaan uit een arbeidsovereenkomst of uit een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie. In afwachting van een tewerkstelling of wanneer de betrokkene niet kan werken wegens gezondheids- of billijkheidsredenen heeft de betrokkene recht op een leefloon als hij aan de voorwaarden voldoet. Er moet wel een onderscheid gemaakt worden tussen personen jonger dan 25 jaar en diegenen van deze leeftijd en ouder: voor zij die jonger zijn dan 25 jaar is er een recht op tewerkstelling, voor zij die 25 jaar en ouder zijn is het een mogelijkheid.
-
Heeft iemand die onder elektronisch toezicht staat (enkelband), recht op een leefloon? Als gevolg van het inwerking treden van de wet van 7 februari 2014 tot invoering van het elektronisch toezicht als autonome straf, bestaat het risico dat men zich vergist. Het is immers zo dat personen die in het toepassingsgebied van de wet van 7 februari 2014 vallen inderdaad niet onder de toepassing van artikel 39 van het KB vallen en dit in tegenstelling tot personen die veroordeeld zijn tot een andere straf en die die straf uitvoeren door middel van een elektronische enkelband. De personen die onderworpen zijn aan het elektronisch toezicht als autonome straf worden niet geholpen door de FOD Justitie, want ze zijn niet ingeschreven op de rol van de strafinrichting en ze kunnen dus het leefloon ontvangen.
Er moet dus een onderscheid worden gemaakt tussen twee situaties:
In het geval dat de straf onder elektronisch toezicht een wijze van tenuitvoerlegging van de straf is en de persoon bijgevolg op de rol van de strafinrichting ingeschreven blijft, wordt de betaling van het leefloon opgeschort. Tijdens deze periode ontvangt de persoon dus geen leefloon.
Indien de straf onder elektronisch toezicht een autonome straf betreft, is de persoon niet op de rol van de strafinrichting ingeschreven en kan hij dus het leefloon ontvangen, indien hij echter voldoet aan de toekenningsvoorwaarden.
-
Heeft iemand die in de gevangenis verblijft, recht op een leefloon? Neen, zolang iemand op de rol van de strafinrichting is ingeschreven, heeft hij geen recht op een leefloon.
Studies
-
Wegwijs in het leefloon
BrochuresHet leefloon is één van de vormen van het recht op maatschappelijke integratie. Het is een minimuminkomen voor de mensen die over onvoldoende bestaansmiddelen beschikken. ...
-
Wegwijs in het sociaal onderzoek van het OCMW
BrochuresWanneer je aanklopt bij het OCMW voor steun, word je ontvangen door een maatschappelijk werker. Om je steunvraag goed te begrijpen voert de maatschappelijk werker een sociaal onderzoek uit. ...
-
Wegwijs in het beroep tegen een OCMW-beslissing
BrochuresHet OCMW neemt een beslissing. Je gaat niet akkoord. Wat moet je doen? Als er geen akkoord kan bekomen worden tussen je standpunt en dit van het OCMW dan kan je daar tegenin gaan. Je hebt recht om gehoord te worden, of in beroep te gaan. De wegwijs in de beroepsprocedure verduidelijkt welke stappen je kan ondernemen. ...
Wetgeving
-
Omzendbrief van 7 oktober 2022 betreffende de beroepsinkomsten - update 20 december 2022
Omzendbrieven -
Koninlijk besluit tot wijziging van het koninlijk besluit van 3 september 2004 tot verhoging van bedragen van leefloon
Koninklijke besluiten -
Wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie - bijwerking op 1 augustus 2022
Loi -
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie
Koninklijke besluiten -
Algemene omzendbrief betreffende de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie
Omzendbrieven -
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijke besluit van 3 september 2004 tot verhoging van de bedragen van het leefloon
Koninklijke besluiten -
Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten tot verhoging van de bedragen van het leefloon en tot verhoging van de toelage verleend aan het OCMW als tegemoetkoming in de personeelskosten
Koninklijke besluiten -
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 september 2004 tot verhoging van de bedragen van het leefloon
Koninklijke besluiten -
Omzendbrief met betrekking tot het onderscheid beursstudenten en niet-beursstudenten en de vrijstelling van de integratietegemoetkoming voor personen met een handicap
Omzendbrieven -
Omzendbrief inzake de aanpassing van de bedragen die tot de federale wetgeving met betrekking tot het maatschappelijk welzijn behoren, op 1 maart 2020
Omzendbrieven -
Omzendbrief inzake welvaartsaanpassing – verhoging van de basisbedragen bedoeld in artikel 14, § 1, van de Wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie – 1 januari 2020
Omzendbrieven -
Omzendbrief inzake welvaartsaanpassing – verhoging van de basisbedragen bedoeld in artikel 14, § 1 van de Wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie – 1 juli 2019
Omzendbrieven -
Omzendbrief met betrekking tot artikel 22, §1, m) van het Koninklijk Besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie
Omzendbrieven -
Omzendbrief inzake de aanpassing van de bedragen die tot de federale wetgeving met betrekking tot het maatschappelijk welzijn behoren, op 1 september 2018
Omzendbrieven -
Omzendbrief betreffende de verhoging van de basisbedragen van het leefloon en betreffende de verhoging van de toelage toegekend aan de OCMW's als tussenkomst in de personeelskosten
Omzendbrieven -
Omzendbrief inzake de aanpassing van de bedragen die tot de federale wetgeving met betrekking tot het maatschappelijk welzijn behoren, op 1 juni 2017
Omzendbrieven -
Omzendbrief welvaartsaanpassing 1 september 2017
Omzendbrieven -
Omzendbrief naar aanleiding van de wet van 21 juli 2016 houdende wijziging van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie
Omzendbrieven -
Omzendbrief inzake de aanpassing van de bedragen die tot de federale wetgeving met betrekking tot het maatschappelijk welzijn behoren, op 1 juni 2016
Omzendbrieven -
Verhoging van de basisbedragen bedoeld in artikel 14, § 1 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie - 1 april 2016
Omzendbrieven -
Verhoging van de basisbedragen bedoeld in artikel 14, § 1 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie - 1 september 2015
Omzendbrieven -
Aanpassing van de bedragen die tot de federale wetgeving m.b.t. maatschappelijk welzijn behoren op 1/02/2012
Omzendbrieven -
Omzendbrief inzake het recht op maatschappelijke integratie in het kader van de wet van 26 mei 2002 bij een verblijf in het buitenland
Omzendbrieven -
Omzendbrief betreffende de herziening van de voorwaarden voor de sociaalprofessionele vrijstelling van de beroepsinkomsten (artikel 35, § 1, eerste lid van het KB van 11.7.2002)
Omzendbrieven -
Omzendbrief betreffende de herziening van beslissingen en toelagen via een formulier C
Omzendbrieven -
Omzendbrief betreffende het sociaal onderzoek voor de terugbetaling van de medische kosten
Omzendbrieven -
Interne controle na inspectie
Omzendbrieven -
Bijwerking van het MB tot regeling van de terugbetaling door de Staat van de kosten van de dienstverlening door de OCMWs toegekend aan een behoeftige die de Belgische nationaliteit niet bezit en die niet in het bevolkingsregister zijn ingeschreven
Arrêté Ministériel -
Omzendbrief knelpuntberoepen
Omzendbrieven -
Omzendbrief over diverse maatregelen in verband met het recht op maatschappelijke integratie
Omzendbrieven -
Koninklijk Besluit houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie van 11 juli 2002 – bijwerking 1 januari 2024
Koninklijke besluiten -
Koninklijk Besluit houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie van 11 juli 2002 – bijwerking 1 januari 2024
Koninklijke besluiten -
Wet van 26 mei 2002 betreffende het Recht op Maatschappelijke Integratie - bijwerking 11 april 2024
Loi
Practices
Checklist sociaal onderzoek
- Recht op Maatschappelijke Integratie Wet van 26 mei 2002
Recht op Maatschappelijke Integratie Wet van 26 mei 2002
- (Equivalent) leefloon
(Equivalent) leefloon