1. Algemene informatie over de basisprincipes voor maatschappelijke hulp voor zelfstandigen

    Op de website van de POD MI is de brochure “wegwijs voor zelfstandigen en OCMW’s” te vinden die een aantal basisprincipes van de maatschappelijke hulp waarop zelfstandigen eventueel aanspraak kunnen maken uitlegt

    2. Welke informatie moet worden verstrekt aan zelfstandigen die hun activiteiten tijdelijk hebben moeten opschorten/vermin-deren en die zich bij het OCMW melden?

    De federale regering en de gewestregeringen hebben beslist over een aantal maatregelen om deze zelfstandigen in moeilijkheden te helpen; vermindering en/of uitstel van sociale bijdragen, forfaitaire vergoedingen en vooral toegang tot het overbruggingsrecht voor de maanden maart 2020 tot maart 2021; het gaat om een maandelijkse steun van € 1.291 (€ 1.614 met gezinslast). De zelfstandigen kunnen zich richten tot hun sociale verzekeringskas voor meer informatie en om de aanvragen in te dienen. Zij kunnen rechtstreeks contact opnemen met het RSVZ via het gratis nummer 0800/12.018 dat toegankelijk is van 8 uur tot 20 uur.

    Aandachtspunt: het bedrag van het overbruggingsrecht dat gestort wordt aan de zelfstandigen is een brutobedrag waarop sociale bijdragen zullen moeten worden betaald door de begunstigden; deze bijdragen maken gemiddeld 16,5 % uit van het gestorte bedrag; het wordt de OCMW’s dus aanbevolen om rekening te houden met deze kosten voor de zelfstandigen bij de budgettaire analyse die wordt uitgevoerd in het kader van het sociaal onderzoek voor de toekenning van aanvullende maatschappelijke hulp.

    De OCMW’s wordt, met andere woorden, aanbevolen om rekening te houden met het bedrag van het overbruggingsrecht min 16,5% als effectieve middelen.

    3. Wat met zelfstandigen die hun zelfstandige activiteit uitoefenen in het buitenland maar in België wonen?

    Het is belangrijk om steeds geval per geval na te gaan of deze zelfstandigen onderworpen zijn aan het Belgische sociaal statuut der zelfstandigen (en dus hun sociale zekerheidsbijdragen in België betalen), want slechts in dat geval kunnen zij eventueel een beroep doen op het Belgische overbruggingsrecht.

    Ter herinnering, de voorwaarde om recht te hebben op het overbruggingsrecht is dat de zelfstandige activiteit is onderbroken omdat de overheid de zelfstandige daartoe verplicht heeft of omdat de zelfstandige zich genoodzaakt ziet te sluiten omwille van de coronacrisis.

    Zelfstandigen die in België wonen en enkel in het buitenland hun zelfstandige activiteit uitoefenen, zijn in de regel niet sociaal verzekerd in België. In dit geval kunnen zij een RMI aanvragen, indien zij voldoen aan de voorwaarden om een RMI te kunnen ontvangen.

    Let op: zelfstandigen die zich inschrijven in de Belgische sociale zekerheid met een ingangsdatum gelegen na de aanvang van de tijdelijke crisismaatregelen, zijn niet automatisch gerechtigd op de tijdelijke crisismaatregel overbruggingsrecht. Voor die aansluitingen gelden specifieke richtlijnen, afhankelijk van het feit of het gaat om een niet-problematische dan wel om een problematische aansluiting ten einde elk misbruik/oneigenlijk gebruik van de tijdelijke crisismaatregel overbruggingsrecht te vermijden.

    4. Bij welke soorten steun kan het OCMW tussenkomen?

    In het kader van Covid en de Covid-subsidie heeft het fonds tot doel de persoon (de steunaanvrager) in staat te stellen te voorkomen dat hij als gevolg van de crisis in een precaire situatie terechtkomt of dat zijn armoedesituatie verslechtert.

    In dit verband werd in de omzendbrief vermeld dat de beroepsschulden van zelfstandigen in aanmerking konden worden genomen. Wanneer de persoon als natuurlijk persoon zelfstandig is, houden zijn financiële middelen immers verband met zijn eigen middelen/inkomsten. Het is dus aan het OCMW om te analyseren of het niet aangewezen is om bepaalde facturen over te nemen die verband houden met de beroepsactiviteit: sociale bijdragen, energiekosten, huurkosten, …

    Het doel van het Covid-fonds is echter om de OCMW's te steunen in hun missie om mensen te helpen die door de Covid-crisis zijn getroffen.

    Het doel van maatschappelijke hulp is de betrokkene te helpen een menswaardig bestaan op te bouwen. Het is niet de bedoeling financiële steun te verlenen aan een maatschappij in moeilijkheden. Er zijn hiervoor andere vormen van steun beschikbaar (zie tabel van de steun).

    5. Welke soorten steun mogen ten laste worden genomen door het Covid-fonds?

    Het Covid-Fonds heeft tot doel steun te verlenen aan personen die zich in een moeilijke sociale situatie bevinden en die ten gevolge van COVID-19 een deel van hun inkomen en/of koopkracht hebben verloren en die gebruik maken of in aanmerking komen om gebruik te maken van overheidsdiensten in het kader van de opdrachten van het centrum, in welke vorm dan ook. Zelfstandigen die als gevolg van COVID in financiële moeilijkheden verkeren, vallen onder deze definitie.

    In de omzendbrief van 14 juli 2020 wordt verduidelijkt dat ook beroepskosten, zoals beroepsverzekeringen, in aanmerking kunnen worden genomen.

    Het OCMW kan ook tussenkomen voor de betaling van huur of huurachterstand of woonlasten, voor zover dit verband houdt met de persoonlijke huisvestingskosten van de aanvrager.

    6. Hoe moet er rekening gehouden worden met de financiële steunmaatregelen voor zelfstandigen en ondernemers die schade lijden door de corona-crisis

    Naar aanleiding van de crisis zijn er verschillende maatregelen in het leven geroepen, zowel op nationaal als op regionaal niveau. Het gaat om volgende hulp:

    • a. Overbruggingsrecht– Federale maatregel

    Met dit vervangingsinkomen moet integraal rekening gehouden worden voor de berekening van het leefloon.

    • b. Hinderpremie (€ 4.000) – Vlaanderen

    Een eenmalige premie voor financiële ondersteuning en verlichting van de kosten voor ondernemingen die volledig gesloten zijn.

    Met deze premie wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden als zijnde een roerend kapitaal waarop de berekeningswijze wordt toegepast zoals voorzien in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/7/02.

    • c. Compensatiepremie (€ 3.000 of € 1.500 voor zelfstandigen in bijberoep die sociale bijdragen als zelfstandigen in bijberoep betalen) – Vlaanderen

    Een eenmalige premie voor financiële ondersteuning en verlichting van de kosten voor ondernemingen die ten opzichte van vorig jaar een omzetverlies hebben van meer dan 60%.

    Met deze premie wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden als zijnde een roerend kapitaal waarop de berekeningswijze wordt toegepast zoals voorzien in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/7/02.

    • d. Sluitingspremie (€ 160/dag) – Vlaanderen

    Een dagelijkse vergoeding voor elke sluitingsdag na 5 april 2020 dat de onderneming normaal open zou zijn indien de onderneming een hinderpremie heeft ontvangen.

    Met deze inkomsten moet integraal rekening gehouden worden voor de berekening van het leefloon gedurende de periode waarop deze inkomsten betrekking hebben.

    • e. Corona Ondersteuningspremie (€ 2.000) – Vlaanderen

    Een eenmalige premie voor financiële ondersteuning en verlichting van de kosten voor ondernemingen die ook na de versoepelingsmaatregelen een omzetdaling van 60% hebben en in aanmerking komen voor een Corona

    Compensatiepremie of een Corona Hinderpremie.

    Met deze premie wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden als zijnde een roerend kapitaal

    waarop de berekeningswijze wordt toegepast zoals voorzien in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/7/02.

    • f. Forfaitaire compenserende vergoeding (eenmalige premie van 5000 EUR) – Wallonië

    De vergoeding wordt toegekend aan zeer kleine of kleine ondernemingen en aan zelfstandigen die hun activiteit uitoefenen in hoofd- of in bijberoep (wanneer zij bijdragen betalen) en die zouden moeten worden gesloten of volledig moeten worden stopgezet als gevolg van de maatregelen die werden goedgekeurd door de nationale Veiligheidsraad en die afhangen van bepaalde sectoren.

    De voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op deze vergoeding zijn de volgende:

    1. Een activiteit kunnen bewijzen vóór 12 maart 2020;

    2. In orde zijn met de sociale bijdragen;

    3. Zijn activiteit in Wallonië uitoefenen.

    Voor de volledige lijst van de sectoren die in aanmerking komen: https://indemnitecovid.atlassian.net/wiki/spaces/SDC19/pages/6259033/Qu…

    Met deze premie wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden als zijnde een roerend kapitaal waarop de berekeningswijze wordt toegepast zoals voorzien in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/7/02.

    • g. Unieke en forfaitaire compensatievergoeding (2.500 €). – Wallonië

    Deze vergoeding wordt toegekend aan zelfstandigen en ondernemingen die hun activiteit in maart en in april 2020 substantieel hebben moeten onderbreken en die het volledige overbruggingsrecht hebben genoten voor de maand maart of april.

    Deze premie wordt in aanmerking genomen voor de berekening van het leefloon als zijnde een roerend kapitaal; de berekeningsregel zoals vastgelegd in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/07/2002 zal dus op deze premie van toepassing zijn.

    • h. Eenmalige premie van 4000 EUR (onder bepaalde voorwaarden en in bepaalde sectoren) – Brussel

    Met deze premie wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden als zijnde een roerend kapitaal waarop de berekeningswijze wordt toegepast zoals voorzien in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/7/02.

    • i. Eenmalige premie van 3000 EUR (voor de uitbaters van taxibedrijven) – Brussel

    Met deze premie wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden als zijnde een roerend kapitaal waarop de berekeningswijze wordt toegepast zoals voorzien in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/7/02.

    • j. Vergoeding van 2,50 EUR bruto per uur van tijdelijke werkloosheid voor de huishoudhulp via dienstencheques– Brussel

    Met deze inkomsten moet integraal rekening gehouden worden voor de berekening van het leefloon gedurende de periode waarop deze inkomsten betrekking hebben.

    7. Kan het OCMW steun vragen of zich laten begeleiden door een externe partner om de steunaanvraag van een zelfstandige te analyseren?

    Het OCMW kan een samenwerking aangaan met externe partners om hem te ondersteunen bij de analyse van de steunaanvraag van een zelfstandige. Er kunnen partnerschappen worden aangegaan met beroepsverenigingen, centra die gespecialiseerd zijn in de ondersteuning van ondernemingen in moeilijkheden, sociale-verzekeringsfondsen voor zelfstandigen, juridische of boekhoudkundige adviesbureaus.

    Deze partnerschappen kunnen door het Covid-fonds worden gefinancierd als zij vergezeld gaan van een overeenkomst of een ander soort bewijs van het partnerschap (doelstellingen, kosten per uur of vaste prijs, identificatie van de partner, enz.)

    8. Kan het OCMW interne richtlijnen opstellen voor de behandeling van aanvragen voor steun aan zelfstandigen?

    Zoals bij elke analyse van een steunaanvraag kan het OCMW inderdaad een algemeen kader geven dat als leidraad kan worden gebruikt bij de analyse van steunaanvragen van zelfstandigen. Deze richtsnoeren moeten echter een geïndividualiseerde analyse van de aanvragen mogelijk maken en mogen geen strikt kader vaststellen.