Laatste update: 22/03/2022

    1. Procedure

    1.1. Moeten de permanenties behouden blijven?

    1.2 Mag een steunaanvraag telefonisch of elektronisch worden ingediend? = Registratie van de steunaanvragen

    1.3 Moeten de procedureregels allemaal gerespecteerd worden?

    1.4 Kunnen we, omdat er minder personeel aanwezig is in onze lokalen, de kennisgevingen tot verlenging, ambtshalve herziening,… per mail versturen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de betaling van de toegekende hulp?

    1.5 Wordt het hoorrecht behouden?

    1.6 Telewerk is niet langer van toepassing vanaf 1 april 2022

    2. Sociaal onderzoek

    2.1 Moet de maatschappelijk werker de aanvrager/cliënt fysiek ontmoeten voor een individueel gesprek?

    2.2 Hoe moet het sociaal onderzoek uitgevoerd worden?

    2.3 Hoe moet de voorwaarde tot werkbereidheid geanalyseerd worden in het kader van het recht op maatschappelijke integratie?

    2.4 Huisbezoeken (laatste update: 22/03/2022)

    2.5 Hoe moet het sociaal onderzoek tot herziening en verlenging van de rechten worden uitgevoerd? (laatste update: 22/03/2022)

    2.6 Kan een vreemdeling die het Belgisch grondgebied niet mag verlaten omwille van overmacht en van wie de dienst vreemdelingenzaken het bevel om het grondgebied te verlaten verlengd heeft, aanspraak maken op maatschappelijke hulp?

    3. GPMI

    3.1 De nieuwe GPMI en de termijn van 3 maanden om ze af te sluiten (laatste update: 22/03/2022)

    3.2 Doelstellingen en verplichtingen in het kader van GPMI’s (laatste update: 22/03/2022)

    3.3 Evaluaties (laatste update: 22/03/2022)

    4. Artikel 60§7

    4.1 Moeten de tewerkstellingen in het kader van artikel 60, §7 van de organieke wet van 08/07/1976 betreffende de OCMW's behouden worden?(laatste update: 22/03/2022)

    4.2 Hoe een dossier ingeven van een persoon die tewerkgesteld is in het kader van artikel 60,§7 van de organieke OCMW-wet van 08/07/1976 en die tijdelijk werkloos is naar aanleiding van de coronaviruscrisis?

    5. Stookoliefonds

    5.1 Hoe moeten de specifieke aanvragen van het sociaal stookoliefonds behandeld worden?  (laatste update: 22/03/2022)

    5.2 Hoe worden de 60 dagen om een aanvraag in te dienen gerekend indien deze indien deze volledig of gedeeltelijk binnen de overmachtsperiode van 2 november 2020 tot 31 januari 2021 vielen?  is niet langer van toepassing vanaf 1 april 2022"

    6.  Medische hulp

    6.1 Moeten de zorgverleners, tijdens deze periode, gevraagd worden om attesten dringende medische hulp (DMH) op te stellen wanneer zij zorg verlenen aan personen die illegaal verblijven?

    6.2 Moeten de medische kaarten die door de OCMW’s geactiveerd worden in de toepassing MEDIPRIMA die het mogelijk maakt om de medische zorgen te verzekeren die ten laste worden genomen door de Staat voor personen die illegaal verblijven, nog worden beperkt tot drie maanden?

    6.3 Dienen de OCMW’s de termijnen te blijven naleven die vermeld worden in de wet van 02/04/1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW’s?

    6.4 Het RIZIV heeft nieuwe codes aangemaakt in het kader van de COVID-19-crisis; zal de terugbetaling van deze verstrekkingen ten laste worden genomen door de POD MI in het kader van de terugbetaling van de medische kosten, overeenkomstig de wet van 02/04/1965?

    6.5. Terugbetaling van de laboratoriumtesten voor de opsporing van het SARS-coV-2-virus voor personen van wie de kosten ten laste worden genomen door de POD MI in het kader van de terugbetaling van de medische kosten, overeenkomstig de wet van 02/04/1965?

    6.6. Terugbetaling van de zelftests voor de opsporing van het SARS-coV-2-virus voor personen van wie de kosten ten laste worden genomen door de POD MI in het kader van de terugbetaling van de medische kosten, overeenkomstig de wet van 02/04/1965 

    6.7 Mogen de PCR-tests die worden uitgevoerd in het kader van een verplaatsing naar het buitenland worden terugbetaald?

    6.8. Worden de ambulante en hospitalisatiekosten ten laste genomen door de POD MI wanneer aan de voorwaarden is voldaan, wanneer het niet mogelijk is om de steunaanvraag door de patiënt te laten ondertekenen?

    6.9. Vaccinatie 

     7. Dakloze

    7.1 Welk bedrag aan leefloon moet worden toegekend aan een dakloze die wordt gehuisvest door een vriend of een familielid en aan iemand die hem/haar onderdak biedt?

    7.2 Aan welke voorwaarden moet voldaan worden om gebruik te kunnen maken van een referentieadres bij een OCMW?

    8 Voedselhulp

    8.1 Moet er een sociaal onderzoek worden uitgevoerd om te bepalen of iemand die voedselhulp aanvraagt wel degelijk deel uitmaakt van de doelgroep, zoals bepaald in de omzendbrief van 03/04/2020 betreffende de noodmaatregelen inzake voedselhulp voor het doelpubliek van de OCMW’s? is niet langer van toepassing vanaf 1 januari 2022

    8.2 Wat zijn de S-tickets die worden aangeduid als voorbeelden van voedselbonnen die aan de doelgroep kunnen worden verdeeld, zoals bepaald in de omzendbrief van 03/04/2020 betreffende de noodmaatregelen inzake voedselhulp bestemd voor het doelpubliek van de OCMW’s? is niet langer van toepassing vanaf 1 januari 2022

     

    9. FEDASIL

    9.1 FEDASIL laat bepaalde asielzoekers toe om de asielcentra te verlaten en om te verblijven bij familie, landgenoten, vrijwilligers, … Hebben deze aanvragers recht op maatschappelijke hulp?

    9.2 Welk bedrag moet worden toegekend aan een leefloner die een asielzoeker opvangt van wie de procedure nog steeds loopt, maar die een FEDASIL-centrum verlaat?

    9.3 Moet er rekening gehouden worden met maaltijdcheques die door Fedasil worden toegekend aan een verzoeker van internationale bescherming die de maatregel vrijwillig vertrek geniet in de berekening van de middelen van de leefloner die hem huisvest?

    10. Diverse federale regionale en gemeentelijke steunmaatregelen

    10.1. Welke informatie moet worden verstrekt aan zelfstandigen die hun activiteiten tijdelijk hebben moeten opschorten/vermin-deren en die zich bij het OCMW melden? 

    10.2 Wat moet worden geantwoord aan de arbeiders/werknemers van wie de werkgever tijdelijk zijn werkzaamheden heeft stopgezet/geschorst/afgeschaft/verminderd en die zich melden bij het OCMW?

    10.3 Wat met zelfstandigen die hun zelfstandige activiteit uitoefenen in het buitenland maar in België wonen?

    10.4 Hoe moet er rekening gehouden worden met de financiële steunmaatregelen voor zelfstandigen en ondernemers die schade lijden door de corona-crisis

    10.5 Mag er voor de berekening van het leefloon rekening worden gehouden met de financiële tegemoetkoming uitgevaardigd door de Vlaamse overheid voor de betaling van de water- en energiefactuur?

    10.6 Mag er voor de berekening van het leefloon rekening worden gehouden met de maandelijkse premie (gelijk aan ongeveer 70% van het salaris) die door de gewesten wordt toegekend in het kader van IBO-contracten die zijn stopgezet of geschorst vanwege het coronavirus?

    10.7 Mag de COVID-19-toeslag die door de Vlaamse Gemeenschap wordt toegekend in het kader van het Groeipakket voor gezinnen die ten gevolge van de coronamaatregelen geconfronteerd worden met een inkomensverlies (€ 120 in drie maandelijkse schijven van € 40) in aanmerking worden genomen bij de berekening van het leefloon van een betrokkene die het groeipakket zelf te zijnen gunste ontvangt?

    10.8 Mag de extra corona-toeslag, de Kinderpremie van € 33,67 per kind, die door de Vlaamse Gemeenschap in het kader van het Groeipakket wordt toegekend om kwetsbare gezinnen te ondersteunen in aanmerking worden genomen bij de berekening van het leefloon van een betrokkene die het groeipakket zelf te zijnen gunste ontvangt?

    10.9 Om de lokale handel opnieuw te lanceren, bieden talrijke gemeenten “aankoopcheques” aan de ganse bevolking van de gemeente aan; moet hier rekening mee gehouden worden bij de berekening van het toe te kennen leefloon?

    10.10 Een werknemer keert terug uit het buitenland en zit in quarantaine. Kan hij tijdelijke werkloosheids-uitkeringen ontvangen?

    10.11  Wanneer deze werknemer geen recht heeft op tijdelijke werkloosheids-uitkeringen en zijn werkgever hem geen loon uitbetaalt, omdat hij het werk niet heeft hervat, heeft hij dan recht op leefloon gedurende de quarantaine?

    10.12 In het Brussels Gewest voorziet de GGC-ordonnantie van 17 juli 2020 in het kader van de COVID-19-crisis in een éénmalige verhoging van de bedragen van de sociale toeslagen die worden toegekend op basis van de ordonnantie van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag. Moet dit éénmalige bedrag in aanmerking worden genomen bij de berekening van de bestaansmiddelen?

    10.13 vrijstelling van de ontvangen middelen voor een tewerkstelling in een vitale sector en voor beursstudenten (laatste update: 22/03/20221)

    10.14 Het OCMW heeft de bestaansmiddelen die werden ontvangen na een job in een vitale sector vrijgesteld, overeenkomstig het KB van 4 juni 2020; toch heeft het een knipperlicht ontvangen; wat moet het doen? 

    10.15 De ziekenfondsen kennen een extra uitkering toe van 01/03/2020 tot 31/12/2020 aan personen die tijdens de COVID-19-periode arbeidsongeschikt erkend is; moet hier rekening mee gehouden worden? 

    10.16 Personen die tijdelijk/economisch werkloos waren als gevolg van de COVID-19-crisis ontvangen een “beschermingspremie”; moet hier rekening mee gehouden worden? 

    10.17 Het ziekenhuispersoneel dat tussen 1 september en 30 november 2020 gewerkt heeft in een algemeen of een psychiatrisch ziekenhuis heeft een uitzonderlijke federale aanmoedigingspremie ontvangen. Moet hier rekening mee gehouden worden? 

    11. COVID subsidie

    11.1 Kan het OCMW een subsidie toekennen aan de scholen voor de aankoop van laptops zodat de scholen deze op hun beurt ter beschikking kunnen stellen van de kinderen/studenten die deze het meest nodig hebben?

    11.2 Wat moet onder “kosten van hulpverleners” in de zin van artikel 2, 3° van het KB wat betreft de COVID-subsidies worden verstaan?

    11.3 Onze gemeente overweegt een 'sociale maatregel' voor onze begunstigden. We willen iedere begunstigde een tussenkomst van 50 à 75 euro in hun energiefactuur/waterfactuur toekennen. De toekenning zou via een lijstbeslissing van het BCSD gebeuren. Kunnen wij hiervoor de COVID-subsidie gebruiken om deze ‘sociale maatregel’ te financieren?

    11.4 Naar aanleiding van de tijdelijke sluiting van onze sociale kruidenier heeft ons OCMW besloten om een forfaitaire maatschappelijke hulp toe te kennen aan alle gebruikers van deze sociale kruidenier. Mogen wij de COVID-subsidie gebruiken om deze forfaitaire maatschappelijke hulp te financieren?

    11.5 Mag de subsidie dienen om een gedeelte van het leefloon te financieren dat niet gesubsidieerd wordt door de federale Staat voor personen die een aanvraag hebben ingediend bij het OCMW naar aanleiding van een daling van hun inkomen als gevolg van de Covid-crisis?

    11.6 Is het doelpubliek beperkt tot enkel de personen die, naar aanleiding van de Covidcrisis, hun inkomen uit arbeid zijn verloren?

    11.7 Mag de subsidie gebruikt worden om personen te helpen die illegaal in het land verblijven? 

    11.8.  De toelageperiode loopt tot en met 31 december 2021. Mag de COVID-subsidie deze periode overschrijden?

    11.9. Kan het OCMW intern vastleggen dat bepaalde specifieke doelgroepen per definitie een bepaalde steun krijgt?

     

    12. Inspectie

    12.1 Hoe zal de inspectie de dossiers controleren die werden opgesteld tijdens deze periode? (laatste update: 22/03/2022)

    13. Toekenning van een premie van 25€ 

    13.1. Indien het leefloon wordt teruggevorderd van de betrokkene, moet de toegekende tijdelijke premie dan ook worden teruggevorderd van de betrokkene? (laatste update: 03/11/2021)

    13.2. Kan de tijdelijke premie worden toegekend wanneer het OCMW leefloon toekent als voorschot op een IGO, GIB, IVT of IT? (laatste update: 03/11/2021)

    13.3. Kan de tijdelijke premie worden toegekend wanneer de betrokkene een sociale uitkering heeft en het OCMW hem een aanvullend leefloon of een aanvullende financiële hulpverlening equivalent aan het leefloon toekent? (laatste update: 03/11/2021)

    13.4. Mag de tijdelijke premie toegekend worden aan personen die illegaal in het land verblijven? (laatste update: 03/11/2021)

    13.5. De begunstigde die niet gedurende een volle maand geniet van een leefloon of een aanvullende financiële hulpverlening equivalent aan het leefloon, heeft deze begunstigde recht op de tijdelijke premie ? (laatste update: 03/11/2021)

    13.6. Wanneer moet de tijdelijke premie worden uitbetaald als de beslissing tot toekenning van een leefloon of een financiële hulpverlening equivalent aan het leefloon niet in dezelfde maand valt als de steunaanvraag? (laatste update: 03/11/2021)

    13.7  Kan een echtpaar met minderjarig(e) kind(eren) dat de categorie gezinslast geniet, in aanmerking komen voor de tijdelijke premie ?  (laatste update: 03/11/2021)

    13.8 Krijgen de begunstigden van een overlevingspensioen de tijdelijke premie per maand van de federale pensioendienst? (laatste update: 03/11/2021)

    13.9. verantwoording tijdelijke premies toegekend in 2021 ((laatste update: 22/03/2022)

    14. Verhoging van het terugbetalingspercentage van het leefloon

    14.1. Moet men bij een verhuis dit beschouwen als een nieuwe aanvraag bij het nieuwe OCMW?  is niet langer van toepassing vanaf 1 april 2022"

    15. Participatie en sociale activering (PSA)

    15.1 Mogen maaltijden / Sinterklaasborden bereid naar aanleiding van de feesten in december en die als take away worden geleverd, gefinancierd worden met de subsidie PSA? 

    is niet langer van toepassing vanaf 1 april 2022"

    16. Omzendbrief Zoom 18/25

    16.1.Wat zijn de verschillen tussen de COVID-19 115 miljoen-maatregel en de Zoom 18/25-jongerenmaatregel?

    16.2.Wat zijn de verschillen tussen de Zoom 18/25-toelage en de maatschappelijke dienstverlening die reeds door een OCMW wordt verleend (bv. overlapping)?

    16.3.Hoe zit het met jongeren van wie de steunaanvraag eerder is afgewezen? Kunnen ze opnieuw een aanvraag indienen?

    16.4.Welke verwachtingen moet een maatschappelijk werker hebben van een jonge student of niet-student?

    16.5. Is het nodig om een nieuw sociaal onderzoek te voeren alvorens er kan besloten worden om steun te verlenen in het kader van de maatregel ZOOM 18/25?

    16.7.Dient de individuele steunverlening waarover sprake is, steeds op een BCSD te komen? Of kan er intern beslist worden dat dit niet hoeft?

    16.8.Kan een algemeen besluit worden genomen voor alle studenten? Bv.: verhogen van het leefloon tot 1000 euro, of 100 euro geven aan alle jongeren in moeilijkheden?

    16.9.De toelage ter ondersteuning van jongeren onder de 25 en studenten in een kwetsbare situatie loopt van 1 april 2021 t.e.m. 31 december 2021. Wat gebeurt er indien de 25ste verjaardag binnen deze maanden valt? Bijvoorbeeld: de 25ste verjaardag valt op 5 mei 2021. Is de toelage dan ook beperkt tot 5 mei?

    16.10.Moet worden aangetoond dat studenten en jongeren moeilijkheden ondervinden ten gevolgde van covid-19 zoals het geval is bij de covid-19-toelage?

    16.11.Kunnen we soepeler zijn in de toekenningsvoorwaarden? Zo ja, hoe?

    16.12.Hoe zit het met samenwonende jongeren? Bijvoorbeeld: de jongere heeft geen inkomen, maar de partner of zijn familie wel.

    16.13.Komen meerderjarige jongeren onder de 25 en studenten ook in aanmerking als ze nog bij hun ouders wonen?

    16.14.Welke steun kan er worden toegekend aan degenen die zich niet op het grondgebied bevinden?

    16.15.Kunt u ons enkele ideeën geven voor het gebruik van deze maatregel?

    16.16.Kan het OCMW bepaalde werkingskosten dekken? Zo ja, welke? Bijvoorbeeld het inhuren van personeel, communicatieacties organiseren om in contact te komen met jongeren, de betaling van de kosten voor het versturen van brieven,...

    16.17.Verduidelijking van het verschil tussen eenmalige steun en structurele steun. Bijvoorbeeld, voor een internetabonnement van 12 maanden, moet het centrum in één keer betalen om een eenmalige steun te blijven? Als het centrum 12 keer betaalt, is het dan structurele steun?

    16.18.Voedselhulp: kan het OCMW voedsel kopen om in de vorm van pakketten uit te delen? Of in de vorm van maaltijdcheques?

    16.19.Mobiliteitshulp: moet mobiliteit in ruime zin begrepen worden? (autoverzekering, benzine, rijbewijs,...)

    16.20.Schoolondersteuning: moet schoolondersteuning in ruime zin begrepen worden? (academische remediëring, proeflezen van thesissen/bachelorproeven, studieoriëntatietesten,…)

    16.21.Ook huursubsidie, huurwaarborg, installatiepremie?

    16.22.Is het mogelijk dat het OCMW een aankoop in bulk doet (om de prijs te drukken) en dan na een individueel sociaal onderzoek een laptop toekent i.h.k.v. de nieuwe omzendbrief betreffende de te verlenen steun aan jongeren en studenten in het kader van de COVID-19 crisis - maatregel Zoom 18/25?

    16.23.Is het mogelijk om een terugvordering in het kader van een geschillenregeling aan te rekenen op de toelage jongeren? (laatste update 18/08/2021)

    16.24.Hoe moeten OCMW's het gebruik van de subsidie verantwoorden in het uniek verslag? Hoe moeten de verschillende maatregelen worden verantwoord? Wordt voor deze ondersteunende maatregel ook een spreadsheet beschikbaar gesteld voor het invoeren van het enkelvoudige verslag? Of moet het centrum alleen het totaalbedrag melden en alle elementen beschikbaar houden voor de controle van de subsidie?

    16.25.Kan de verdubbeling van de GPMI-toelage van 10% ook gebruikt worden voor jongeren onder de 25 jaar of studenten met wie geen GPMI is afgesloten omwille van redenen van billijkheid of gezondheid?

    16.26.De verdubbeling van de GPMI-toelage van 10% is van toepassing op jongeren onder de 25 jaar en studenten en geldt van 1 april 2021 t.e.m. 30 juni 2021. Wat gebeurt er indien de 25ste verjaardag binnen deze maanden valt? Bijvoorbeeld: de 25ste verjaardag valt op 5 mei 2021. Is de toelage dan ook beperkt tot 5 mei?

    16.27.Er zijn ook jongeren die leefloon ontvangen en een GPMI hebben waarvoor er geen toelage van 10% meer wordt ontvangen omdat ze dit bijvoorbeeld al in een ander OCMW hebben ontvangen. Kan de extra toelage ook worden aangewend voor jongeren met een GPMI waarvoor geen toelage van 10% meer wordt ontvangen?

    16.28.In de omzendbrief wordt vermeld dat het mogelijk is de om de toelage aan te wenden voor personeelskosten in het kader van een aanwerving van een maatschappelijk werker die instaat voor de begeleiding en activering van de personen die een GPMI hebben afgesloten. Is dit alleen voor nieuw personeel of ook voor bestaand personeel?

    16.29.Als het mogelijk is om reeds aangeworven personeelsleden te verantwoorden, hoe gedetailleerd moet het Uniek Verslag dan zijn?

    17. Psychologische ondersteuning

    17.1 Wat zijn de verschillen tussen een individuele ondersteuning en een collectieve maatregel? Is een sociaal onderzoek noodzakelijk?

    17.2. Is een sociaal onderzoek noodzakelijk om gezondheidskits te verdelen?

    17.3. Mag de subsidie voor psychologische ondersteuning worden gebruikt om een Zoom-abonnement (of andere software waarmee videoconferenties kunnen worden gehouden) te subsidiëren?

    17.4. Hoe kunnen de OCMW’s de kosten voor de raadpleging van een psycholoog betalen?

    17.5. Mogen de begunstigden hun psycholoog kiezen?

    17.6. Neemt de subsidie psychologische ondersteuning ook alternatieve geneesmiddelen en behandelingen (bv. kinesiologie, homeopathie, enz.) ten laste?

    17.7. Kunt u de verwachtingen ten aanzien van het verband met de COVID-19-gezondheidscrisis in deze gevallen verduidelijken?

    17.8. In hoeverre komen de kosten van opname in een psychiatrisch ziekenhuis in aanmerking voor de subsidie psychologische ondersteuning?

    17.9. Hoe en wanneer zal de psychologische subsidie worden gerapporteerd? (laatste update: 19/01/2022)

    17.10. Komen de kosten van het vervoer naar een vaccinatiecentrum in aanmerking voor de subsidie psychologische ondersteuning?

    17.11. Mag de subsidie voor psychologische ondersteuning worden gebruikt om opleidingen te financieren op het gebied van psychologische problemen voor het eerstelijnspersoneel?

    17.12. Mag de subsidie voor psychologische ondersteuning worden gebruikt om een programma te ontwikkelen met concrete acties die zijn aangepast aan de bewoners van woonzorgcentra (specifiek voor bewoners met dementie)?

    17.13. Welke bewijsstukken moeten worden voorgelegd tijdens de inspectie voor de dossiers in verband met deze subsidie psychologische ondersteuning?

    17.14. Kan een gemeente met meerdere middelbare scholen en instellingen voor minderjarigen op haar grondgebied de overeenkomst psychologische begeleiding uitbreiden tot studenten/kinderen (jonger dan 18 jaar of ouder) die deze instellingen bezoeken, ook als zij niet in de gemeente wonen of verblijven? Of moeten de algemene bevoegdheidsregels inzake de woonplaats worden toegepast?

    17.15. Is het mogelijk een functie van ergotherapeut te financieren (b.v. deeltijds), naast het psychologisch werk, voor de bewoners in het rusthuis?

    17.16. Wat de inboekdatum van de uitgaven betreft, moeten zij allemaal integraal zijn uitgevoerd voor 31/03/2022?

    17.17. Mogen de OCMW’s de aankoop van zelftests voor gebruik door het doelpubliek ten laste nemen? (laatste update: 19/01/2022)

     


     

    1. Procedure

     

    1.1 Moeten de permanenties behouden blijven?

     

    Er wordt de OCMW’s gevraagd om de ganse dag een telefonische permanentie te verzekeren.

    Echter, om ervoor te zorgen dat personen die geen telefonische of elektronische middelen hebben aanvragen kunnen indienen, wordt de OCMW’s uitdrukkelijk gevraagd om minstens twee maal per week een onthaal te behouden, overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002, met inachtneming van de preventieve hygiënemaatregelen, zoals die werden opgesteld door de autoriteiten.

    Elke OCMW bepaalt de organisatorische modaliteiten van dit onthaal volgens de indeling van haar gebouwen en de eventuele gewestelijke richtlijnen ter zake. Het is van belang dat een cliënt kan worden ontvangen, wanneer hij zich aanbiedt bij het OCMW om een aanvraag in te dienen, zelfs zonder afspraak. Tijdens dit eerste contact mag het OCMW enkel de aanvraag registreren en nadien een afspraak vastleggen met een maatschappelijk werker om deze aanvraag te behandelen.

    1.2 Mag een steunaanvraag telefonisch of elektronisch worden ingediend? = Registratie van de steunaanvragen

     

    De steunaanvragen mogen steeds via telefoon, email of iedere andere elektronische middel worden ingediend. Wanneer de steunaanvraag telefonisch wordt gesteld, wordt aangeraden om de persoon te vragen deze te bevestigen per SMS. Ongeacht het middel dat wordt gebruikt om de aanvraag in te dienen, zal de persoon minstens zijn naam, telefoonnummer, adres en, indien mogelijk en gekend, zijn rijksregisternummer en een rekeningnummer moeten vermelden.

    Wanneer het OCMW deze vraag ontvangt, stuurt het een ontvangstbevestiging (per SMS/mail/ander elektronisch middel, brief). De persoon moet echter niet naar het OCMW komen om het aanvraagregister te ondertekenen.

     

    Het versturen van een steunaanvraag, via de hierboven vermelde communicatiemiddelen, wordt beschouwd als een aanvraag en moet door het OCMW onderzocht worden.

     

    1.3. Moeten de procedureregels allemaal gerespecteerd worden?

    De wijze waarop het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst (BCSD) of de Raad voor Maatschappelijk Welzijn (RMW) zijn beslissingen neemt, behoort tot de bevoegdheden van de gewesten.

    De rechten van de gebruiker moeten immers gewaarborgd worden. De genomen maatregelen stellen de OCMW’s niet vrij van de registratie en behandeling van de steunaanvragen (zie hierboven) en van het respecteren van de beslissingstermijn van 30 dagen zoals bepaald in artikel 21 van de wet van 26 mei 2002.

    Wanneer het huisbezoek niet kon worden uitgevoerd, wanneer bepaalde documenten niet werden verkregen, kan dit geen reden zijn om de toekenning van de steun te weigeren of uit te stellen. Op basis van de KSZ-stromen en van de informatie waarover de OCMW’s via andere kanalen beschikken, kunnen de maatschappelijk werkers immers over heel wat informatie beschikken die het mogelijk maakt om een voorstel tot beslissing voor te leggen aan het BCSD/de RMW binnen de wettelijke termijn.

    Wanneer het BCSD/de RMW wordt geannuleerd en/of uitgesteld, kunnen de beslissingen genomen worden in de vorm van dringende hulp die later zullen moeten geratificeerd.

    1.4. Kunnen we, omdat er minder personeel aanwezig is in onze lokalen, de kennisgevingen tot verlenging, ambtshalve herziening,… per mail versturen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de betaling van de toegekende hulp?

     

    Ja, jullie mogen deze kennisgevingen per mail versturen, maar op voorwaarde dat deze mail verstuurd wordt met de functie “ontvangstbevestiging” die door de gerechtigde moet worden beantwoord en dat een papieren kopie bewaard wordt of dat de mail elektronisch wordt opgeslagen met ontvangstbevestiging.

    Wanneer de gerechtigde niet antwoordt op een elektronische ontvangstbevestiging, moet de beslissing per gewone brief worden bevestigd.

     

    1.5. Wordt het hoorrecht behouden?

     

     

    Wij komen terug op de richtlijnen die van kracht waren tijdens de eerste lockdown:

    Wanneer de aanvraag vraagt om gehoord te worden, kan het OCMW, na zijn akkoord, een videoconferentie organiseren waarbij de persoon zijn toestand kan uiteenzetten aan de leden van het Bijzonder comité sociale dienst(BCSD) en de nodige vragen stellen. De aanvrager, indien hij het wenst, kan zijn situatie ook uiteenzetten aan enkel de Voorzitter of aan een Adviseur die hiervoor werd aangeduid die verslag zal uitbrengen aan de andere leden.

    In alle gevallen moeten de rechten van de personen gewaarborgd worden. Bijgevolg moet, bij twijfel over de situatie van de persoon, dit in het voordeel spelen van de aanvrager.

    1.6 Telewerk

    Volgens artikel 2 van het koninklijk besluit van 28/10/2021 houdende de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen voor de volksgezondheid van de afgekondigde epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19-pandemie te voorkomen of te beperken, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 november 2021, “is telewerk verplicht bij alle ondernemingen, verenigingen en diensten, voor alle personen bij hen werkzaam, ongeacht de aard van hun arbeidsrelatie, tenzij dit onmogelijk is omwille van de aard van de functie of de continuïteit van de bedrijfsvoering, de activiteiten of de dienstverlening”.

    Tijdens deze moeilijke maanden is het van essentieel belang dat de OCMW's de toegang tot hun diensten blijven waarborgen en hun belangrijke sociale taken blijven vervullen om voor kwetsbare mensen te zorgen, aangezien deze aanhoudende crisis de meest kwetsbare groepen hard treft.

    Er moet rekening mee worden gehouden dat het personeel dat rechtstreeks betrokken is bij de opvang en begeleiding van OCMW-cliënten wel degelijk onder de uitzondering van artikel 2 valt om de continuïteit van de dienstverlening te waarborgen. De OCMW's moeten de continuïteit van de diensten verzekeren en tegelijk zorgen voor de veiligheid en de gezondheid van de OCMW-medewerkers en de cliënten door een strikte toepassing van de hygiënemaatregelen, de beschermingsmaatregelen en social distancing.

    Voor de andere functies van het OCMW zijn echter de telewerkregels van toepassing, tenzij hun activiteiten uitsluitend in de kantoren van het OCMW kunnen worden uitgevoerd.

    Personeel met taken die telewerken niet mogelijk maken moeten een attest hebben in toepassing van het KB van 19 november 2021.

    1. Sociaal onderzoek

     

    2.1. Moet de maatschappelijk werker de aanvrager/cliënt fysiek ontmoeten voor een individueel gesprek?

    Er moet bijzondere aandacht besteed worden aan de specifieke situaties waarmee de maatschappelijk werkers te maken zouden kunnen krijgen en ook aan het kwetsbare publiek. Individuele “fysieke” gesprekken moeten gebeuren met naleving van de preventieve regels inzake hygiëne en social distancing.

    Wanneer dit niet georganiseerd kan worden of de maatregelen niet worden nageleefd, blijft het mogelijk om de personen te spreken per telefoon of informaticatoepassingen zoals Whatsapp, Skype, Facebook, Messenger, FaceTime, Zoom,…

    2.2. Hoe moet het sociaal onderzoek uitgevoerd worden?

     

    Het verzamelen van de verschillende elementen die worden gevraagd door de maatschappelijk werker om zijn sociaal onderzoek uit te voeren, kan blijven gebeuren per mail, per telefoon, via WhatsApp-foto’s of via gelijk welk ander elektronisch middel. In die zin moet eraan worden herinnerd dat de OCMW’s over talrijke stromen beschikken waardoor zij een groot gedeelte van de nodige informatie kunnen ontvangen.

    Hiervoor herinneren we aan het principe van de zogenaamde wet “only once” van 5 mei 2014 die het principe waarborgt van de unieke gegevensinzameling in de werking van de diensten en instanties die behoren tot of taken uitvoeren voor de overheid en tot vereenvoudiging en gelijkschakeling van elektronische en papieren formulieren In dit kader kan het OCMW, wanneer de documenten via andere middelen toegankelijk zijn, de begunstigde niet vragen om de documenten waarvan sprake nogmaals te bezorgen.

    2.3. Hoe moet de voorwaarde tot werkbereidheid geanalyseerd worden in het kader van het recht op maatschappelijke integratie?

    Gelet op de omstandigheden en de huidige economische situatie moet het OCMW meer soepelheid aan de dag leggen in de beoordeling van deze voorwaarde. De toekenningsvoorwaarden moeten dus worden beoordeeld vanuit standpunt van de concrete stappen die redelijkerwijs kunnen worden ondernomen in het licht van een aantal factoren (gezondheid, kinderopvang, toegang tot de informaticatool, enz.). De OCMW’s hebben in dit opzicht een beoordelingsmarge. Onlineopleidingen kunnen bijvoorbeeld beschouwd worden als bereidheid om te werken.

    2.4. Huisbezoeken

    Tot 31 maart 2022 mogen de huisbezoeken opgeschort blijven en worden uitgesteld naar een latere datum. Zij moeten echter worden overwogen in sociale noodsituaties en/of voor zover zij van essentieel belang zijn voor de communicatie met de cliënt, mits de vastgestelde preventieve gezondheids- en veiligheidsmaatregelen kunnen worden gewaarborgd, zowel voor de maatschappelijk werker als voor de cliënt.

    De huisbezoeken zullen hervat worden vanaf 1 april 2022. Dit geldt voor de nieuwe aanvragen en voor de jaarlijkse herzieningen die vanaf 1 april 2022 moeten worden uitgevoerd.

    De algemene regel is dat het huisbezoek een maal per jaar moet plaatsvinden, met niet meer dan een jaar tussen twee huisbezoeken.

    • Voor dossiers waar het huisbezoek minder dan een jaar geleden plaatsvond:                             
      De algemene regel is van toepassing, namelijk het volgende huisbezoek moet plaatsvinden binnen het jaar dat volgt op het laatste huisbezoek. Deze dossiers zijn reeds “in orde”, het is dus van belang om hier niet teveel vertraging op te lopen. Daarom wordt aanbevolen het tempo aan te houden van één bezoek per jaar vanaf het laatste huisbezoek en de datum van de lockdown niet als basis te nemen.                                     
    • Voor dossiers waar het huisbezoek langer dan een jaar geleden plaatsvond:

    De dossiers zullen geregulariseerd moeten worden voor 1 april 2023, ofwel binnen een termijn van 1 jaar vanaf de referentiedatum van de lockdown. Deze termijn komt overeen met de bufferperiode, waarin de OCMW’s alle huisbezoeken zullen moeten uitvoeren voor de dossiers die niet in orde zijn. Zodra het regularisatiebezoek werd uitgevoerd, is de algemene regel van toepassing.

    2.5. Hoe moet het sociaal onderzoek tot herziening en verlenging van de rechten worden uitgevoerd?

    Vanaf 1 april 2022 moeten de sociale onderzoeken voor de herziening/verlenging van de rechten normaal worden uitgevoerd, overeenkomstig de geldende wettelijke bepalingen.

    2.6. Kan een vreemdeling die het Belgisch grondgebied niet mag verlaten omwille van overmacht en van wie de dienst vreemdelingenzaken het bevel om het grondgebied te verlaten verlengd heeft, aanspraak maken op maatschappelijke hulp?

    Ja, een vreemdeling aan wie een uitvoerbaar bevel om het grondgebied te verlaten werd betekend en die een verlenging heeft ontvangen van dit bevel op het grondgebied te verlaten, kan aanspraak maken op maatschappelijke hulp wanneer hij aan de voorwaarden voldoet om het recht op maatschappelijke hulp te openen en dit tijdens de verlenging van het bevel om het grondgebied te verlaten.

    1. GPMI

     

    3.1. De nieuwe GPMI en de termijn van 3 maanden om ze af te sluiten

    De wetgever wilde het GPMI veralgemenen om elke begunstigde een sociale begeleiding te kunnen aanbieden die was aangepast aan zijn eigen situatie. De begunstigde heeft recht om deze begeleiding te genieten binnen de 3 maanden na zijn aanvraag.
    Indien het OCMW deze begeleiding niet kan invoeren binnen een periode van 3 maanden omwille van de bijzondere situatie van de begunstigde (situatie die moet worden uitgelegd in het sociaal verslag), kan het OCMW billijkheidsredenen inroepen die het niet-sluiten van het GPMI rechtvaardigen. Zo kan de verplichting worden uitgesteld tot op het ogenblik dat deze begeleiding effectief kan worden uitgevoerd. Dit heeft zowel betrekking op de analyse van de doeleinden, bekwaamheden, kwalificaties en noden van de begunstigde als op het opstellen van het GPMI zelf.

    Niettemin moet het OCMW alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat de begunstigden worden begeleid, vooral tijdens deze crisisperiode. Communicatiemiddelen op afstand kunnen ook worden gebruikt om contact te leggen met de begunstigden, indien een fysieke ontmoeting niet kan plaatsvinden met inachtneming van de gezondheids- en hygiënenormen. Ook moet, als het GPMI niet binnen de wettelijke termijn kon worden ondertekend, een korte motivatie in het sociaal verslag worden opgenomen.

    3.2. Doelstellingen en verplichtingen in het kader van GPMI’s

     

    Wanneer een deel van de verplichtingen vermeld in het bestaande GPMI, zowel voor de begunstigden, als voor het OCMW, niet meer kunnen worden uitgevoerd omwille van de huidige specifieke omstandigheden en/of economische of psychologische moeilijkheden die verband houden met de gezondheidscrisis die er het gevolg van zijn. Het is dus niet toegestaan dat een OCMW een cliënt kan sanctioneren die, omwille van overmacht, een doelstelling die werd vastgelegd in zijn GPMI niet heeft kunnen uitvoeren.

    Aangezien deze verplichtingen niet kunnen worden uitgevoerd, worden zij van rechtswege opgeschort. Het OCMW moet het GPMI niet schorsen, het moet geen enkele administratieve stap zetten, noch tegenover de persoon, noch tegenover de POD MI.

    Op het ogenblik van de evaluatie van het GPMI moet worden nagegaan of de vastgelegde doelstellingen nog steeds betrekking hebben op de persoon, namelijk of zij nog steeds overeenkomen met zijn situatie, zijn verwachtingen en noden. De haalbaarheid van deze doelstellingen moet eveneens geëvalueerd worden in functie van de gezondheidsmaatregelen of van de globale situatie in bepaalde sectoren, bijvoorbeeld in het kader van artistieke activiteiten.

    3.3. Evaluaties

     

    De evaluatiegesprekken kunnen in het kader van de GPMI allemaal via elektronische middelen worden uitgevoerd.

    Vanaf 1 april 2022 worden de evaluaties hervat zoals gewoonlijk, d.w.z.: 3 evaluaties per jaar, waaronder 2 persoonlijke gesprekken.

    1. Artikel 60§7

     

    4.1. Moeten de tewerkstellingen in het kader van artikel 60, §7 van de organieke wet van 08/07/1976 betreffende de OCMW's behouden worden?

     

    De RVA heeft een reeds FAQ’s gepubliceerd over de gevolgen van Covid-19 op arbeidsovereenkomsten. https://www.rva.be/nl/faq-2

    Si  le chômage  temporaire est  possible,  la  force  majeure  ou les  raisons économiques  pourront,  selon le cas,  être invoquées. jusqu’au 31.03.2022  inclus,  toutes  les  formes  de  chômage  temporaire imputables  au coronavirus  peuvent  être  déclarées  comme  du chômage  temporaire  pour cause de  force  majeure  corona,  et  ce  même  s'il  s'agit,  à strictement  parler, de chômage  économique et  même  s'il  est  encore  possible de  travailler certains  jours  par  semaine.

    Wanneer tijdelijke werkloosheid mogelijk is, zullen overmacht of economische redenen, naar gelang het geval, kunnen worden ingeroepen. Tot en met 31.03.2022 kunnen alle vormen van tijdelijke werkloosheid die het gevolg zijn van het coronavirus worden aangegeven als tijdelijke werkloosheid als overmacht corona en dit zelfs wanneer het, strikt genomen, gaat om economische werkloosheid en zelfs wanneer het nog mogelijk is om bepaalde dagen per week te werken.    

    Wanneer een persoon geen tijdelijke maatregel zou kunnen genieten (economische tijdelijke werkloosheid of werkloosheid te wijten aan overmacht) of als zijn of haar loon niet wordt gewaarborgd moet deze persoon het recht op maatschappelijke integratie of op maatschappelijke hulp kunnen genieten.

    De richtlijnen inzake economische werkloosheid moeten worden nageleefd: de hervatting van de werkzaamheden zal plaatsvinden zodra de autoriteiten toestemming hebben gegeven voor de hervatting van de werkzaamheden in de sector waarin de in dienst genomen persoon met toepassing van artikel 60, §7, werkt.

    Voor alle andere vragen met betrekking tot de professionele activering verwijzen wij u naar de gefedereerde entiteiten, die bevoegd zijn voor deze materie.

    4.2. Hoe een dossier ingeven van een persoon die tewerkgesteld is in het kader van artikel 60,§7 van de organieke OCMW-wet van 08/07/1976 en die tijdelijk werkloos is naar aanleiding van de coronaviruscrisis?

     

    Wanneer geen subsidie “artikel 60,§7” verschuldigd is aan het OCMW, omdat het geen loon meer stort, moet het OCMW een formulier C tot intrekking ingeven.

     

    Wanneer het werk hervat wordt, zal het OCMW een nieuw formulier B versturen (toekenning).

     

    Wanneer een aanvullend leefloon wordt toegekend aan de begunstigde, omdat zijn uitkering voor tijdelijke werkloosheid lager is dan het leefloon van zijn categorie, zal de subsidie van dit aanvullend LL ingediend worden via een formulier B.

    1. Stookoliefonds

     

    5.1 Hoe moeten de specifieke aanvragen van het sociaal stookoliefonds behandeld worden?

    is niet langer van toepassing vanaf 1 april 2022

    Wat de verwarmingstoelage betreft, kan de elektronische of schriftelijke procedure worden behouden. De personen kunnen het aanvraagformulier downloaden op de internetsite en een kopie of een foto maken van hun leverbon en dit alles per mail of elektronisch naar het OCMW sturen. De personen kunnen eveneens alles in een enveloppe steken en die in de brievenbus van het OCMW steken.

    Voor de verwarmingstoelage beschikken de OCMW’s over de KSZ-stromen die ervoor zorgen dat zij de volledige aanvraag kunnen behandelen, inclusief de analyse van de bestaansmiddelen van de samenwonenden, zonder de persoon te zien.

    5.2  Hoe worden de 60 dagen om een aanvraag in te dienen gerekend indien deze indien deze volledig of gedeeltelijk binnen de overmachtsperiode van 2 november 2020 tot 31 maart 2021 vielen? is niet langer van toepassing vanaf 1 april 2022

    Het principe is dat de cliënt zijn aanvraag moet indienen binnen de 60 dagen die volgen op de levering. Deze termijn mag enkel verlengd worden in geval van overmacht. De COVID-19-crisis is een geval van overmacht. Wanneer de termijn voor het indienen van een aanvraag geheel of gedeeltelijk in de periode van 2 november 2020 tot en met 30 juni 2021 valt, zullen de dagen die in deze periode van overmacht vallen niet in aanmerking worden genomen in de berekening van de 60 dagen.

    – Situatie 1 – levering vóór de periode van overmacht omwille van COVID: in dit geval tel je de dagen die voorafgaan aan de COVID-periode (de dagen die vallen tijdens de periode COVID worden niet in aanmerking genomen) en je blijft tellen vanaf het einde van de COVID-periode.

    Bijv. levering op 5 september 2020: tel het aantal dagen tot de laatste dag vóór de COVID-periode (dus tot en met 1 november 2020) = 57 dagen. De 3 overblijvende dagen (60-57=3) tellen vanaf de eerste dag die volgt op de COVID-periode, dit wil zeggen vanaf 1 juli 2021.

    Bijgevolg heeft de persoon tot 3 juli 2021 de tijd om een aanvraag in te dienen.

    – Situatie 2 – de levering vindt plaats tijdens de periode van overmacht omwille van COVID en de einddatum om een aanvraag in te dienen valt na de COVID-periode: in dit geval begin je de 60 dagen te tellen vanaf het einde van de COVID-periode, dit wil zeggen vanaf 1 juli 2021.

    Bijv. levering op 14 november 2020: de termijn van 60 dagen begint pas te lopen vanaf 1 juli 2021.

    •  Bijgevolg heeft de betrokkene tot 30 augustus 2021 de tijd om een aanvraag in te dienen.

     

    6.  Medische hulp

     

    6.1. Moeten de zorgverleners, tijdens deze periode, gevraagd worden om attesten dringende medische hulp (DMH) op te stellen wanneer zij zorg verlenen aan personen die illegaal verblijven?

     

    Rekening houdend met de huidige situatie en met de impact van het coronavirus op de gezondheidssector werden de administratieve verplichtingen rond de dringende medische hulp (DMH) versoepeld.

    Om de zorgverstrekkers niet te overbelasten, werd de verplichting om een attest DMH op te stellen zo tijdelijk opgeschort. Alle medische zorgen die werden verstrekt tussen 14 maart 2020 en 31 mei 2020 en tussen 2 november 2020 en 30 juni 2021 vereisen geen attest DMH voor de terugbetaling ervan door de Staat. Er zal geen regularisatie zijn voor deze periode.

    Vanaf 1 juli 2021 zijn de attesten DMH opnieuw verplicht voor de nieuwe behandelingen. Wanneer een behandeling die werd opgestart tussen 14 maart en 30 juni 2021 wordt voortgezet na 1 juli 2021, is het attest DMH niet nodig.

    6.2. Moeten de medische kaarten die door de OCMW’s geactiveerd worden in de toepassing MEDIPRIMA die het mogelijk maakt om de medische zorgen te verzekeren die ten laste worden genomen door de Staat voor personen die illegaal verblijven, nog worden beperkt tot drie maanden?

     

    De OCMW’s kunnen de beslissingen invoeren in de toepassing MediPrima voor een periode van maximaal een jaar. De OCMW’s moeten echter regelmatig controleren of hun beslissing nog steeds in overeenstemming is met het statuut van de persoon en de mutaties behandelen van zodra zij deze ontvangen.

    Hetzelfde principe is van toepassing voor de aanvragen tot terugbetaling van de medische kosten die worden ingediend via de toepassing NovaPrima van de POD MI

    6.3. Dienen de OCMW’s de termijnen te blijven naleven die vermeld worden in de wet van 02/04/1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW’s?

     

    De wet tot wijziging van de artikelen 2 en 9ter van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW’s, gepubliceerd op 01/04/2020 verlengt de termijn waarin de OCMW’s de via MediPrima toegekende tegemoetkomingen moeten melden van 45 dagen naar 60 dagen.

    Bij twijfel over de bevoegdheid zijn de diensten van de POD Maatschappelijke Integratie steeds beschikbaar. Het is altijd mogelijk om een vraag te stellen of om een bevoegdheidsconflict in te dienen.

    6.4. Het RIZIV heeft nieuwe codes aangemaakt in het kader van de COVID-19-crisis; zal de terugbetaling van deze verstrekkingen ten laste worden genomen door de POD MI in het kader van de terugbetaling van de medische kosten, overeenkomstig de wet van 02/04/1965?

     

    Het RIZIV heeft inderdaad een reeks codes (en pseudocodes) aangemaakt die verband houden met verstrekkingen op afstand, zonder fysiek contact; deze codes (en pseudocodes) beginnen met de cijfers 1-3-5-7.

    Ter herinnering: de gebruikelijke instructies verduidelijken dat de RIZIV-nomenclatuurcodenummers die beginnen met de cijfers 1-6 terugbetaalbaar zijn (behalve de eventuele ereloonsupplementen en/of de bijzondere terugbetalingsvoorwaarden in verband met de verstrekkingen, zoals tandprothesen).

    De pseudocodes van de RIZIV-nomenclatuurnummers die beginnen met het cijfer 7 zijn meestal terugbetaalbaar (behalve het eventuele ereloonsupplement).

    Bijgevolg worden de verstrekkingen die gefactureerd worden met de nieuwe codes en pseudocodes aangemaakt in het kader van de COVID-19-crisis ten laste genomen door de POD MI.

    Deze bepalingen zijn van toepassing vanaf 14 maart 2020.

    Er werd een Excelbestand met deze verschillende codes gepubliceerd op de site van de POD MI; U heeft toegang via deze link. https://www.mi-is.be/sites/default/files/documents/2020-04-08_frais_medicaux_tarieven-covid-19-circ_oa_0.xlsx

    Opgelet, de geldende regels inzake het sociaal onderzoek voor de tenlasteneming van medische kosten blijven van toepassing (zie de FAQ inzake het sociaal onderzoek).

     

    6.5. Terugbetaling van de laboratoriumtesten voor de opsporing van het SARS-coV-2-virus voor personen van wie de kosten ten laste worden genomen door de POD MI in het kader van de terugbetaling van de medische kosten, overeenkomstig de wet van 02/04/1965?

    De uitgevoerde tests om te bepalen of een persoon drager is van het SRAS-CoV-2 virus en kan worden terugbetaald zijn de tests die worden uitgevoerd door erkende laboratoria; het gaat tegelijk om de laboratoria die afhangen van ziekenhuizen en om bepaalde zelfstandige laboratoria.

    Voor personen van wie de tests werden uitgevoerd in erkende zelfstandige laboratoria zullen de personen de factuur ontvangen en zij zullen deze kunnen voorleggen aan het OCMW of zij zal rechtstreeks naar het OCMW gestuurd worden (gebruikelijke procedure in verband met de medische en farmaceutische kosten buiten Mediprima).

    Er is geen remgeld voor deze tests, zij worden volledig terugbetaald. Er mag ook geen enkel supplement worden aangerekend door het laboratorium.

    De terugbetaling is beperkt tot drie groepen van pseudocodes:

    1. 554934-554945: moleculaire tests – deze tests worden terugbetaald voor een bedrag van 46,81€
    2. 554956-554960:  antigenentests – deze tests worden terugbetaald voor een bedrag van 16,71€
    3. 554971- 55498: opsporen van antilichamen. – deze tests zullen slechts terugbetaald worden vanaf een datum die nog moet bepaald worden door de Koning (via KB)

    De verstrekkingen 554934-554945 en 554956-554960 kunnen enkel in rekening worden gebracht wanneer zij worden uitgevoerd in een laboratorium dat, op het ogenblik dat het staal wordt afgenomen, voorkomt op de door Sciensano opgestelde lijst.

    6.6. Terugbetaling van de zelftests voor de opsporing van het SARS-coV-2-virus voor personen van wie de kosten ten laste worden genomen door de POD MI in het kader van de terugbetaling van de medische kosten, overeenkomstig de wet van 02/04/1965

    De zelftest die in een apotheek worden aangekocht kunnen door de POD MI worden terugbetaald onder de volgende voorwaarden:

    • De terugbetaling is beperkt tot tests met pseudocode 751973
    • Het gaat om de volgende tests:
      • Test BIOSYNEX COVID 19 A/GENES BSS SELF-TEST 1  - CNK-code 4349338
      • SARS-COV-2 RAPID ANTIGEN NASAL TEST 1 ROCHE – CNK-code 4349445
      • XIAMEN BOSOM BIOTECH (CNK-code niet meegedeeld)
    • 2 zelftests per begunstigde/week en maximaal 4 zelftests per begunstigde per afgifte (dus voor een periode van 14 kalenderdagen) –
    • De apotheker moet de afgeleverde zelftests registreren in een Gedeeld Farmaceutisch Dossier van de begunstigde, waardoor de beperkingen in verband met de maximale hoeveelheid afgeleverde zelftests, waarvoor de POD MI een terugbetaling kan waarborgen, worden nageleefd
    • De tussenkomst bedraagt maximaal € 7 en het remgeld is gelijk aan € 1

    Van toepassing vanaf 08/04/2021

    6.7 Mogen de PCR-tests die worden uitgevoerd in het kader van een verplaatsing naar het buitenland worden terugbetaald?

    In het kader van een verplaatsing naar het buitenland is het nodig om een PCR-test uit te voeren om bepaalde landen binnen te gaan en om terug te keren naar België. Deze tests worden niet terugbetaald door het RIZIV.

    Een tenlasteneming in het kader van het COVID-subsidie zou overwogen kunnen worden op basis van het sociaal onderzoek en van de individuele situatie van de persoon, meer bepaald in verband met de kans om te reizen naar het buitenland (bijv. dringende familiale redenen, …).

    6.8. Worden de ambulante en hospitalisatiekosten ten laste genomen door de POD MI wanneer aan de voorwaarden is voldaan, wanneer het niet mogelijk is om de steunaanvraag door de patiënt te laten ondertekenen?

     

    Ja, als aan de toekenningsvoorwaarden is voldaan, zal de POD MI de ambulante en hospitalisatiekosten terugbetalen, zelfs wanneer de aanvraag niet werd ondertekend door de patiënt; nood breekt wet.

    Er wordt de diensten van het ziekenhuis aangeraden om een specifieke vermelding weer te geven op de aanvraag van het type “gelet op de context van de crisis COVID 19, ongeschikt om te ondertekenen”.

    Deze soepelheid is van toepassing tot wanneer de ziekenhuizen hun raadplegingen, onderzoeken en niet-dringende tussenkomsten kunnen hervatten.

    6.9. Vaccinatie

    De vaccinatie wordt volledig ten laste genomen door de Staat, zij is dus gratis. Er is geen remgeld en er mag geen enkel supplement worden aangerekend.

    Iedereen die zich op het Belgisch grondgebied bevindt, kan gevaccineerd worden. Personen met een kwetsbaar statuut of zonder statuut (personen die illegaal verblijven, daklozen, …) kunnen zich richten tot de huisartsen en tot de vaccinatiecentra. Voor de groepen die het moeilijkst te contacteren zijn, zal een beroep worden gedaan op mobiele teams.

    Personen die niet over een geldig identificatiebewijs beschikken, moeten een BIS-nummer laten aanmaken om een vaccinatiecode te ontvangen. Dit kan in het vaccinatiecentrum of door de arts.

    Het openbaar vervoer (bus en trein) om naar de vaccinatiecentra te reizen is gratis op voorlegging van de uitnodiging voor het vaccinatiecentrum. Er moet dus voorrang gegeven worden aan deze vervoersmiddelen. Bovendien kan het OCMW een tenlasteneming organiseren via de sociale taxi, op eigen middelen.

    1.     Dakloze

     

    7.1. Welk bedrag aan leefloon moet worden toegekend aan een dakloze die wordt gehuisvest door een vriend of een familielid en aan iemand die hem/haar onderdak biedt?

    Een dakloze die voorlopig en tijdelijk wordt opgevangen door een familielid of door een vriend en die met deze persoon samenwoont voor een beperkte duur kan aanspraak maken op een leefloon voor het bedrag alleenstaande, wanneer hij een GPMI heeft gesloten. De inhoud van het GPMI heeft betrekking op de stappen die de betrokkene, met de steun van het OCMW, moet ondernemen om zijn/haar statuut van dakloze te verliezen.  
    Indien er nog geen GPMI werd ondertekend, moet via het sociaal onderzoek worden nagegaan of hij samenwoont (zie hieronder).

    Een dakloze die alleen woont, heeft natuurlijk recht op een leefloon voor het bedrag alleenstaande, zelfs indien hij geen GPMI heeft gesloten (de betrokkene leeft op straat, bijvoorbeeld).

     

    Wanneer een leefloner een dakloze huisvest, moet het OCMW, via het sociaal onderzoek, nagaan of hij samenwoont, in de zin van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. Gedurende deze gezondheidscrisis beveelt de POD aan om soepelheid aan de dag te leggen in verband met dit begrip.

     

    7.2. Aan welke voorwaarden moet voldaan worden om gebruik te kunnen maken van een referentieadres bij een OCMW?

    Om op een referentieadres te kunnen worden ingeschreven bij het OCMW onderzoekt het OCMW of aan drie voorwaarden moet worden voldaan:

    1° recht hebben op maatschappelijke hulp;

    2° dakloos zijn;

    Onder dakloosheid wordt verstaan: "de persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft, of die tijdelijk in een opvangtehuis (of bij een particulier) verblijft in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld".

    Het OCMW controleert de hoedanigheid van dakloze op basis van de elementen die de aanvrager aanbrengt en op basis van zijn sociaal onderzoek. De feitelijke toestand is bepalend voor dit onderzoek.

    3° ambtshalve afgevoerd zijn uit de bevolkingsregisters.

    Wanneer niet aan deze laatste voorwaarde is voldaan, moet het OCMW contact opnemen met de gemeente om de situatie zo snel mogelijk te kunnen deblokkeren.

    Gedurende deze gezondheidscrisis dringen wij erop aan dat het op het niveau van het OCMW en de gemeente alles in het werk wordt gesteld om de toegang en het behoud van dit fundamenteel recht voor daklozen te vergemakkelijken.

     

     

     

     

     

    1.      Voedselhulp

     

    8.1. Moet er een sociaal onderzoek worden uitgevoerd om te bepalen of iemand die voedselhulp aanvraagt wel degelijk deel uitmaakt van de doelgroep, zoals bepaald in de omzendbrief van 03/04/2020 betreffende de noodmaatregelen inzake voedselhulp voor het doelpubliek van de OCMW’s?

    is niet langer van toepassing vanaf 1 januari 2022

    De definitie zoals vermeld in de omzendbrief bepaalt dat iedereen die een aanvraag voor voedselhulp doet bij het OCMW tijdens de geldigheidsperiode van de subsidie (01/07/202131/12/2021) automatisch deel uitmaakt van de doelgroep. Het is dus niet nodig om een sociaal onderzoek uit te voeren om dit te bewijzen.

    Dit heeft eveneens betrekking op de personen die gewoonlijk geholpen worden door een voedselbank; wanneer de voedselbank heeft moeten sluiten omwille van een tekort aan vrijwilligers, een tekort aan producten of om een andere reden en haar cliënten worden doorverwezen naar de OCMW’s, wordt eveneens beschouwd dat zij deel uitmaken van de doelgroep, zonder dat een sociaal onderzoek nodig is.

    Maken eveneens deel uit van het doelpubliek, zoals vastgelegd in de omzendbrief van 03/04/2020 iedereen die valt onder de definitie van het doelpubliek die voedingsproducten kunnen ontvangen die verdeeld worden in het kader van het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD), dit wil zeggen personen die onder de armoededrempel leven, ongeacht hun statuut, en, tijdens de periode van afzondering, iedereen die moeilijkheden heeft die verband houden met deze afzonderingsperiode.

    8.2. Wat zijn de S-tickets die worden aangeduid als voorbeelden van voedselbonnen die aan de doelgroep kunnen worden verdeeld, zoals bepaald in de omzendbrief van 03/04/2020 betreffende de noodmaatregelen inzake voedselhulp bestemd voor het doelpubliek van de OCMW’s? 

    is niet langer van toepassing vanaf 1 januari 2022

     

    De S-tickets zijn een vorm van voedingscheques die worden uitgegeven door het distributiebedrijf EDENRED, die worden toegekend door de sociale instellingen en waarmee uitsluitend aankopen in de voeding (behalve alcohol) mogelijk zijn.

    Niet te verwarren met de maaltijdcheques die bedoeld zijn voor de werknemers en die deel uitmaken van hun loon.

     

    De twee andere distributiebedrijven die in België actief zijn (SODEXO en MONIZZE) mogen ook zulke tickets verdelen.

    Opgelet: wanneer het OCMW nog geen contractuele relatie heeft met deze bedrijven, is een overheidsopdracht noodzakelijk. Het is echter toegestaan om de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking te gebruiken op grond van dringende noodsituatie.

     

    Wij verwijzen u naar de wetgeving op de overheidsopdrachten ter zake.

     

     

    1. FEDASIL

     

    9.1. FEDASIL laat bepaalde asielzoekers toe om de asielcentra te verlaten en om te verblijven bij familie, landgenoten, vrijwilligers, … Hebben deze aanvragers recht op maatschappelijke hulp?

     

    In het kader van de huidige COVID-19 crisis volgt Fedasil de richtlijnen van de Risk Assessment Group met betrekking tot collectieve structuren strikt op.

     

    Bijgevolg wenst Fedasil snel de personen met een verhoogd risico op een ernstige vorm van ziekte te scheiden.

     

    Gezien de huidige situatie moedigt Fedasil het vrijwillig vertrek aan van bewoners van collectieve centra met een verblijfsoplossing buiten het opvangnetwerk, een ononderbroken verblijf in het opvangnetwerk van minimum 1 maand en een lopend verzoek tot internationale bescherming.

     

    Tijdens de procedure tot internationale bescherming van deze personen heeft deze maatregel geen impact voor de OCMW’s. De begunstigden van deze maatregel doen immers een beroep op materiële hulp in het opvangnetwerk. Code 207 “opvangcentrum” wordt gewijzigd in code 207 no-show; de eventuele medische kosten zijn steeds ten laste van Fedasil via requisitorium en de personen ontvangen maaltijdcheques. Zij kunnen, met andere woorden, geen steun van het OCMW ontvangen.

     

    Wanneer de begunstigden een verblijfsvergunning van meer dan 3 maanden ontvangen, zal hen het bedrag worden toegekend in cheques, gelijk aan de overgang, 2 maanden cheques, d.w.z. 560 € per volwassene en 240 € per kind. De toekenning zal in een keer gebeuren.

     

    Een erkende vluchteling of iemand die subsidiaire bescherming geniet kan aanspraak maken op het recht op maatschappelijke integratie bij het OCMW vanaf de erkenning van het statuut, wanneer aan de voorwaarden voorzien door de wet van 25 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie is voldaan.

     

    Deze personen zijn reeds gehuisvest, want het gaat om een voorwaarde die vereist is om het verplicht vertrek te kunnen genieten.

     

    Het OCMW moet, op basis van haar sociaal onderzoek, de toe te kennen steun beoordelen.

     

    Voor de berekening van de bestaansmiddelen wordt niet voorzien in een vrijstelling van de cheques in de reglementering betreffende het recht op integratie. Hier moet dus rekening mee gehouden worden.

     

    9.2. Welk bedrag moet worden toegekend aan een leefloner die een asielzoeker opvangt van wie de procedure nog steeds loopt, maar die een FEDASIL-centrum verlaat?

     

     

    Rekening houdend met de huidige situatie, moedigt FEDASIL het vrijwillig vertrek aan van personen die in collectieve centra verblijven die een huisvestingsoplossing hebben gevonden buiten het opvangnetwerk, die minstens een maand ononderbroken in het opvangnetwerk hebben verbleven en waarvan de aanvraag tot internationale bescherming nog steeds loopt.

     

    Wanneer een leefloner de begunstigden van deze maatregel huisvest, zal het OCMW, aangezien de wetgeving op het recht op maatschappelijke integratie van toepassing blijft, via het sociaal onderzoek moeten oordelen of het gaat om samenwonen in de zin van de wet van 26 mei 2002. Ter herinnering: dit wil zeggen dat aan twee voorwaarden moet worden voldaan: onder hetzelfde dak leven en de huishoudelijke aangelegenheden gemeenschappelijk regelen. Wanneer aan deze voorwaarden is voldaan, moet het bedrag samenwonende worden toegekend; in het andere geval gaat het om het bedrag alleenstaande.

     

    De POD MI raadt, tijdens deze crisisperiode, aan om het element “de huishoudelijke aangelegenheden gemeenschappelijk regelen” soepel te analyseren.

     

    9.3. Moet er rekening gehouden worden met maaltijdcheques die door Fedasil worden toegekend aan een verzoeker van internationale bescherming die de maatregel vrijwillig vertrek geniet in de berekening van de middelen van de leefloner die hem huisvest?

    Wanneer het OCMW, overeenkomstig het antwoord op vraag 9.2 hierboven, beslist om een bedrag samenwonende toe te kennen aan de persoon die hem/haar onderdak biedt, zal het de gebruikelijke regels toepassen van tenlasteneming van de bestaansmiddelen in geval van samenwoning:

    • wanneer de persoon die het leefloon aanvraagt, samenwoont met gelijk welke andere persoon dan de echtgenoot of partner en de meerderjarige afstammelingen van de eerste graad, mogen de bestaansmiddelen van deze personen niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van het leefloon van de aanvrager.
    • In geval van samenwoning met een afstammeling van de eerste graad kan er rekening worden behouden met de bestaansmiddelen. Er kan dus rekening worden gehouden met de maaltijdcheques, maar gedurende deze gezondheidscrisis beveelt de POD MI aan om soepelheid aan de dag te leggen in verband met deze mogelijkheid.

     

     

     

     

     

    1. Diverse federale regionale en gemeentelijke steunmaatregelen

     

    10.1. Welke informatie moet worden verstrekt aan zelfstandigen die hun activiteiten tijdelijk hebben moeten opschorten/vermin-deren en die zich bij het OCMW melden?

     

    De federale regering en de gewestregeringen hebben beslist over een aantal maatregelen om deze zelfstandigen in moeilijkheden te helpen; vermindering en/of uitstel van sociale bijdragen, forfaitaire vergoedingen en vooral toegang tot het overbruggingsrecht voor de maanden maart 2020 tot maart 2021; het gaat om een maandelijkse steun van € 1.291 (€ 1.614 met gezinslast). De zelfstandigen kunnen zich richten tot hun sociale verzekeringskas voor meer informatie en om de aanvragen in te dienen. Zij kunnen rechtstreeks contact opnemen met het RSVZ via het gratis nummer 0800/12.018 dat toegankelijk is van 8 uur tot 20 uur.

     

    Praktische informatie kan u vinden op de site van het RSVZ via deze link:

    https://www.rsvz.be/nl/news/moeilijkheden-door-het-coronavirus

    https://www.inasti.be/fr/news/difficultes-suite-au-coronavirus?_ga=2.158203901.671832313.1584723254-853963556.1584723254

    Aandachtspunt: het bedrag van het overbruggingsrecht dat gestort wordt aan de zelfstandigen is een brutobedrag waarop sociale bijdragen zullen moeten worden betaald door de begunstigden; deze bijdragen maken gemiddeld 16,5 % uit van het gestorte bedrag; het wordt de OCMW’s dus aanbevolen om rekening te houden met deze kosten voor de zelfstandigen bij de budgettaire analyse die wordt uitgevoerd in het kader van het sociaal onderzoek voor de toekenning van aanvullende maatschappelijke hulp.

    De OCMW’s wordt, met andere woorden, aanbevolen om rekening te houden met het bedrag van het overbruggingsrecht min 16,5% als effectieve middelen.

    10.2.Wat moet worden geantwoord aan de arbeiders/werknemers van wie de werkgever tijdelijk zijn werkzaamheden heeft stopgezet/geschorst/afgeschaft/verminderd en die zich melden bij het OCMW?

    Wanneer de arbeiders/bedienden van wie de werkgevers hun activiteiten momenteel hebben stopgezet/opgeschort/verminderd naar uw permanenties komen, moet fiche  https://www.rva.be/nl/nieuws/hoe-vraagt-u-als-werknemer-uitkeringen-als-tijdelijk-werkloze- aan overhandigd worden.

     

    En eventueel fiche T2 “tijdelijke werkloosheid – Covid 19” die u kan terugvinden op de website van de RVA via volgende link: https://www.rva.be/nl/documentatie/infoblad/t2.

     

    Wij raden u aan om een aantal van deze fiches af te drukken en aan uw onthaalloket te leggen.

     

    Raad de personen die zich melden aan om hun tijdelijke werkloosheid aan te vragen bij hun uitbetalingsinstelling (RKW-ACV-ABVV-ACLVB) via het formulier “C3.2-Werknemer Corona” beschikbaar op de website van de instellingen; help hen, indien nodig (de persoon heeft, bijvoorbeeld, geen persoonlijke elektronische middelen om de aanvraag in te dienen); de procedure is vereenvoudigd. Waarschuw hen dat de betaling van een tijdelijke werkloosheidsuitkering ook afhankelijk is van een verklaring van hun werkgever.

     

    Alle nuttige informatie ter zake is beschikbaar op de site van de RVA en wordt regelmatig bijgewerkt

    https://www.rva.be/nl/nieuws/tijdelijke-werkloosheid-ten-gevolge-van-het-uitbreken-van-het-coronavirus-covid-19-vereenvoudiging-van-de-procedure.

     

    10.3. Wat met zelfstandigen die hun zelfstandige activiteit uitoefenen in het buitenland maar in België wonen?

     

    Het is belangrijk om steeds geval per geval na te gaan of deze zelfstandigen onderworpen zijn aan het Belgische sociaal statuut der zelfstandigen (en dus hun sociale zekerheidsbijdragen in België betalen), want slechts in dat geval kunnen zij eventueel een beroep doen op het Belgische overbruggingsrecht.

     

    Ter herinnering, de voorwaarde om recht te hebben op het overbruggingsrecht is dat de zelfstandige activiteit is onderbroken omdat de overheid de zelfstandige daartoe verplicht heeft of omdat de zelfstandige zich genoodzaakt ziet te sluiten omwille van de coronacrisis.

     

    Zelfstandigen die in België wonen en enkel in het buitenland hun zelfstandige activiteit uitoefenen, zijn in de regel niet sociaal verzekerd in België. In dit geval kunnen zij een RMI aanvragen, indien zij voldoen aan de voorwaarden om een RMI te kunnen ontvangen.

     

    Let op: zelfstandigen die zich inschrijven in de Belgische sociale zekerheid met een ingangsdatum gelegen na de aanvang van de tijdelijke crisismaatregelen, zijn niet automatisch gerechtigd op de tijdelijke crisismaatregel overbruggingsrecht. Voor die aansluitingen gelden specifieke richtlijnen, afhankelijk van het feit of het gaat om een niet-problematische dan wel om een problematische aansluiting ten einde elk misbruik/oneigenlijk gebruik van de tijdelijke crisismaatregel overbruggingsrecht te vermijden.

     

    10.4. Hoe moet er rekening gehouden worden met de financiële steunmaatregelen voor zelfstandigen en ondernemers die schade lijden door de corona-crisis

     

    Naar aanleiding van de crisis zijn er verschillende maatregelen in het leven geroepen, zowel op nationaal als op regionaal niveau. Het gaat om volgende hulp:

     

    1. Overbruggingsrecht – Federale maatregel

    Met dit vervangingsinkomen moet integraal rekening gehouden worden voor de berekening van het leefloon.

     

    1. Hinderpremie (€ 4.000) – Vlaanderen

    Een eenmalige premie voor financiële ondersteuning en verlichting van de kosten voor ondernemingen die volledig gesloten zijn.

    Met deze premie wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden als zijnde een roerend kapitaal waarop de berekeningswijze wordt toegepast zoals voorzien in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/7/02.

     

    1. Compensatiepremie (€ 3.000 of € 1.500 voor zelfstandigen in bijberoep die sociale bijdragen als zelfstandigen in bijberoep betalen) – Vlaanderen

    Een eenmalige premie voor financiële ondersteuning en verlichting van de kosten voor ondernemingen die ten opzichte van vorig jaar een omzetverlies hebben van meer dan 60%.

    Met deze premie wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden als zijnde een roerend kapitaal waarop de berekeningswijze wordt toegepast zoals voorzien in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/7/02.

     

    1. Sluitingspremie (€ 160/dag) – Vlaanderen

    Een dagelijkse vergoeding voor elke sluitingsdag na 5 april 2020 dat de onderneming normaal open zou zijn indien de onderneming een hinderpremie heeft ontvangen.

    Met deze inkomsten moet integraal rekening gehouden worden voor de berekening van het leefloon gedurende de periode waarop deze inkomsten betrekking hebben.

     

    1. Corona Ondersteuningspremie (€ 2.000) – Vlaanderen

                 Een eenmalige premie voor financiële ondersteuning en verlichting van de kosten voor ondernemingen die ook na

                 de versoepelingsmaatregelen een omzetdaling van 60% hebben en in aanmerking komen voor een Corona

                 Compensatiepremie of een Corona Hinderpremie.

     

                 Met deze premie wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden als zijnde een roerend kapitaal

                 waarop de berekeningswijze wordt toegepast zoals voorzien in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/7/02.

     

    1. Forfaitaire compenserende vergoeding (eenmalige premie van 5000 EUR) – Wallonië

    De vergoeding wordt toegekend aan zeer kleine of kleine ondernemingen en aan zelfstandigen die hun activiteit uitoefenen in hoofd- of in bijberoep (wanneer zij bijdragen betalen) en die zouden moeten worden gesloten of volledig moeten worden stopgezet als gevolg van de maatregelen die werden goedgekeurd door de nationale Veiligheidsraad en die afhangen van bepaalde sectoren.

    De voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op deze vergoeding zijn de volgende:

    1. Een activiteit kunnen bewijzen vóór 12 maart 2020;
    2. In orde zijn met de sociale bijdragen;
    3. Zijn activiteit in Wallonië uitoefenen.

    Voor de volledige lijst van de sectoren die in aanmerking komen: https://indemnitecovid.atlassian.net/wiki/spaces/SDC19/pages/6259033/Quels+sont+les+codes+NACE+ligibles?atlOrigin=eyJpIjoiZWEwYzAzZTgwMjJlNDllZThlZGNlYWM5Zjg3MGFkN2UiLCJwIjoiYyJ9

    Met deze premie wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden als zijnde een roerend kapitaal waarop de berekeningswijze wordt toegepast zoals voorzien in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/7/02.

     

    1. Unieke en forfaitaire compensatievergoeding (2.500 €). – Wallonië

    Deze vergoeding wordt toegekend aan zelfstandigen en ondernemingen die hun activiteit in maart en in april 2020 substantieel hebben moeten onderbreken en die het volledige overbruggingsrecht hebben genoten voor de maand maart of april.

    Deze premie wordt in aanmerking genomen voor de berekening van het leefloon als zijnde een roerend kapitaal; de berekeningsregel zoals vastgelegd in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/07/2002 zal dus op deze premie van toepassing zijn.

     

    1. Eenmalige premie van 4000 EUR (onder bepaalde voorwaarden en in bepaalde sectoren) – Brussel

    Met deze premie wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden als zijnde een roerend kapitaal waarop de berekeningswijze wordt toegepast zoals voorzien in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/7/02.

     

    1. Eenmalige premie van 3000 EUR (voor de uitbaters van taxibedrijven) – Brussel

    Met deze premie wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden als zijnde een roerend kapitaal waarop de berekeningswijze wordt toegepast zoals voorzien in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/7/02.

     

    1. Vergoeding van 2,50 EUR bruto per uur van tijdelijke werkloosheid voor de huishoudhulp via dienstencheques– Brussel

    Met deze inkomsten moet integraal rekening gehouden worden voor de berekening van het leefloon gedurende de periode waarop deze inkomsten betrekking hebben.

     

     

    10.5. Mag er voor de berekening van het leefloon rekening worden gehouden met de financiële tegemoetkoming uitgevaardigd door de Vlaamse overheid voor de betaling van de water- en energiefactuur?

    Nee. Het gaat hier om een financiële tegemoetkoming voor 1 maand voor de betaling van de water- en energiefactuur uitgevaardigd door de Vlaamse overheid voor elke werknemer die tijdelijk werkloos werd door de corona-crisis.

    Indien betrokkene gerechtigd is op een aanvullend leefloon moet deze premie, gelet op het eenmalige karakter ervan, beschouwd worden als een niet-regelmatige gift die wordt vrijgesteld op basis van art. 22, §1, j) van het koninklijk besluit van 11 juli 2002.

     

    10.6. Mag er voor de berekening van het leefloon rekening worden gehouden met de maandelijkse premie (gelijk aan ongeveer 70% van het salaris) die door de gewesten wordt toegekend in het kader van IBO-contracten die zijn stopgezet of geschorst vanwege het coronavirus?

    Neen. Aangezien de premie een uitzonderlijk karakter heeft en geldt als compensatie en slechts toegekend wordt voor een beperkte periode wordt hiermee voor de berekening van het leefloon geen rekening gehouden op basis van artikel 22, § 1, j), van het Koninklijk Besluit van 11 juli 2002

     

    10.7 Mag de COVID-19-toeslag die door de Vlaamse Gemeenschap wordt toegekend in het kader van het Groeipakket voor gezinnen die ten gevolge van de coronamaatregelen geconfronteerd worden met een inkomensverlies (€ 120 in drie maandelijkse schijven van € 40) in aanmerking worden genomen bij de berekening van het leefloon van een betrokkene die het groeipakket zelf te zijnen gunste ontvangt?

    Neen. Aangezien de toeslag een uitzonderlijk karakter heeft en geldt als compensatie voor mensen die een ernstig inkomensverlies geleden hebben en slechts toegekend wordt voor een beperkte periode wordt hiermee voor de berekening van het leefloon geen rekening gehouden. In voorkomend geval moet deze COVID-19-toeslag in mindering gebracht worden van het groeipakket welke betrokkene te zijnen gunste ontvangt.

    Logischerwijs, gezien deze toeslag deel uitmaakt van het groeipakket, zal deze ook indien de ouders het groeipakket ontvangen niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van het leefloon o.b.v. art. 22, §1, b) van het KB van 11 juli 2002.

    10.8 Mag de extra corona-toeslag, de Kinderpremie van € 33,67 per kind, die door de Vlaamse Gemeenschap in het kader van het Groeipakket wordt toegekend om kwetsbare gezinnen te ondersteunen in aanmerking worden genomen bij de berekening van het leefloon van een betrokkene die het groeipakket zelf te zijnen gunste ontvangt?

     

    Neen. Aangezien de toeslag een uitzonderlijk karakter heeft en geldt ter ondersteuning van kwetsbare gezinnen wordt hiermee voor de berekening van het leefloon geen rekening gehouden. Het gaat hier om een analoge toepassing met de vorige COVID-19 toeslag. In voorkomend geval moet deze Kinderpremie in mindering gebracht worden van het groeipakket welke betrokkene te zijnen gunste ontvangt.

    Logischerwijs, gezien deze toeslag deel uitmaakt van het groeipakket, zal deze ook indien de ouders het groeipakket ontvangen niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van het leefloon o.b.v. art. 22, §1, b) van het KB van 11 juli 2002.”.

    10.9 Om de lokale handel opnieuw te lanceren, bieden talrijke gemeenten “aankoopcheques” aan de ganse bevolking van de gemeente aan; moet hier rekening mee gehouden worden bij de berekening van het toe te kennen leefloon?

     

    De toekenning van deze cheques kan beschouwd worden als een niet-reguliere schenking en kan bijgevolg worden vrijgesteld van de berekening van de bestaansmiddelen. Het feit dat meerdere bons worden toegekend of dat de gemeente deze bos verschillende keren toekent, heeft geen invloed op de vrijstelling: we kunnen hier immers verwijzen naar een analogie met de steun toegekend door de universiteiten die worden vrijgesteld worden, zelfs wanneer zij in meerdere “schijven worden betaald.

     

    10.10 Een werknemer keert terug uit het buitenland en zit in quarantaine. Kan hij tijdelijke werkloosheids-uitkeringen ontvangen?

    Via deze link vindt u talrijke antwoorden van de RVA over de verschillende maatregelen inzake tijdelijke werkloosheid https://www.rva.be/sites/default/files/assets/chomage/FAQ/Faq_Corona_NL_20200729.pdf

    Over het specifieke geval van terugkeer uit het buitenland, vindt u uitleg op bladzijde 62.

    10.11  Wanneer deze werknemer geen recht heeft op tijdelijke werkloosheids-uitkeringen en zijn werkgever hem geen loon uitbetaalt, omdat hij het werk niet heeft hervat, heeft hij dan recht op leefloon gedurende de quarantaine?

    Wanneer de werknemer geen recht heeft op tijdelijke werkloosheidsuitkeringen, is dat omdat hij het land vrijwillig heeft verlaten om naar een “rode zone” te gaan waarin geen reizen zijn toegelaten door de Belgische autoriteiten.

    Het OCMW moet dus de voorwaarde analyseren voor de toekenning van werkbereidheid ten opzichte van dit vertrek en bepalen of de betrokkene het zich vrijwillig en zonder gegronde reden onmogelijk heeft gemaakt om aan deze voorwaarde te voldoen of een billijkheidsreden kan worden ingeroepen.

    10.12 In het Brussels Gewest voorziet de GGC-ordonnantie van 17 juli 2020 in het kader van de COVID-19-crisis in een éénmalige verhoging van de bedragen van de sociale toeslagen die worden toegekend op basis van de ordonnantie van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag. Moet dit éénmalige bedrag in aanmerking worden genomen bij de berekening van de bestaansmiddelen?

    Wanneer de éénmalige verhoging aan de ouder in zijn of haar hoedanigheid van begunstigde wordt betaald, is deze vrijgesteld van de berekening van de middelen op basis van artikel 22, §1, b) van het Koninklijk Besluit van 11 juli 2002.

    Wanneer de éénmalige verhoging rechtstreeks aan de jongere wordt betaald omdat hij of zij zelf gezinsbijslagen ontvangt, wordt deze niet in aanmerking genomen bij de berekening van bestaansmiddelen. Deze toeslag is immers van uitzonderlijke aard. Ze vergoedt personen die een aanzienlijk inkomensverlies hebben geleden en wordt slechts voor een beperkte periode toegekend.

     

     

    10.13 vrijstelling van de ontvangen middelen voor een tewerkstelling in een vitale sector en voor beursstudenten

    Het koninklijk besluit van 4 juni voorziet in de vrijstelling van de middelen die een begunstigde ontvangt wanneer hij tijdelijk wordt tewerkgesteld in een vitale sector (landbouw, tuinbouw, bosbouw); ditzelfde besluit schrapt eveneens het verschil tussen de SPI-vrijstelling tussen beurs- en niet-beursstudenten, voor een beperkte periode.

    Zie hieromtrent de omzendbrief van 12/06/2020: https://www.mi-is.be/nl/wetgeving/omzendbrief-betreffende-het-koninklij…

    Deze maatregelen, die van kracht zijn geworden op 01/04/2020, worden verlengd tot 30/09/2021.

    Met ingang van 1 januari 2022 is het verschil in behandeling opgeheven met betrekking tot de socio-professionele vrijstelling voor beurs- en niet-beursstudenten die een leefloon ontvangen en studentenarbeid verrichten.

    10.14 Het OCMW heeft de bestaansmiddelen die werden ontvangen na een job in een vitale sector vrijgesteld, overeenkomstig het KB van 4 juni 2020; toch heeft het een knipperlicht ontvangen; wat moet het doen?

    Het OCMW heeft de wetgeving correct nageleefd door de vrijstelling toe te passen, zoals voorzien in artikel 22, §1, t van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 betreffende de bestaansmiddelen ontvangen na seizoensarbeid in een vitale sector (landbouw/tuinbouw/bosbouw).

    Nochtans werd het informaticasysteem van de POD MI betreffende knipperlichten niet aangepast, aangezien deze vrijstelling van korte duur was (01/04/2020 – 31/03/2021) en heeft het OCMW inderdaad een knipperlicht ontvangen.

    Om dit af te sluiten, moet het OCMW code 190 invoeren

    • ofwel in de onlinetoepassing, indien het OCMW deze reeds gebruikt
    • ofwel in een halfjaarlijkse Exellijst

    Het bewijs dat moet worden vermeld in het vrije tekstveld is: “toepassing van artikel 22, §1, t) van het KB van 11/07/2002”

    Ter herinnering: de betrokken vitale sectoren zijn de volgende:

    • Paritair Comité voor de landbouw, nummer 144
    • Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, nummer 145
    • Paritair Comité voor het bosbouwbedrijf, nummer 146
    • Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of –diensten leveren, nummer 322

    Het nummer van het Paritair Comité bevindt zich in de stroom DMFA, onder de details van een arbeidsovereenkomst

    10.15 De ziekenfondsen kennen een extra uitkering toe van 01/03/2020 tot 31/12/2020 aan personen die tijdens de COVID-19-periode arbeidsongeschikt erkend is; moet hier rekening mee gehouden worden?

    Deze toeslagen moeten in aanmerking genomen worden bij de berekening van het bedrag van het toe te kennen leefloon of equivalent leefloon, zoals de uitkering voor arbeidsongeschiktheid zelf, en dit met terugwerkende kracht vanaf 01/03/2020.

    Voor meer informatie over de toekenning van deze aanvullende uitkering (toekenningsvoorwaarden, bedrag, …) verwijzen we jullie naar de websites van de ziekenfondsen.

    10.16 Personen die tijdelijk/economisch werkloos waren als gevolg van de COVID-19-crisis ontvangen een “beschermingspremie”; moet hier rekening mee gehouden worden?

    Deze beschermingspremie is een aanvulling op de eindejaarspremie voor diegenen die tijdelijk/economisch of wegens overmacht werkloos waren gedurende ten minste 53 dagen tussen 1 maart en 30 november 2020.

    De premie bedraagt 150 Euro bruto, vermeerderd met 10 Euro per dag boven de 67 dagen werkloosheid (voor een VTE).

    Deze premie wordt in aanmerking genomen voor de berekening van het leefloon, als roerend kapitaal; de berekeningsregel, zoals bepaald in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/07/2002, zal dus worden toegepast op deze premie.

    10.17 Het ziekenhuispersoneel dat tussen 1 september en 30 november 2020 gewerkt heeft in een algemeen of een psychiatrisch ziekenhuis heeft een uitzonderlijke federale aanmoedigingspremie ontvangen. Moet hier rekening mee gehouden worden?

    De aanmoedigingspremie voor het ziekenhuispersoneel is een supplement op de eindejaarspremie. Zij moet dus op dezelfde manier in aanmerking worden genomen, als roerend kapitaal.

    1. COVID subsidie
     

    11.1 Kan het OCMW een subsidie toekennen aan de scholen voor de aankoop van laptops zodat de scholen deze op hun beurt ter beschikking kunnen stellen van de kinderen/studenten die deze het meest nodig hebben?

    Het OCMW mag geen school subsidiëren; dit is de bevoegdheid van de gefedereerde entiteiten. Wanneer de school en het OCMW echter samenwerken om te bepalen welk kind behoeftig is, kan het OCMW de aankoop van een computer voor dat kind financieren, dat er dan eigenaar van zal worden.

    11.2 Wat moet onder “kosten van hulpverleners” in de zin van artikel 2, 3° van het KB wat betreft de COVID-subsidies worden verstaan?

    Onder “kosten van hulpverleners” moet worden verstaan, de prestatie van de erkende professional, zoals bijvoorbeeld de facturatie van een raadplegingssessie. De loonkosten van een professional die zou worden aangeworven door een OCMW kunnen niet ten laste worden genomen binnen de toelage betreffende maatschappelijke dienstverlening. Deze kosten kunnen echter wel ten laste worden genomen binnen de toelage betreffende de personeelskosten op voorwaarde dat er geen sprake is van dubbele subsidiëring.

    11.3 Onze gemeente overweegt een 'sociale maatregel' voor onze begunstigden. We willen iedere begunstigde een tussenkomst van 50 à 75 euro in hun energiefactuur/waterfactuur toekennen.

    De toekenning zou via een lijstbeslissing van het BCSD gebeuren.

    Kunnen wij hiervoor de COVID-subsidie gebruiken om deze ‘sociale maatregel’ te financieren?

    De behoefte moet individueel worden vastgesteld door middel van een sociaal onderzoek.

    Het OCMW kan geen doelgroep nemen (bijvoorbeeld alle personen die een leefloon categorie gezinslast ontvangen) en een vast bedrag aan iedereen toekennen.

    11.4 Naar aanleiding van de tijdelijke sluiting van onze sociale kruidenier heeft ons OCMW besloten om een forfaitaire maatschappelijke hulp toe te kennen aan alle gebruikers van deze sociale kruidenier.

    Mogen wij de COVID-subsidie gebruiken om deze forfaitaire maatschappelijke hulp te financieren?

    De behoefte moet individueel worden vastgesteld door middel van een sociaal onderzoek.

    Het OCMW kan geen doelgroep nemen (bijvoorbeeld alle personen die een leefloon categorie gezinslast ontvangen) en een vast bedrag aan iedereen toekennen.

    11.5 Mag de subsidie dienen om een gedeelte van het leefloon te financieren dat niet gesubsidieerd wordt door de federale Staat voor personen die een aanvraag hebben ingediend bij het OCMW naar aanleiding van een daling van hun inkomen als gevolg van de Covid-crisis?

    Neen. De subsidie dient om een bijkomende hulp te bieden aan de aanvragers.

    11.6 Is het doelpubliek beperkt tot enkel de personen die, naar aanleiding van de Covidcrisis, hun inkomen uit arbeid zijn verloren?

     

    Het doelpubliek omvat iedereen die momenteel een hulp vraagt aan het OCMW omwille van moeilijkheden ten gevolge van Covid: verlies van inkomen, isolement, stijging van de voedselprijzen, daling van de koopkracht, …

    Bijgevolg behoort iedereen die gebruikt maakt van de openbare diensten die onder de opdrachten van het OCMW vallen, in welke vorm dan ook, tot de doelgroep van de subsidie. Een sociaal onderzoek zal de staat van behoeftigheid bepalen.

    11.7 Mag de subsidie gebruikt worden om personen te helpen die illegaal in het land verblijven?

    Het koninklijk besluit heeft artikel 57 van de organieke wet betreffende de OCMW’s als basis, waarbij illegalen uitgesloten zijn van maatschappelijke hulp.

    Er mag enkel gezondheidsmateriaal worden toegekend aan illegalen via het fonds voor voedselhulp; zie FAQ 8.3 hieromtrent.11.8.  De toelageperiode loopt tot en met 31 maart 2022. Mag de subsidie deze periode overschrijden?

    De subsidie moet worden gegeven aan de gerechtigde binnen de toelageperiode, met name tussen 1 april 2020 en 31 maart 2022. De uitgave moet eveneens ingeschreven staan in de boekhouding van het OCMW (d.i. de zogenaamde imputatiedatum) binnen de toelageperiode. De steun zelf mag de datum van 31 maart 2022 overschrijden. Bijvoorbeeld: het ten laste nemen van de kosten van een jaarlijkse internetabonnement, het ten laste nemen van de kosten van een jaarlijkse brandverzekering, …

    11.9. Kan het OCMW intern vastleggen dat bepaalde specifieke doelgroepen per definitie een bepaalde steun krijgt?

    Het is altijd noodzakelijk dat de behoefte individueel wordt vastgesteld door middel van een sociaal onderzoek. Het OCMW kan daarentegen wel intern bepaalde voorwaarden vaststellen voor een bepaalde doelgroep zodat de maatschappelijk assistent weet dat indien een dergelijke persoon zich aanbiedt bij het OCMW en voldoet aan de gestelde voorwaarden, dat een bepaalde steun kan worden toegekend. Deze beslissing dient nog steeds op individuele basis te worden genomen en dient te worden bevestigd door de persoon of het orgaan dat het OCMW juridisch kan verbinden.

    Bijvoorbeeld: hygiënische kits voor daklozen.

     

    12. Inspectie

     

    12.1 Hoe zal de inspectie de dossiers controleren die werden opgesteld in de periode van gezondheidscrisis??

     

    Onze inspectiedienst zal rekening houden met alle aanbevelingen die werden geformuleerd door de POD MI voor de controle van de dossiers waarop de maatregelen een impact hebben tijdens deze periode. Er zullen richtlijnen gegeven worden aan de inspecteurs, opdat zij rekening houden met deze uitzonderlijke omstandigheden.

    13. Toekenning van een premie van 25€ 

     

    13.1. Indien het leefloon wordt teruggevorderd van de betrokkene, moet de toegekende tijdelijke premie dan ook worden teruggevorderd van de betrokkene?

    Neen, de tijdelijke premie mag niet worden teruggevorderd tenzij in geval van fraude. Indien het OCMW het leefloon terugvordert omwille van frauduleus handelen van de betrokkene of omwille van het feit dat betrokkene verzuimd heeft bestaansmiddelen aan te geven en/of onvolledige of onjuiste verklaring heeft afgelegd, dan moet het OCMW eveneens de toegekende tijdelijke premie terugvorderen van de betrokkene.

     

    In de andere gevallen mag de tijdelijke premie niet worden teruggevorderd.

    13.2. Kan de tijdelijke premie worden toegekend wanneer het OCMW leefloon toekent als voorschot op een IGO, GIB, IVT of IT?

    Ja, wanneer het OCMW leefloon toekent als voorschot op een IGO, GIB, IVT of IT, moet het OCMW deze tijdelijke premie aan de betrokkene toekennen.

    Indien deze sociale bijstandsuitkering (IGO, GIB, IVT of IT) wordt toegekend met terugwerkende kracht, dan dient het OCMW de toegekende premie(s) niet terug te vorderen van de betrokkene.

     

    Wanneer het OCMW een aanvulling op de tegemoetkoming voor personen met een handicap of voor ouderen toekent, moet het OCMW geen toelage uitkeren aan de begunstigden van een leefloon of een financiële hulpverlening equivalent aan het leefloon voor deze sociale uitkeringen.

    13.3. Kan de tijdelijke premie worden toegekend wanneer de betrokkene een sociale uitkering heeft en het OCMW hem een aanvullend leefloon of een aanvullende financiële hulpverlening equivalent aan het leefloon toekent?

    Wanneer het OCMW een aanvulling op de tegemoetkoming voor personen met een handicap of voor ouderen toekent, moet het OCMW geen tijdelijke premie uitkeren aan de begunstigden van een leefloon of een financiële hulpverlening equivalent aan het leefloon voor deze sociale uitkeringen. Deze premie wordt toegekend door de bevoegde organisatie.

     

    Wanneer het OCMW een aanvulling geeft op een andere sociale uitkering dan het IGO, GIB, IVT of IT (bijvoorbeeld werkloosheidsuitkering, …), dan moet het OCMW de tijdelijke premie uitkeren aan de begunstigde van een aanvullend leefloon of een aanvullend financiële hulpverlening equivalent aan het leefloon.

    13.4. Mag de tijdelijke premie toegekend worden aan personen die illegaal in het land verblijven?

    Neen. De tijdelijke premie kan enkel worden toegekend aan begunstigden die een leefloon genieten of een financiële hulpverlening krachtens artikel 60§3 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. De maatschappelijke dienstverlening voor illegalen is beperkt tot dringende medische hulp. Een persoon die illegaal in het land verblijft, heeft dan ook geen recht op de tijdelijke premie, ook niet indien het OCMW veroordeeld is door een rechtbank of hof tot toekenning van een leefloon of een financiële maatschappelijke hulp.

     

    13.5. De begunstigde die niet gedurende een volle maand geniet van een leefloon of een aanvullende financiële hulpverlening equivalent aan het leefloon, heeft deze begunstigde recht op de tijdelijke premie?

    Ja. Het is voldoende dat de begunstigde slechts 1 dag een (volledig of een aanvullend) leefloon of een (volledige of aanvullende) financiële hulpverlening equivalent aan het leefloon geniet opdat deze recht heeft op de tijdelijke premie.

    13.6. Wanneer moet de tijdelijke premie worden uitbetaald als de beslissing tot toekenning van een leefloon of een financiële hulpverlening equivalent aan het leefloon niet in dezelfde maand valt als de steunaanvraag?

    Het OCMW betaalt de tijdelijke premie op hetzelfde tijdstip als het leefloon of de financiële hulpverlening equivalent aan het leefloon.

    Bijvoorbeeld: een leefloonaanvraag wordt ingediend op 15/07/2020. Het OCMW neemt een beslissing op 10/08/2020 tot toekenning van een leefloon. Het OCMW betaalt op hetzelfde moment aan de betrokkene enerzijds het leefloon van juli en anderzijds de tijdelijke premie van juli.

    13.7  Kan een echtpaar met minderjarig(e) kind(eren) dat de categorie gezinslast geniet, in aanmerking komen voor de tijdelijke premie?

     

    Indien de aanvrager samenwoont met een minderjarig kind dat niet getrouwd is en een echtgenoot of levenspartner waarmee hij een feitelijk gezin vormt, dekt dit recht mede het recht van deze laatste.

    Om gedekt te zijn door dit recht moet de partner voldoen voldoet aan de voorwaarden die opgenomen zijn in artikel 2bis van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen recht betreffende het recht op maatschappelijke integratie.

    Concreet gaat het om het voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • Verblijfsvoorwaarde ;
    • Leeftijdsvoorwaarde ;
    • Over ontoereikende bestaansmiddelen beschikken ;
    • Rechten laten gelden op uitkeringen die hij kan genieten krachtens sociale wetgeving ;
    • Werkbereidheid aantonen indien de eigen inkomsten lager zijn dan het bedrag dat bepaald is voor het leefloon categorie 1 – samenwonende persoon.

    Het is via het sociaal onderzoek dat het OCMW zal nagaan of aan deze voorwaarden wordt voldaan. Als dit het geval is, wordt het leefloon verdeeld tussen de aanvrager en de echtgeno(o)t(e) of levenspartner  (art 36, KB 11/07/2002). Als de echtgeno(o)t(e) of levenspartner niet aan de voorwaarden voldoet, blijft het recht op een leefloon categorie 3 behouden. In dit geval is er echter geen gespreide betaling en kan de partner evenmin genieten van de voordelen die voortvloeien uit het recht.

     

    Elk lid van het echtpaar onder categorie 3 heeft recht op de premie zolang elk lid van het koppel voldoet aan de voorwaarden van het recht op maatschappelijke integratie zelfs indien er technisch gezien maar één dossier open is. Voor de toekenning van deze premie hoeft het OCMW geen specifiek sociaal onderzoek uit te voeren. Het feit dat het OCMW een leefloon of hulpverlening equivalent aan het leefloon toekent, is immers voldoende.

    13.8 Krijgen de begunstigden van een overlevingspensioen de tijdelijke per maand van de federale pensioendienst?

    Neen. Deze personen vallen niet onder het toepassingsgebied van de maatregel wat betreft de pensioen.  Indien uw centrum dus een aanvullend leefloon toekent, dient het de tijdelijke premie v toe te kennen.

    13.9. verantwoording tijdelijke premies toegekend in 2021

    Om de kwetsbare bevolking te steunen, werd een Covidpremie toegekend aan de meest kwetsbaren. Het bedrag van deze premie is 50 euro voor de maanden januari tot en met september 2021. Vanaf oktober heeft het Parlement op 25 november 2021 gestemd voor een verlenging voor de maanden oktober tot en met december 2021, maar met een bedrag van 25 euro. Deze wet wordt momenteel gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Deze wet werd op 22 december 2021 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

    De maatregel werd verlengd voor de maanden januari 2022 tot maart 2022, eveneens voor een bedrag van 25 € per maand (wet van 14/02/2022 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, gepubliceerd op 25 februari 2022).

    Voor het jaar 2021 werd de volledige maatregel voorgefinancierd door de OCMW's. De Staat moet dus de bedragen in verband met de toekenning van deze premie aan de OCMW's vereffenen (terugbetalen). Wegens de eenjarigheid van de begroting moeten de in 2021 toegekende premies worden betaald op de begroting van datzelfde begrotingsjaar. Deze betaling moet uiterlijk op 31 januari 2022, de sluitingsdatum van de begroting 2021 voor de Staat, worden verricht. Daarom is de POD Maatschappelijke Integratie verplicht om de termijn voor de invoering van de aangiften van de OCMW's in het uniek jaarverslag te beperken tot 14 januari 2022, zodat mijn diensten voldoende tijd hebben om de betalingen uit te voeren.

    Er moet ook verduidelijkt worden dat de premies worden toegekend aan personen die gedurende de periode waarin deze bepaling van toepassing is, d.w.z. tot en met 31 maart 2022, een leefloon hebben ontvangen. Daarom gaat elke toekenning van een leefloon met betrekking tot deze periode, zelfs als dit met terugwerkende kracht wordt toegekend, gepaard met de betaling van de tijdelijke premie. Aangezien dit een wettelijke verplichting is, zal de Staat de terugbetaling van deze premies op zich nemen. De terugbetaling van deze premies zal echter plaatsvinden met de terugbetaling van de premies die in het eerste kwartaal van 2022 worden toegekend. De regelgeving wordt momenteel goedgekeurd. Deze bepalingen houden een nieuwe rapportageperiode in voor de premies die worden toegekend tot 31 maart 2022, waardoor ook de saldi van het jaar 2021 die niet vóór 14 januari 2022 konden worden ingevoerd, kunnen worden verantwoord.

    14. Verhoging van het terugbetalingspercentage van het leefloon

     

    14.1. Moet men bij een verhuis dit beschouwen als een nieuwe aanvraag bij het nieuwe OCMW? 

    is niet langer van toepassing vanaf 1 april 2022

    Wanneer het leefloon niet onderbroken is geweest gedurende meer dan 3 maanden, betreft het hier geen nieuwe aanvraag en geldt de bijkomende toelage niet.

    15.1 Mogen maaltijden / Sinterklaasborden bereid naar aanleiding van de feesten in december en die als take away worden geleverd, gefinancierd worden met de subsidie PSA? 

    is niet langer van toepassing vanaf 1 april 2022

    De vorige jaren werd de financiering van maaltijden die bij de organisatie van Sinterklaasfeesten of Kerst- of Nieuwjaarsfeesten aanvaard in het kader van de subsidie PSA, omdat zij kaderden in de doelstelling “financiering van initiatieven georganiseerd door of voor de doelgroepen” (collectieve feesten, ontmoetingen om het isolement te bestrijden, enz.).

    Dit jaar 2021 verhinderen de moeilijkheden in verband met Covid-19 de OCMW’s om dit soort activiteiten te organiseren. Er werden echter andere vormen uitgevonden om dit soort activiteiten te behouden. Uitzonderlijk voor dit boekjaar mogen maaltijden / Sinterklaasborden die voor deze gelegenheden worden voorbereid door de OCMW’s en aangeboden via het systeem “take away” dus gesubsidieerd worden via de PSA subsidie.

    16. OMZENDBRIEF ZOOM 18/25
    • Toelage ter ondersteuning van jongeren en studenten in een kwetsbare situatie ingevolge de covid-19-crisis

    16.1.Wat zijn de verschillen tussen de COVID-19 115 miljoen-maatregel en de Zoom 18/25-jongerenmaatregel?

    Het zijn maatregelen die samen en naast elkaar bestaan. Er is geen rangorde in het gebruik. Het is in feite de bedoeling dat de OCMW’s alle toelages samen gebruiken om zo zoveel mogelijk mensen te kunnen helpen. De COVID-19-toelage is in het algemeen gericht op iedereen die zich ten gevolge de COVID-19-crisis in een moeilijke situatie bevindt, terwijl de ZOOM 18/25-toelage gericht is op jongeren onder de 25 jaar en studenten. Bij de toelage ter ondersteuning van de jongeren is er bovendien een structurele financiële steun mogelijk is, hetgeen niet kan bij de covid-19 toelage.

    16.2.Wat zijn de verschillen tussen de Zoom 18/25-toelage en de maatschappelijke dienstverlening die reeds door een OCMW wordt verleend (bv. overlapping)?

    De ZOOM 18/25-toelage heeft geen invloed op de steun die reeds door het OCMW wordt verleend. De maatschappelijke dienstverlening die reeds wordt verleend, kan uiteraard worden gehandhaafd. Indien het OCMW vaststelt dat andere hulp nodig is om de jongere/student in moeilijkheden te helpen, kan deze, na een sociaal onderzoek, in de ZOOM 18/25-toelage worden geïntegreerd, indien aan de voorwaarden voor toekenning ervan is voldaan.

    16.3.Hoe zit het met jongeren van wie de steunaanvraag eerder is afgewezen? Kunnen ze opnieuw een aanvraag indienen?

    Ja, het OCMW moet elke steunaanvraag bekijken en, na een sociaal onderzoek, bepalen of de jongere/student in aanmerking komt voor de ZOOM 18/25-toelage. De huidige situatie is namelijk niet automatisch dezelfde als de situatie van een paar maanden geleden. Deze maatregel is immers ook bedoeld voor personen die niet reeds een leefloon of maatschappelijke dienstverlening van het OCMW ontvingen.

    16.4.Welke verwachtingen moet een maatschappelijk werker hebben van een jonge student of niet-student?

    Elke jongere is anders en daarom zullen de vast te stellen doelstellingen in elk dossier anders zijn. Er moet echter rekening mee worden gehouden dat veel jongeren in de huidige context met nieuwe of belangrijkere moeilijkheden worden geconfronteerd. Het is in dit verband van belang gebruik te maken van alle middelen/toelages waarover u beschikt om hen door deze periode heen te helpen.

    16.5. Is het nodig om een nieuw sociaal onderzoek te voeren alvorens er kan besloten worden om steun te verlenen in het kader van de maatregel ZOOM 18/25?

    Wanneer iemand een aanvraag indient bij uw centrum, bepaalt het centrum het bestaan en de omvang van de behoefte aan dienstverlening en vervolgens welke hulp het die persoon kan bieden. Deze hulp houdt onmiskenbaar verband met de situatie (van betrokkene) op een welbepaald ogenblik, en evolueert dus in de tijd, zeker in Covidtijden.

    Zo is een nieuw sociaal onderzoek niet nodig indien de huidige staat van behoefte werd vastgesteld op basis van het eerder uitgevoerde sociaal onderzoek. Een voorbeeld: in februari kan iemand niet meer werken wegens Covid en vraagt u de facturen en het schoolmateriaal voor zijn kinderen te betalen. In juni klopt hij opnieuw aan bij het OCMW voor een tegemoetkoming in de vakantiekampen voor zijn kinderen. Zijn financiële situatie is niet veranderd (het hele onderzoek hoeft dus niet opnieuw te worden uitgevoerd). Het OCMW moet gewoon nagaan of het deze steun toekent en/of nagaan of er nog andere bijkomende hulpverlening nodig is.

    In dezelfde logica is het aanvaardbaar dat, indien een bepaalde groep die reeds bekend is bij het OCMW, een specifieke behoefte heeft die kosten met zich brengt, zonder verder sociaal onderzoek een vast minimumbedrag mag worden toegekend aan alle gebruikers van deze groep die voldoen aan de intern vooraf vastgestelde gedragslijnen/toekenningscriteria. Een voorbeeld: een financiële tegemoetkoming voor alle leefloongerechtigde studenten bij het begin van het schooljaar omdat dit specifieke kosten met zich brengt. Een ander voorbeeld: een welbepaalde financiële tegemoetkoming die overeenkomt met de kosten voor een jaarabonnement op het openbaar vervoer voor alle jonge leefloongerechtigden, omdat zij zich frequent moeten verplaatsen tijdens hun actieve zoektocht naar werk.

    Indien een jongere/student op wie deze algemene gedragslijnen van toepassing zijn, evenwel een specifiek aanvullend verzoek indient, moet dit uiteraard worden behandeld op basis van een individueel sociaal onderzoek.

    16.6.Hoe kunnen we jongeren een positief beeld van hun toekomst geven? 

    is niet langer van toepassing vanaf 1 april 2022

    Het is niet aan de POD Maatschappelijke Integratie om te bepalen hoe de psychologische ondersteuning binnen de OCMW's wordt uitgevoerd. Wij verwijzen u naar de goede praktijken die tijdens de werkgroep Sociale activering zijn gepresenteerd.

    16.7.Dient de individuele steunverlening waarover sprake is, steeds op een BCSD te komen? Of kan er intern beslist worden dat dit niet hoeft?

    De algemene richtlijnen zijn hierop van toepassing, dit zal dus officieel aan het BCSD voorgelegd moeten worden. Om het werk van de maatschappelijk werkers te vergemakkelijken, kan het OCMW weliswaar wel intern een reglement inzake maatschappelijke dienstverlening uitvaardigen. Voor het Comité/ de Raad kan een lijst van dossiers die in aanmerking komen dan onmiddellijk worden goedgekeurd.

    16.8.Kan een algemeen besluit worden genomen voor alle studenten? Bv.: verhogen van het leefloon tot 1000 euro, of 100 euro geven aan alle jongeren in moeilijkheden?

    Het OCMW moet een individueel sociaal onderzoek uitvoeren, waarin de moeilijkheden van de jongere en de staat van behoeftigheid worden toegelicht. De steun wordt verleend aan een welbepaalde persoon, naar gelang van zijn/haar behoeften, en niet aan een categorie of leeftijdsgroep van de bevolking van het OCMW. Het steunbedrag dat aan de ene jongere wordt toegekend, zal dus niet hetzelfde zijn als dat voor een andere jongere.

    Ter herinnering: de betrokkene hoeft niet specifiek recht te hebben op leefloon of maatschappelijke dienstverlening. Elke persoon die tot de doelgroep behoort en een aanvraag indient voor steun in het kader van de ZOOM 18/25-toelage, kan deze ontvangen.

    De algemene richtlijnen zijn trouwens in dit verband van toepassing: de aanvraag moet dus formeel bij het Comité/de Raad worden ingediend. Om de taak van de maatschappelijk werkers te vergemakkelijken, kan het OCMW niettemin een intern reglement uitvaardigen betreffende het verlenen van openbare diensten. Een lijst van in aanmerking komende dossiers kan dan ter onmiddellijke goedkeuring aan het Comité/de Raad worden voorgelegd.

    Zie ook FAQ 16.4.

    Toepassingsgebied en toekenningsvoorwaarden

     

    16.9.De toelage ter ondersteuning van jongeren onder de 25 en studenten in een kwetsbare situatie loopt van 1 april 2021 t.e.m. 31 december 2021. Wat gebeurt er indien de 25ste verjaardag binnen deze maanden valt? Bijvoorbeeld: de 25ste verjaardag valt op 5 mei 2021. Is de toelage dan ook beperkt tot 5 mei?

    Er moet gekeken worden of men aan de voorwaarden voldoet op het moment van de aanvraag. Indien de jongere op het ogenblik van de aanvraag minder dan 25 jaar oud is, dan kan de eenmalige of meer structurele financiële steun worden toegekend voor alle maanden tot aan het einde van de geldigheidsduur van de maatregel. Concreet betekent dit dat de eenmalige steun effecten kan ressorteren tot en met 31 december 2022. De meer structurele financiële steun kan daarentegen enkel uitwerking hebben tot het eind van de toelageperiode, namelijk 31 december 2021.

    Een student die ouder is dan 25 jaar maar voor onze wetgeving als student wordt beschouwd (omdat hij of zij vóór de leeftijd van 25 jaar is begonnen met studeren en vóór de leeftijd van 25 jaar een aanvraag bij het OCMW heeft ingediend), kan gebruik maken van de ZOOM 18/25-toelage.

    Voor andere personen die niet tot de doelgroep van de ZOOM 18/25-toelage behoren, kan de COVID-19-toelage worden aangevraagd.

    16.10.Moet worden aangetoond dat studenten en jongeren moeilijkheden ondervinden ten gevolgde van covid-19 zoals het geval is bij de covid-19-toelage?

    Ja, de moeilijkheden die de jongere ondervindt moeten verband houden met COVID-19. Dit verband wordt echter op een soepele en ruime manier bepaald.

    16.11.Kunnen we soepeler zijn in de toekenningsvoorwaarden? Zo ja, hoe?

    De voorwaarden om in aanmerking te komen voor de ZOOM 18/25-toelage worden uiteengezet in de omzendbrief. Het is niet nodig dat de betrokkene aan alle voorwaarden voor toekenning van een leefloon voldoet. Het is alleen noodzakelijk dat de jongere/student tot de doelgroep behoort en dat hij/zij zich door COVID-19 in een precaire situatie bevindt.

    16.12.Hoe zit het met samenwonende jongeren? Bijvoorbeeld: de jongere heeft geen inkomen, maar de partner of zijn familie wel.

    Het feit dat de partner of het gezin een inkomen heeft, is op zichzelf geen reden om de steunaanvraag te weigeren. Het OCMW moet op basis van een individueel sociaal onderzoek nagaan of de jongere/student zich in een kwetsbare situatie bevindt als gevolg van de coronacrisis. Het samenwonen en het feit dat de ouders/partner een inkomen hebben, is een van de elementen waarmee rekening moet worden gehouden in het individueel sociaal onderzoek dat moet worden uitgevoerd.

    16.13.Komen meerderjarige jongeren onder de 25 en studenten ook in aanmerking als ze nog bij hun ouders wonen?

    De maatregel betreft studenten en jongeren onder de 25 jaar die zich ingevolge de covid-19 crisis in een moeilijke, kwetsbare positie bevinden. Het al dan niet thuis wonen is dus niet van belang, maar is wel een element dat moet worden meegenomen bij het individueel sociaal onderzoek dat zal moeten worden gevoerd.

    Vreemdelingen en personen die illegaal op het grondgebied verblijven

     

    16.14.Welke steun kan er worden toegekend aan degenen die zich niet op het grondgebied bevinden?

    studenten/jongeren buiten de EU

    illegaal op het grondgebied verblijvend

    geregulariseerd

    Jongeren/studenten die illegaal in het land verblijven, kunnen geen aanspraak maken op de ZOOM 18/25-toelage. Het koninklijk besluit is namelijk gebaseerd op artikel 57 van de organieke wet van het OCMW, dat personen die zich in een illegale situatie bevinden uitsluit.

    Wat nu de situatie van buitenlandse studenten betreft, is het in de eerste plaats belangrijk om erop te wijzen dat buitenlandse studenten die legaal op het grondgebied verblijven rechten kunnen openen op maatschappelijke dienstverlening bij het OCMW. De toekenning van deze steun kan echter wel  van invloed zijn op hun verblijfsrecht. In dit verband moet er een onderscheid gemaakt worden tussen studenten die Unieburgers zijn en studenten die derdelanders zijn.

    • Ten aanzien van studenten die Unieburgers zijn, gaat de Dienst Vreemdelingenzaken na of de voorwaarden van hun verblijfsrecht nog steeds zijn vervuld en of ze geen "onredelijke belasting" voor de Belgische staat en de sociale bijstand vormen;
    • Ten aanzien van studenten die derdelanders zijn, kan de Dienst Vreemdelingenzaken een bevel tot verlaten van het grondgebied afleveren, wanneer de betrokkene in de laatste 12 maanden steun vanwege het OCMW heeft genoten die overeenkomt met drie maanden leefloon.

    Het is hierbij ook belangrijk om jullie te herinneren aan het feit dat de Dienst Vreemdelingenzaken in alle gevallen een individuele analyse uitvoert om te voldoen aan de Europese reglementering op dit gebied.

    De gegevens die worden uitgewisseld met de DVZ hebben evenwel betrekking op steun opgenomen in NovaPrima (leefloon, equivalent leefloon).

    Bijgevolg wordt de maatschappelijke dienstverlening die wordt toegekend in het kader van de  subsidies voor "Covid-19", "voedselhulp", "jongeren", "psychologische ondersteuning", "fonds gas en elektriciteit", "participatie en sociale activering", enz. niet doorgegeven aan de Dienst Vreemdelingenzaken. Dat betekent echter niet dat de Dienst Vreemdelingenzaken er niet op een andere manier achter zou kunnen komen.

    Aanwending van de ZOOM 18/25-toelage

     

    16.15.Kunt u ons enkele ideeën geven voor het gebruik van deze maatregel?

    Elke vorm van hulp die de jongere in deze moeilijke context van de coronacrisis kan begeleiden en ondersteunen.

    16.16.Kan het OCMW bepaalde werkingskosten dekken? Zo ja, welke? Bijvoorbeeld het inhuren van personeel, communicatieacties organiseren om in contact te komen met jongeren, de betaling van de kosten voor het versturen van brieven,...

    Neen, de ZOOM 18/25 toelage is alleen bedoeld om jongeren/studenten te ondersteunen. Deze kosten kunnen echter wel meer globaal worden geïntegreerd in de COVID-19-toelage (onderdeel werkingskosten).

    16.17.Verduidelijking van het verschil tussen eenmalige steun en structurele steun. Bijvoorbeeld, voor een internetabonnement van 12 maanden, moet het centrum in één keer betalen om een eenmalige steun te blijven? Als het centrum 12 keer betaalt, is het dan structurele steun?

    Structurele steun is de toekenning van een bedrag voor een niet nader omschreven steun, dus zonder een specifiek bepaalde bestemming. Bv. iemand is zijn werk verloren, iedere maand tussenkomst van bedrag.

    •  uit de behoefteanalyse blijkt dat de jongere een hoger bedrag nodig heeft om in al zijn behoeften te voorzien.

    Eenmalige steun is de toekenning van een bedrag of de betaling van een factuur voor een specifieke en bepaalde steun.

    • Maandelijkse (of gedurende een bepaald aantal maanden) betaling van een internetabonnement
    • Maandelijkse (of gedurende een bepaald aantal maanden) betaling van de huur of van een gedeelte van de huur
    • Maandelijkse betaling (of gedurende een bepaald aantal maanden) van de tussentijdse waterrekening (of elektriciteit, ....)

    Opgelet, de datum waarop het OCMW deze uitgave in zijn boekhouding opneemt moet tussen 01/04/2021 en 31/03/22 liggen. Het OCMW kan dit budget in 2021 in zijn rekeningen opnemen t/m 31/03/2022.

    16.18.Voedselhulp: kan het OCMW voedsel kopen om in de vorm van pakketten uit te delen? Of in de vorm van maaltijdcheques?

    Dit type steun is meer in overeenstemming met het Koninklijk besluit van 10 december 2020 tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 maart 2020 houdende dringende maatregelen inzake voedselhulp voor de doelgroep van gebruikers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

    16.19.Mobiliteitshulp: moet mobiliteit in ruime zin begrepen worden? (autoverzekering, benzine, rijbewijs,...)

    Ja, als er een behoefte wordt vastgesteld. Op voorwaarde dat de jongere/student behoort tot de doelgroep van de ZOOM 18/25-toelage en dat de toekenningsvoorwaarden vervuld zijn.

    16.20.Schoolondersteuning: moet schoolondersteuning in ruime zin begrepen worden? (academische remediëring, proeflezen van thesissen/bachelorproeven, studieoriëntatietesten,…)

    Ja, als er een behoefte wordt vastgesteld. Elke vorm van ondersteuning op vlak van de studies kan dan in aanmerking komen in het kader van de ZOOM 18/25-toelage, op voorwaarde dat de jongere/student tot de doelgroep van de ZOOM 18/25-toelage behoort en de toekenningsvoorwaarden vervuld zijn.

    16.21.Ook huursubsidie, huurwaarborg, installatiepremie?

    Ja, als er een behoefte wordt vastgesteld. Zolang de jongere/student tot de doelgroep van de ZOOM 18/25-toelage behoort en aan de toekenningsvoorwaarden is voldaan.

    16.22.Is het mogelijk dat het OCMW een aankoop in bulk doet (om de prijs te drukken) en dan na een individueel sociaal onderzoek een laptop toekent i.h.k.v. de nieuwe omzendbrief betreffende de te verlenen steun aan jongeren en studenten in het kader van de COVID-19 crisis - maatregel Zoom 18/25?

    Het OCMW kan pc's in bulk aankopen en daarna verdelen na een individueel sociaal onderzoek en een beslissing. Dit betekent dat het centrum dit eerst zal moeten betalen uit eigen middelen en dat ze dit achteraf kan recupereren via de toelage.

    Stel dat het centrum er 20 aankoopt aan 500 euro per stuk en er worden er 17 toegekend, dan kan het de uitgave van 17 x 500 euro inbrengen in het Uniek Jaarverslag en voor dit bedrag toelage ontvangen. De stukprijs van de laptop staat op de factuur, dus dat kan dienen als bewijsstuk.

    16.23.Is het mogelijk om een terugvordering in het kader van een geschillenregeling aan te rekenen op de toelage jongeren?

    Ja, de ZOOM 18/25 subsidie kan voor dit doel aangewend worden wanneer de jongere betalingsmoeilijkheden heeft. Voorbeeld: bij de terugvordering van de door het OCMW toegekende voorschotten, of bij een herziening wegens een wijziging in de omstandigheden die de rechten van de jongere beïnvloedt. De subsidie kan niet worden gebruikt in gevallen van terugvordering als gevolg van een sanctie.

    Rechtvaardiging van de ZOOM 18/25-maatregel

     

    16.24.Hoe moeten OCMW's het gebruik van de subsidie verantwoorden in het uniek verslag? Hoe moeten de verschillende maatregelen worden verantwoord? Wordt voor deze ondersteunende maatregel ook een spreadsheet beschikbaar gesteld voor het invoeren van het enkelvoudige verslag? Of moet het centrum alleen het totaalbedrag melden en alle elementen beschikbaar houden voor de controle van de subsidie?

    Op dit moment is er nog geen spreadsheet beschikbaar voor 2022.

    Wat de bewijsstukken betreft, zijn een besluit van de BCSD (met het sociaal onderzoek), de factuur en het betalingsbewijs inderdaad vereist. Wat de boekhouding betreft: het in rekening brengen van onkosten valt als dusdanig onder de bevoegdheid van de gewesten; daarom geeft de POD MI geen instructies ter zake. Onze inspecteurs adviseren u echter om hiervoor een aparte subrekening aan te maken. U kunt het ook onderverdelen als dat duidelijker voor u is, maar een aparte rekening is meer dan voldoende. De kosten moeten altijd ten laste komen van de begroting t/m 31/03/2022.

    • Bijzondere GPMI-toelage 10%
     

    16.25.Kan de verdubbeling van de GPMI-toelage van 10% ook gebruikt worden voor jongeren onder de 25 jaar of studenten met wie geen GPMI is afgesloten omwille van redenen van billijkheid of gezondheid?

    Dit is niet mogelijk. De toelage van 10% (en dus ook de verdubbeling van deze toelage) kan alleen worden toegepast op personen met wie een GPMI is afgesloten, aangezien deze 10% aangewend wordt om de doelstellingen van het GPMI te verwezenlijken.

    16.26.De verdubbeling van de GPMI-toelage van 10% is van toepassing op jongeren onder de 25 jaar en studenten en geldt van 1 april 2021 t.e.m. 30 juni 2021. Wat gebeurt er indien de 25ste verjaardag binnen deze maanden valt? Bijvoorbeeld: de 25ste verjaardag valt op 5 mei 2021. Is de toelage dan ook beperkt tot 5 mei?

    De leeftijd moet worden gecontroleerd op de eerste dag van betaling. Indien de 25ste verjaardag op 5 mei valt, zal de GPMI-toelage toch voor de volledige maand mei (01/05 – 31/05) worden verdubbeld. In juni, de maand na de verjaardag, zal de GPMI-toelage opnieuw 10% bedragen.

    16.27.Er zijn ook jongeren die leefloon ontvangen en een GPMI hebben waarvoor er geen toelage van 10% meer wordt ontvangen omdat ze dit bijvoorbeeld al in een ander OCMW hebben ontvangen. Kan de extra toelage ook worden aangewend voor jongeren met een GPMI waarvoor geen toelage van 10% meer wordt ontvangen?

    Ja, voor zover ze een GPMI-toelage hebben.

    16.28.In de omzendbrief wordt vermeld dat het mogelijk is de om de toelage aan te wenden voor personeelskosten in het kader van een aanwerving van een maatschappelijk werker die instaat voor de begeleiding en activering van de personen die een GPMI hebben afgesloten. Is dit alleen voor nieuw personeel of ook voor bestaand personeel?

    Nee, dit is niet alleen voor nieuw personeel. Indien een persoon die reeds tewerkgesteld was, nieuwe taken krijgt die betrekking hebben op de begeleiding en activering van mensen met een GPMI, kan het loon door de toelage worden gedekt. De personeelskosten kunnen worden gedekt door de verdubbelde toelage van 10%, maar moeten worden verantwoord voor het gehele jaar 2021.

    16.29.Als het mogelijk is om reeds aangeworven personeelsleden te verantwoorden, hoe gedetailleerd moet het Uniek Verslag dan zijn?

    De regels voor het gebruik van de toelage en de verantwoording ervan blijven dezelfde. De verantwoording zal derhalve zoals gebruikelijk plaatsvinden, in het uniek verslag van februari 2022. De verantwoording wordt derhalve voor het gehele jaar 2021 uitgevoerd. Het is niet nodig de periode te specificeren waarop de verdubbelde toelage betrekking heeft (april-juni 2021). Alles kan worden samengevoegd over 2021.

    17. Psychologische ondersteuning  
    17.1 Wat zijn de verschillen tussen een individuele ondersteuning en een collectieve maatregel? Is een sociaal onderzoek noodzakelijk?

    Wanneer het om een individuele (dit wil zeggen geïdentificeerde) beslissing gaat, is een individueel sociaal onderzoek nodig dat aantoont dat de voorgestelde hulp een antwoord is op een psychologische nood die ontstaan of verergerd is omwille van de Covid-19-crisis.

    Het kan gaan om iemand die vroeger niet gekend was bij het OCMW en die nu opgevolgd wordt omwille van de Covidcrisis, maar ook om iemand die reeds opgevolgd werd door het OCMW, omdat het OCMW kan aantonen dat de toestand is verergerd omwille van Covid.

    Het gaat om een benadering per project of om een collectieve actie (bijvoorbeeld: Tele-onthaal, ‘Ligne verte’ …), het is mogelijk om de kosten in het kader van de samenwerkingsakkoorden in te voeren op de toelage, zonder een individueel sociaal onderzoek te moeten uitvoeren voor elke begunstigde. Het aantal begunstigden moet worden vermeld. Wanneer de partners enkel kwetsbare doelgroepen beogen, moet geen enkele verdeelsleutel worden toegepast. Wanneer de projecten mikken op een bredere groep (dit wil zeggen eveneens personen die zich niet in een kwetsbare situatie bevinden) moet een verdeelsleutel worden toegepast.
    17.2. Is een sociaal onderzoek noodzakelijk om gezondheidskits te verdelen? Gezien de aard van het publiek dat naar het distributiepunt zal gaan (OCMW’s, ‘relais’ gezondheid, enz.), is het niet nodig om een individueel onderzoek te vragen. Op het niveau van de inspectie zal het aantal gezondheidskits worden gecontroleerd en niet de individuele dossiers. De uitgaven moeten in overeenstemming zijn met het aantal aangegeven verdeelde kits.
    17.3. Mag de subsidie voor psychologische ondersteuning worden gebruikt om een Zoom-abonnement (of andere software waarmee videoconferenties kunnen worden gehouden) te subsidiëren? Ja, deze uitgaven kunnen als werkingskosten worden geboekt.
    17.4. Hoe kunnen de OCMW’s de kosten voor de raadpleging van een psycholoog betalen?

    Meerdere mogelijkheden:

    • ofwel betaalt het OCMW de begunstigden
    • ofwel betaalt het OCMW rechtstreeks de psycholoog
    • Ofwel werft het OCMW een psycholoog aan

    Er moet aan herinnerd worden dat er een tussenkomst is van de mutualiteiten en dat het OCMW daarenboven moet tussenkomen. Voorts moet worden benadrukt dat deze kosten niet alleen betrekking hebben op raadplegingen die voorbehouden zijn aan volwassenen en ouders. De kosten van raadplegingen voor jonge volwassenen die nog in opleiding zijn, adolescenten en kinderen, ongeacht of deze raadplegingen verband houden met gezins- of relatieproblemen of met moeilijkheden tijdens de schoolloopbaan, worden eveneens bedoeld. Er moet ook een verband zijn met de Covidcrisis.

    De dienst inspectie vraagt geen bewijs van betaling van de sessie door de begunstigde in het kader van de subsidie psychologische ondersteuning. Dit is het geval voor alle Covidmaatregelen, in tegenstelling tot de PSA, bijvoorbeeld.

    17.5. Mogen de begunstigden hun psycholoog kiezen? Ja, de begunstigden mogen vrij hun psycholoog kiezen. Bovendien kan het OCMW financieel tussenkomen om de kosten van een reeds begonnen therapie terug te betalen, op voorwaarde dat de therapie een antwoord is op een psychologische nood die is ontstaan of verergerd ten gevolge van de Covid-19-crisis
    17.6. Neemt de subsidie psychologische ondersteuning ook alternatieve geneesmiddelen en behandelingen (bv. kinesiologie, homeopathie, enz.) ten laste? De uitgaven die in het kader van de subsidie worden ingevoerd, kunnen alleen betrekking hebben op beroepen die erkend zijn door de FOD Volksgezondheid, ook al worden ze niet terugbetaald.
    17.7. Kunt u de verwachtingen ten aanzien van het verband met de COVID-19-gezondheidscrisis in deze gevallen verduidelijken? Wanneer individuele tussenkomsten worden toegekend, zoals in het geval van de Covid19 -subsidie, moet er een sociaal onderzoek zijn waaruit blijkt dat de toegekende steun een antwoord is op psychologische problemen (of moeilijkheden als gevolg van sociaal isolement) die zijn ontstaan of verergerd als gevolg van de huidige Coronacrisis.
    17.8. In hoeverre komen de kosten van opname in een psychiatrisch ziekenhuis in aanmerking voor de subsidie psychologische ondersteuning? De subsidie is beperkt tot psychologische ondersteuning, de kosten van opname in een psychiatrisch ziekenhuis komen niet in aanmerking omdat zij als medische kosten worden beschouwd. Als de persoon tot de doelgroep behoort en de ziekenhuisopname verband houdt met de COVID 19-crisis, kunt u deze kosten als medische kosten op de COVID 19-subsidie brengen.
    17.9. Hoe en wanneer zal de psychologische subsidie worden gerapporteerd?

    De subsidie voor psychologisch welzijn loopt tot 31 maart 2022. De verantwoording moet gebeuren tussen begin januari en eind februari 2022 via de toepassing uniek jaarverslag. Het Excelbestand dat moet worden gebruikt om deze subsidie te verantwoorden is beschikbaar op de internetsite van de POD via volgende link: https://www.mi-is.be/nl/tools-ocmw/uniek-jaarverslag.

    Voor individuele uitkeringen zal, net als voor de COVID-subsidie, een sociaal onderzoek nodig zijn waaruit het verband met COVID blijkt.

    17.10. Komen de kosten van het vervoer naar een vaccinatiecentrum in aanmerking voor de subsidie psychologische ondersteuning? De vervoerskosten komen in aanmerking voor de subsidie psychologische ondersteuning (K.B. van 24/12/20) met als doel de toepassing van preventieve gezondheidsmaatregelen te verbeteren, op voorwaarde dat het gaat om personen die niet over andere vervoermiddelen beschikken om zich naar de vaccinatiecentra te begeven.
    17.11. Mag de subsidie voor psychologische ondersteuning worden gebruikt om opleidingen te financieren op het gebied van psychologische problemen voor het eerstelijnspersoneel? De bevordering van de expertise (op het gebied van psychologische problemen) voor eerstelijnspersoneel van het OCMW komt in aanmerking, maar niet voor personeelsleden van andere organisaties.
    17.12. Mag de subsidie voor psychologische ondersteuning worden gebruikt om een programma te ontwikkelen met concrete acties die zijn aangepast aan de bewoners van woonzorgcentra (specifiek voor bewoners met dementie)? Ja, wanneer dit betrekking heeft op bewoners die tot de doelgroep behoren, in het bijzonder bewoners met een psychologische nood omwille van Covid. Zij komt dus in aanmerking wanneer het verband met Covid kan worden aangetoond.
    17.13. Welke bewijsstukken moeten worden voorgelegd tijdens de inspectie voor de dossiers in verband met deze subsidie psychologische ondersteuning?

    De bewijsstukken blijven dezelfde voor elke andere soort subsidie Covid 19:

    • Onderzoek naar de noden van de persoon via een sociaal onderzoek of een toevoeging in het dossier voor het publiek dat bij het OCMW gekend is. Voor het publiek dat niet gekend is bij het OCMW moet er minstens een dossier zijn dat bewijst dat de persoon behoeftig was en waarom de kosten ten laste werden genomen.
    • Bedrag van de kosten die ten laste worden genomen op basis van facturen - het OCMW kan eveneens richtlijnen opstellen, zoals 5 sessies ten laste nemen met een bedrag per sessie
    • Beslissing en kennisgeving aan de persoon
    • Boekhoudkundige toewijzing van de steun aan de begunstigde
    In het kader van de tussenkomst van een psycholoog moet vastgelegd worden hoe het OCMW wil werken en dit via de invoering van een overeenkomst voor de prestaties over een beperkte duur. In dit verband moet een kopie van de overeenkomst en van het gefactureerde bedrag per prestatie of andere worden bewaard. Ook hier moeten de beslissing van de Raad over dit project en alle bijbehorende boekhoudkundige documenten worden bewaard.

    17.14. Kan een gemeente met meerdere middelbare scholen en instellingen voor minderjarigen op haar grondgebied de overeenkomst psychologische begeleiding uitbreiden tot studenten/kinderen (jonger dan 18 jaar of ouder) die deze instellingen bezoeken, ook als zij niet in de gemeente wonen of verblijven? Of moeten de algemene bevoegdheidsregels inzake de woonplaats worden toegepast?

    De territoriale bevoegdheidsregels zijn van toepassing. Indien de overeenkomst met de psycholoog de behandelingssessies terugbetaalt, kan het niet gaan om studenten die niet op het grondgebied wonen en moet men zich ervan vergewissen dat de personen voor wie de sessies worden terugbetaald wel degelijk OCMW-cliënten zijn.

    Het aantal betrokken personen moet dus worden geraamd en er moet een verdeelsleutel worden gebruikt en gemotiveerd
    17.15. Is het mogelijk een functie van ergotherapeut te financieren (b.v. deeltijds), naast het psychologisch werk, voor de bewoners in het rusthuis?

    De ergotherapeut is een beroep dat erkend is door de FOD Volksgezondheid.

    Daarom mag het OCMW een ergotherapeut deeltijds in dienst nemen, op voorwaarde dat het gaat om een meerwaarde ten opzichte van wat normaal bestaat, dat dit verband houdt met Covid en dat het wel degelijk gaat om een personeelslid van het OCMW.
    17.16. Wat de inboekdatum van de uitgaven betreft, moeten zij allemaal integraal zijn uitgevoerd voor 31/03/2022? Het bedrag moet uiterlijk op 31 maart 2022 in de boekhouding van het OCMW zijn ingebracht.
    17.17. Mogen de OCMW’s de aankoop van zelftests voor gebruik door het doelpubliek ten laste nemen?

    De financiering van de zelftests mag gesubsidieerd worden via de subsidie psychologische ondersteuning, op dezelfde wijze als de aankoop van beschermingsmateriaal, zoals maskers (chirurgisch of FFP2). Deze kosten maken deel uit van de gezondheidsmaatregelen die tot doel hebben de verlenging van Covid-19 te voorkomen (zie 4de gedeelte van financiering van het KB).

    Indien de subsidie psychologische ondersteuning uitgeput is, kunnen de OCMW's de aankoop van deze specifieke materialen met betrekking tot de bescherming tegen COVID financieren via de algemene subsidie Covid met inachtneming van de gebruiksvoorwaarden van deze subsidie.