Laatste wijzigingen: 07/05/2020

    Gelet op de huidige situatie waarbij de laatste richtlijnen van de Nationale Veiligheidsraad moeten worden nageleefd, moet, in de mate van het mogelijke, contact met cliënten worden vermeden. Wanneer deze contacten noodzakelijk zijn, is het van essentieel belang dat de preventieve hygiënemaatregelen in acht worden genomen en dat een redelijke afstand tussen de personen bewaard wordt.

    Zoals de Eerste Minister heeft vermeld, moet hulp aan de personen in nood gewaarborgd worden en is het dus noodzakelijk om continuïteit te waarborgen in de opdrachten van het OCMW, zodat de meest kwetsbare personen er steeds de nodige hulp kunnen krijgen.

    Wij begrijpen dat het op het terrein moeilijk is om de strikte hygiënemaatregelen en de ‘social distancing’ toe te passen en toch de continuïteit van de opdrachten van de OCMW’s te verzekeren.

    Wij willen ervoor zorgen dat deze continuïteit gewaarborgd blijft en zullen de te volgen procedures om jullie wettelijke opdrachten uit te oefenen zo veel mogelijk versoepelen.

    Hieronder vinden jullie informatie om jullie hierbij te helpen; indien jullie bijkomende informatie willen, blijven onze medewerkers ter beschikking via de gebruikelijke telefoonnummers of per mail.

    De inspecties zijn tijdelijk opgeschort, maar de inspecteurs blijven ter uwer beschikking om u zo goed mogelijk door deze moeilijke periode heen te helpen.

     

    Vragenlijst

    1. Moeten de permanenties behouden blijven? (18/03/20)

    2. Mag een steunaanvraag telefonisch of elektronisch worden ingediend? (18/03/20)

    3. Moet de maatschappelijk werker de aanvrager/cliënt fysiek ontmoeten voor een individueel gesprek? (18/03/20)

    4. Hoe moet het sociaal onderzoek worden uitgevoerd? (18/03/20)

    5. Hoe moet het sociaal onderzoek tot herziening en verlenging van de rechten worden uitgevoerd? (18/03/20)

    6. Moeten de procedureregels allemaal worden nageleefd? (18/03/20)

    7. Wordt het hoorrecht behouden? (18/03/20)

    8. Hoe zal de inspectie de dossiers controleren die werden opgesteld tijdens deze periode? (18/03/20)

    9. Wat zijn de bijzonderheden per wetgeving? (18/03/20)

    9.1. Hoe moeten de specifieke aanvragen van het sociaal stookoliefonds behandeld worden? (18/03/2010)

    9.2. Hoe moet de voorwaarde tot werkbereidheid geanalyseerd worden in het kader van het recht op maatschappelijke integratie? (update 27/03/20)

    9.3. Hoe de GPMI behandelen? (update 07/05/20)

    9.4. Moeten de tewerkstellingen in het kader van artikel 60, §7 van de organieke wet van 08/07/1976 betreffende de OCMW's behouden worden? (18/03/20)

    10. Mogen we, omdat er minder personeel aanwezig is in onze lokalen, de kennisgevingen tot verlenging, ambtshalve herziening, … per mail versturen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de betaling van de toegekende hulp? (update 27/03/20)

    11. FEDASIL laat bepaalde asielzoekers toe om de asielcentra te verlaten en om te verblijven bij familie, landgenoten, vrijwilligers, … Hebben deze aanvragers recht op maatschappelijke hulp? (23/03/20)

    12. Welke informatie moet worden verstrekt aan zelfstandigen die hun activiteiten tijdelijk hebben moeten opschorten/verminderen en die zich bij het OCMW melden? (update 04/05/20)

    13. Wat moet worden geantwoord aan de arbeiders/werknemers van wie de werkgever tijdelijk zijn werkzaamheden heeft stopgezet/geschorst/afgeschaft/verminderd en die zich melden bij het OCMW? (23/03/20)

    14. Hoe een dossier ingeven van een persoon die tewerkgesteld is in het kader van artikel 60,§7 van de organieke OCMW-wet van 08/07/1976 en die tijdelijk werkloos is naar aanleiding van de coronaviruscrisis? (27/03/20)

    15. Moeten de zorgverleners, tijdens deze periode, gevraagd worden om attesten dringende medische hulp (DMH) op te stellen wanneer zij zorg verlenen aan personen die illegaal verblijven? (27/03/20)

    16. Moeten de medische kaarten die door de OCMW’s geactiveerd worden in de toepassing MEDIPRIMA die het mogelijk maakt om de medische zorgen te verzekeren die ten laste worden genomen door de Staat voor personen die illegaal verblijven, nog worden beperkt tot drie maanden? (27/03/20)

    17. Heeft een cliënt die een verblijfsaanvraag indient of van wie de verblijfsvergunning (bijlagen inbegrepen) afloopt en die moeilijkheden ondervindt om ze te verkrijgen / te verlengen nog steeds recht op steun? (update 09/04/20)

    18. Mag er voor de berekening van het leefloon rekening worden gehouden met de financiële tegemoetkoming uitgevaardigd door de Vlaamse overheid voor de betaling van de water- en energiefactuur? (27/03/20)

    19. Moeten de OCMW’s de termijnen blijven naleven die vermeld worden in de wet van 02/04/1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW’s? (31/03/20)

    20. Wanneer een leefloner geblokkeerd is in het buitenland, kan het OCMW dan afwijken van de regel van de 28 dagen? (31/03/20)

    21  Wat met zelfstandigen die hun zelfstandige activiteit uitoefenen in het buitenland maar in België wonen? (update 05/05/20)

    22. Welk bedrag moet worden toegekend aan een leefloner die een asielzoeker opvangt van wie de procedure nog steeds loopt, maar die een FEDASIL-centrum verlaat? 06/04/20)

    23. Moet er een sociaal onderzoek worden uitgevoerd om te bepalen of iemand die voedselhulp aanvraagt wel degelijk deel uitmaakt van de doelgroep, zoals bepaald in de omzendbrief van 03/04/2020 betreffende de noodmaatregelen inzake voedselhulp voor het doelpubliek van de OCMW’s? (update 17/04/20)

    24. Wat zijn de S-tickets die worden aangeduid als voorbeelden van voedselbonnen die aan de doelgroep kunnen worden verdeeld, zoals bepaald in de omzendbrief van 03/04/2020 betreffende de noodmaatregelen inzake voedselhulp bestemd voor het doelpubliek van de OCMW’s? (06/04/20)

    25. Mogen bepaalde hygiëneproducten worden opgenomen in het gebruik van het fonds betreffende de noodmaatregelen inzake voedselhulp bestemd voor het doelpubliek van de OCMW’s ? (06/04/20)

    26. Een VZW die partner is van het FEAD-programma heeft zijn deuren moeten sluiten door een tekort aan vrijwilligers en wil zijn FEAD-voedselproducten schenken aan het OCMW; het OCMW is geen partnerinstelling van het FEAD-programma FEAD, mag het OCMW deze producten aanvaarden? (09/04/20)

    27. Het RIZIV heeft nieuwe codes aangemaakt in het kader van de COVID-19-crisis; zal de terugbetaling van deze verstrekkingen ten laste worden genomen door de POD MI in het kader van de terugbetaling van de medische kosten, overeenkomstig de wet van 02/04/1965? (09/04/20)

    28. Hoe partnerschapsakkoorden invoeren met verenigingen voor voedselhulp? (17/04/20)

    29. Hoe en op welke wijze moet er rekening gehouden worden met de financiële steunmaatregelen voor zelfstandigen en ondernemers die schade lijden door de corona-crisis? (04/04/20)

    30. Worden de ambulante en hospitalisatiekosten ten laste genomen door de POD MI wanneer aan de voorwaarden is voldaan, wanneer het niet mogelijk is om de steunaanvraag door de patiënt te laten ondertekenen? (04/05/20)

     

    Vragen/antwoorden op 18/03/2020

     

    1. Moeten de permanenties behouden blijven?

    Om ervoor te zorgen dat personen die geen telefonische of elektronische middelen hebben aanvragen kunnen indienen, worden de OCMW’s uitdrukkelijk gevraagd om een fysieke permanentie te organiseren, overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 (dit wil zeggen minstens twee maal per week), met inachtneming van de preventieve hygiënemaatregelen, zoals die werden opgesteld door de autoriteiten.

    Er wordt echter aangeraden deze permanentie binnen jullie infrastructuur zo te organiseren dat contact tussen personen zo veel mogelijk vermeden wordt. Elke persoon die binnenkomt zal, bijvoorbeeld, onmiddellijk naar een beveiligde ruimte worden geleid (eventueel met ramen), en in functie van de aanvraag zal deze rechtstreeks behandeld worden door een maatschappelijk werker of zal een afspraak op een later tijdstip worden gemaakt. Een andere manier van werken kan ook aanvaard worden.

    Bovendien is het niet nodig om een permanentie te voorzien voor elke OCMW-materie apart. De algemene permanentie kan alle aanvragen groeperen en doorsturen naar de betrokken dienst die ze ook kan behandelen, eventueel in telewerk. Er moet een informatieblad worden gehangen op de deuren van de locatie waar permanentie wordt gehouden. Een aanpassing van de internetsite van elk OCMW wordt eveneens sterk aangeraden. Zorg ervoor dat deze informatie begrijpelijk is voor zoveel mogelijk mensen.

    Er wordt de OCMW’s trouwens gevraagd om de ganse dag een telefonische permanentie te verzekeren om alle vragen of bezorgdheden van cliënten over dit onderwerp te beantwoorden.

    2. Mag een steunaanvraag telefonisch of elektronisch worden ingediend?

    De aanvragen van de OCMW-cliënten mogen telefonisch, per mail of via gelijk welk ander elektronisch middel worden behandeld. Wanneer de vraag telefonisch wordt gesteld, wordt aangeraden om de persoon te vragen deze te bevestigen per SMS. Ongeacht het middel dat wordt gebruikt om de aanvraag in te dienen, zal de persoon minstens zijn naam, telefoonnummer, adres en, indien mogelijk en gekend, zijn rijksregisternummer en een rekeningnummer moeten vermelden.

    Wanneer het OCMW deze vraag ontvangt, stuurt het een ontvangstbevestiging (per SMS/mail/ander elektronisch middel, brief). De persoon moet echter niet naar het OCMW komen om het aanvraagregister te ondertekenen.

    Het versturen van een steunaanvraag, via de hierboven vermelde communicatiemiddelen, is een vraag en moet door het OCMW onderzocht worden.

    3. Moet de maatschappelijk werker de aanvrager/cliënt fysiek ontmoeten voor een individueel gesprek?

    Er moet voorkeur gegeven worden aan nieuwe communicatiekanalen. Wanneer dit mogelijk is, moet de voorkeur gegeven worden aan informatica- of telefonische kanalen. Het is mogelijk om persoonlijke gesprekken te hebben via telefoon of via computertoepassingen zoals WhatsApp; Skype; Zoom; Facebook Messenger; FaceTime; …. .

    Wanneer het bovenstaande niet mogelijk is en het is toch noodzakelijk om de persoon fysiek te ontmoeten, zal deze ontmoeting doorgaan op afspraak om te vermijden dat meerdere personen zich verzamelen in een wachtzaal (zie hierboven). Er wordt aangeraden om het personeel en de cliënten zeep, wegwerphandschoenen of andere hygiëneproducten ter beschikking te stellen en het materiaal en de voorwerpen die de cliënten aanraken (stoelen, deurklinken, ...) regelmatig te poetsen.

    4. Hoe moet het sociaal onderzoek worden uitgevoerd?

    Het verzamelen van de verschillende elementen die worden gevraagd door de maatschappelijk werker om zijn/haar sociaal onderzoek uit te voeren, kan gebeuren per mail, per telefoon, via WhatsApp-foto’s of via gelijk welk ander elektronisch middel. In die zin herinner ik u eraan dat de OCMW’s over talrijke stromen beschikken waardoor zij een groot gedeelte van de nodige informatie kunnen ontvangen.

    Wanneer de cliënten moeilijk aan bepaalde documenten geraken die gevraagd worden bij het sociaal onderzoek (bijvoorbeeld: bewijs van inschrijving als werkzoekende bij FOREM/ACTIRIS/VDAB), zal dit geen reden zijn om steun te weigeren. De maatschappelijk werk(st)er zal deze moeilijkheid vermelden in zijn/haar sociaal verslag. De documenten mogen later worden bezorgd.

    Wat de huisbezoeken betreft, is de algemene regel dat zij mogen worden opgeschort en uitgesteld naar een latere datum; zij blijven enkel mogelijk voor zover zij noodzakelijk zijn om te communiceren met de aanvrager/cliënt.

    5. Hoe moet het sociaal onderzoek tot herziening en verlenging van de rechten worden uitgevoerd?

    Het sociaal onderzoek tot herziening/verlenging van de rechten blijft noodzakelijk; de hierboven beschreven maatregelen in verband met het sociaal onderzoek zijn van toepassing voor deze onderzoeken tot herziening/verlenging

    •      wanneer uit de feiten die het OCMW verzameld heeft, blijkt dat de voorwaarden voor de toekenning nog steeds lijken te zijn vervuld, kan het sociaal verslag deze vaststellen zonder de begunstigde te ontmoeten

    •      wanneer een gesprek nodig/gewenst is, kan dit gebeuren op afspraak om een toevloed in de wachtzaal te vermijden

    6. Moeten de procedureregels allemaal worden nageleefd?

    De beslissingsorganen bepalen zelf hoe ze zich het best organiseren om te kunnen beantwoorden aan hun wettelijke opdrachten.

    De rechten van de cliënt moeten immers gewaarborgd worden. De genomen maatregelen ontslaan de OCMW’s niet van de verplichting om wettelijke beslissingstermijn van 30 dagen, bepaald in artikel 21 van de wet van 26 mei 2002, na te leven. Wanneer het huisbezoek niet kon worden uitgevoerd, wanneer bepaalde documenten niet werden verkregen, kan dit geen reden zijn om de toekenning van de steun te weigeren of uit te stellen. Op basis van de KSZ-stromen en van de informatie waarover de OCMW’s via andere kanalen beschikken, kunnen de maatschappelijk werkers immers over heel wat informatie beschikken die het mogelijk maakt om een voorstel tot beslissing voor te leggen aan het BCSD binnen de wettelijke termijn.

    Als het BCSD wordt geannuleerd en/of uitgesteld, kunnen de beslissingen genomen worden in de vorm van dringende hulp die later zullen moeten geratificeerd.

    7. Wordt het hoorrecht behouden?

    Wanneer de aanvrager vraagt om gehoord te worden, kan het OCMW, met zijn toestemming, een videoconferentie houden waar de persoon zijn situatie kan uitleggen aan de leden van de Raad of van het BCSD en de nodige vragen kunnen gesteld worden. Het is ook mogelijk voor de aanvrager om zijn situatie uit te leggen enkel aan de Voorzitter of aan een daartoe aangewezen adviseur van het OCMW en die verslag zal uitbrengen aan de andere leden.

    In alle gevallen moeten de rechten van de personen gewaarborgd worden. Bijgevolg moet bij twijfel over de situatie van de persoon dit in het voordeel spelen van de aanvrager.

    8. Hoe zal de inspectie de dossiers controleren die werden opgesteld tijdens deze periode?

    Onze inspectiedienst zal rekening houden met alle aanbevelingen die werden geformuleerd door de POD MI bij de controle van de dossiers waarop de maatregelen een impact hebben tijdens deze periode. Er worden richtlijnen gegeven aan de inspecteurs om rekening te houden met deze uitzonderlijke omstandigheden.

    9. Wat zijn de bijzonderheden per wetgeving?

    1. Hoe moeten de specifieke aanvragen van het sociaal stookoliefonds behandeld worden?

    Wat de verwarmingstoelage betreft, moet de voorkeur worden gegeven aan de elektronische of schriftelijke procedure. De personen kunnen het aanvraagformulier downloaden op de internetsite en een kopie of een foto maken van hun leveringsbon en dit alles per mail of elektronisch naar het OCMW sturen. De personen kunnen eveneens alles in een enveloppe steken en die in de brievenbus van het OCMW steken.

    Voor de verwarmingstoelage beschikken de OCMW’s over de KSZ-stromen die ervoor zorgen dat zij de volledige aanvraag kunnen behandelen, inclusief de analyse van de bestaansmiddelen van de samenwonenden, zonder de persoon te zien.

    Wat de termijn van 60 dagen betreft waarover de persoon beschikt om zijn aanvraag aan het OCMW te bezorgen, vanaf de leverdatum, kan de huidige periode worden beschouwd als overmacht. Bijgevolg zal iemand die zijn aanvraag bezorgt in april, terwijl de einddatum eind maart was, overmacht kunnen inroepen en aanspraak kunnen maken op de verwarmingstoelage wanneer aan de andere voorwaarden is voldaan.

    2. Hoe moet de voorwaarde tot werkbereidheid geanalyseerd worden in het kader van het recht op maatschappelijke integratie?

    Gelet op het feit dat men verplaatsingen moet vermijden, moet het OCMW soepeler zijn in de beoordeling van deze voorwaarde.  Online-opleidingen kunnen, bijvoorbeeld, beschouwd worden als bereidheid om te werken.

    Verplichtingen tot afzondering in bepaalde sectoren mogen beschouwd worden als billijkheidsreden.

    3. Hoe de GPMI behandelen?

    1. De nieuwe GPMI en de termijn van 3 maanden om ze te sluiten

    Het was de wil van de wetgever om het GPMI te veralgemenen om elke begunstigde een sociale begeleiding te kunnen aanbieden die was aangepast aan zijn eigen situatie. De begunstigde heeft het recht om deze begeleiding te genieten binnen de 3 maanden na zijn aanvraag. Wanneer het OCMW deze begeleiding niet kan voorzien naar aanleiding van het Coronavirus, kan het OCMW deze verplichting uitstellen tot op het ogenblik dat deze begeleiding effectief kan worden uitgevoerd. Dit heeft zowel betrekking op de uitvoering van de analyse van de verwachtingen, bekwaamheden, kwalificaties en noden van de begunstigde, als op het opstellen van het GPMI zelf.

    1. De evaluaties

    De evaluaties van de GPMI kunnen via andere middelen worden uitgevoerd (telefoon, videoconferentie, enz.) of indien dit onmogelijk kunnen zij worden uitgesteld tot wanneer de situatie hen dit mogelijk kan maken.

    1. Schorsing van de verplichtingen van de GPMI

    Wanneer een deel van de verplichtingen vermeld in het GPMI, zowel voor de begunstigden, als voor het OCMW, niet meer kan worden uitgevoerd, valt dit onder overmacht.

    Het is dus niet toegestaan dat een OCMW een cliënt sanctioneert die, omwille van overmacht, een doelstelling, die werd vastgelegd in zijn GPMI, niet heeft kunnen uitvoeren.

    Aangezien de verplichtingen niet kunnen worden uitgevoerd, worden zij van rechtswege opgeschort. Het OCMW moet het GPMI niet schorsen, het moet geen enkele administratieve stap zetten, noch tegenover de persoon, noch tegenover de POD MI.

    4. De toelage-verlenging

    De regels ter zake wijzigen niet : wanneer het OCMW via de evaluatie van de maatschappelijk werker en/of een gemotiveerde beslissing vaststelt dat de maatregelen van het GPMI die werden genomen tijdens de periode waarin het OCMW de eerste toelage heeft ontvangen niet voldoende hebben geleid tot een efficiënte integratie van de betrokkene en een meer intensieve of specifieke begeleiding van deze betrokkene noodzakelijk is, kan de toelage-verlenging worden aangevraagd, op voorwaarde dat een aanhangsel aan het oorspronkelijke GPMI wordt opgesteld; dit aanhangsel zal de doelstellingen verduidelijken die moeten worden nagestreefd van zodra het mogelijk is om ze uit te voeren (zie hierboven); dit zal via elektronische of schriftelijke procedure aan de cliënt worden bezorgd; die kan eveneens elektronisch of schriftelijk akkoord gaan. Het feit dat hij akkoord gaat, heeft dezelfde waarde als een handtekening.(update 07/05/2020).

    4. Moeten de tewerkstellingen in het kader van artikel 60, §7 van de organieke wet van 08/07/1976 betreffende de OCMW's behouden worden?

    De RVA heeft een reeks FAQ gepubliceerd over de gevolgen van het werk naar aanleiding van het Coronavirus.

    https://www.rva.be/nl/nieuws/tijdelijke-werkloosheid-ten-gevolge-van-het-uitbreken-van-het-coronavirus-covid-19-china-en-andere-landen-getroffen-door-de-ziekte-update-15032020

    Wanneer een persoon geen tijdelijke maatregel zou kunnen genieten (economische tijdelijke werkloosheid of werkloosheid te wijten aan overmacht) of als zijn of haar loon niet wordt gewaarborgd moet deze persoon het recht op maatschappelijke integratie of op maatschappelijke hulp kunnen genieten.

     

    Vragen/antwoorden op 23/03/2020

     

    10. Mogen we, omdat er minder personeel aanwezig is in onze lokalen, de kennisgevingen tot verlenging, ambtshalve herziening, … per mail versturen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de betaling van de toegekende hulp?

    Ja, jullie mogen deze kennisgevingen per mail versturen, maar op voorwaarde dat deze mail verstuurd wordt met de functie “ontvangstbevestiging” die door de cliënt moet worden beantwoord en dat een papieren kopie bewaard wordt of dat de mail elektronisch wordt opgeslagen met ontvangstbevestiging.

    Wanneer de cliënt niet antwoordt op een elektronische ontvangstbevestiging, moet de beslissing per gewone brief worden bevestigd.

     

    11. FEDASIL laat bepaalde asielzoekers toe om de asielcentra te verlaten en om te verblijven bij familie, landgenoten, vrijwilligers, … Hebben deze aanvragers recht op maatschappelijke hulp?

    In het kader van de huidige COVID-19 crisis volgt Fedasil de richtlijnen van de Risk Assessment Group met betrekking tot collectieve structuren strikt op.

    Bijgevolg wenst Fedasil snel de personen met een verhoogd risico op een ernstige vorm van ziekte te scheiden.

    Gezien de huidige situatie moedigt Fedasil het vrijwillig vertrek aan van bewoners van collectieve centra met een verblijfsoplossing buiten het opvangnetwerk, een ononderbroken verblijf in het opvangnetwerk van minimum 1 maand en een lopend verzoek tot internationale bescherming.

    Tijdens de procedure tot internationale bescherming van deze personen heeft deze maatregel geen impact voor de OCMW’s. De begunstigden van deze maatregel doen immers een beroep op materiële hulp in het opvangnetwerk. Code 207 blijft het opvangcentrum. Zij hebben recht op maaltijdcheques en wenden zich tot de medische dienst van het opvangcentrum. Zij kunnen, met andere woorden, geen steun van het OCMW ontvangen.

    Wanneer de begunstigden een verblijfsvergunning van meer dan 3 maanden ontvangen, zal hen het bedrag worden toegekend in cheques, gelijk aan de overgang, 2 maanden cheques, d.w.z. 560 € per volwassene en 240 € per kind. De toekenning zal in een keer gebeuren.

    Een erkende vluchteling of iemand die subsidiaire bescherming geniet kan aanspraak maken op het recht op maatschappelijke integratie bij het OCMW vanaf de erkenning van het statuut, wanneer aan de voorwaarden voorzien door de wet van 25 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie is voldaan.

    Deze personen zijn reeds gehuisvest, want het gaat om een voorwaarde die vereist is om het verplicht vertrek te kunnen genieten.

    Het OCMW moet, op basis van haar sociaal onderzoek, de toe te kennen steun beoordelen.

    Voor de berekening van de bestaansmiddelen wordt niet voorzien in een vrijstelling van de cheques in de reglementering betreffende het recht op integratie. Hier moet dus rekening mee gehouden worden.

     

    12. Welke informatie moet worden verstrekt aan zelfstandigen die hun activiteiten tijdelijk hebben moeten opschorten/verminderen en die zich bij het OCMW melden?

    De federale regering en de gewestregeringen hebben beslist over een aantal maatregelen om deze zelfstandigen in moeilijkheden te helpen; vermindering en/of uitstel van sociale bijdragen, forfaitaire vergoedingen en vooral toegang tot het overbruggingsrecht voor de maanden maart en april 2020; het gaat om een maandelijkse steun van 1.291€  (1.614€ met gezinslast). De zelfstandigen kunnen zich richten tot hun sociale verzekeringskas voor meer informatie en om de aanvragen in te dienen. Zij kunnen rechtstreeks contact opnemen met het RSVZ via het gratis nummer 0800/12.018 dat toegankelijk is van 8 uur tot 20 uur.

    Praktische informatie vinden jullie op de site van het RSVZ via deze link:

    https://www.rsvz.be/nl/news/moeilijkheden-door-het-coronavirus

    https://www.inasti.be/fr/news/difficultes-suite-au-coronavirus?_ga=2.158203901.671832313.1584723254-853963556.1584723254

    Update op 30/04/2020: de regering heeft beslist om het overbruggingsrecht te verlengen tot 31 mei 2020

     

    13. Wat moet worden geantwoord aan de arbeiders/werknemers van wie de werkgever tijdelijk zijn werkzaamheden heeft stopgezet/geschorst/afgeschaft/verminderd en die zich melden bij het OCMW?

    Wanneer de arbeiders/bedienden van wie de werkgevers hun activiteiten momenteel hebben stopgezet/opgeschort/verminderd naar jullie permanenties komen, moet fiche  https://www.rva.be/nl/nieuws/hoe-vraagt-u-als-werknemer-uitkeringen-als-tijdelijk-werkloze-aan overhandigd worden

    En eventueel fiche T2 “tijdelijke werkloosheid – Covid 19” die jullie terugvinden op de website van de RVA via volgende link: https://www.rva.be/nl/documentatie/infoblad/t2

    Wij raden u aan om een reeks van de bovengenoemde informatiebladen af te drukken en deze bij uw onthaal te leggen.

    Wij raden jullie aan om een aantal van deze fiches af te drukken en aan jullie onthaalloket te leggen. Raad de personen die zich melden aan om hun tijdelijke werkloosheid aan te vragen bij hun uitbetalingsinstelling (RKW-ACV-ABVV-ACLVB) via het formulier  “C3.2-Werknemer Corona” beschikbaar op de website van de instellingen; help hen, indien nodig (de persoon heeft, bijvoorbeeld geen persoonlijke elektronische middelen om de aanvraag in te dienen); de procedure is vereenvoudigd.

    Waarschuw hen dat de betaling van een tijdelijke werkloosheidsuitkering ook afhankelijk is van een verklaring van hun werkgever.

    Alle nuttige informatie ter zake is beschikbaar op de site van de RVA en wordt regelmatig bijgewerkt

    https://www.rva.be/nl/nieuws/tijdelijke-werkloosheid-ten-gevolge-van-het-uitbreken-van-het-coronavirus-covid-19-vereenvoudiging-van-de-procedure

     

    Vragen/antwoorden op 27/03/2020

     

    14. Hoe een dossier ingeven van een persoon die tewerkgesteld is in het kader van artikel 60,§7 van de organieke OCMW-wet van 08/07/1976 en die tijdelijk werkloos is naar aanleiding van de coronaviruscrisis?

    Wanneer geen subsidie “artikel 60,§7” verschuldigd is aan het OCMW, omdat het geen loon meer stort, moet het OCMW een formulier C tot intrekking ingeven.

    Wanneer het werk hervat wordt, zal het OCMW een nieuw formulier B versturen (toekenning).

    Wanneer een aanvullend leefloon wordt toegekend aan de begunstigde, omdat zijn uitkering voor tijdelijke werkloosheid lager is dan het leefloon van zijn categorie, zal de subsidie van dit aanvullend LL ingediend worden via een formulier B.

     

    15. Moeten de zorgverleners, tijdens deze periode, gevraagd worden om attesten dringende medische hulp (DMH) op te stellen wanneer zij zorg verlenen aan personen die illegaal verblijven?

     

    Gelet op de huidige situatie en de impact van het coronavirus COVID-19 op de gezondheidssector, zullen wij tijdelijk de administratieve verplichtingen inzake dringende medische hulp versoepelen.

    Om de zorgverleners niet bijkomend te belasten, wordt deze verplichting van het attest dringende medische hulp tijdelijk opgeschort. Voor alle medische zorg verleend tussen de periode van 14 maart tot en met 31 mei 2020 is geen attest dringende medische hulp vereist met het oog op de terugbetaling ervan door de Staat.

    Deze beslissing is gebaseerd op de actuele instructies aan ziekenhuizen en zorgverleners om, met ingang vanaf 14 maart, alle niet-dringende en niet-noodzakelijke consultaties, onderzoeken en ingrepen uit te stellen, dit om de capaciteit te waarborgen om patiënten COVID-19 de best mogelijke zorg toe te kunnen dienen.

    Ingevolge deze instructies wordt verondersteld dat elke verleende zorg aan een illegaal gedurende deze periode dringende medische hulp is.

     

    16. Moeten de medische kaarten die door de OCMW’s geactiveerd worden in de toepassing MEDIPRIMA die het mogelijk maakt om de medische zorgen te verzekeren die ten laste worden genomen door de Staat voor personen die illegaal verblijven, nog worden beperkt tot drie maanden?

    Gelet op de gezondheidssituatie in verband met COVID-19 mogen de OCMW’s tijdelijk beslissingen voor een langere periode indienen in de toepassing MEDIPRIMA.

    Opgelet: Bij de verlenging/aanmaak van deze medische kaarten zullen de OCMW’s een waarschuwingsboodschap ontvangen die meldt dat de periode van drie maanden (exact 92 dagen) overschreden is. Deze boodschap zal echter niet blokkerend werken en geen enkele invloed hebben op de aanvaarding van de medische kaarten.

    Bij problemen met de informaticatoepassing aarzel niet om te mailen naar de helpdesk Smals voor hulp: ocmw-cpas@smals.be

    Hetzelfde principe geldt voor de terugbetalingsaanvragen van de medische kosten die worden ingediend via de toepassing NOVAPRIMA van de POD MI.

     

    17. Heeft een cliënt die een verblijfsaanvraag indient of van wie de verblijfsvergunning (bijlagen inbegrepen) afloopt en die moeilijkheden ondervindt om ze te verkrijgen / te verlengen nog steeds recht op steun?

    Aangezien de toegang tot de gemeenten nu beperkt is, heeft de DVZ aanbevolen om de aanvragen voor een verblijfsvergunning/verlenging van een verblijfsvergunning per e-mail te accepteren. Indien de afgifte/verlenging van een verblijfsvergunning om verschillende redenen (opsluiting, niet-uitvoeren van adrescontroles, enz.) tijdelijk niet mogelijk is, wordt aanbevolen een ontvangstbevestiging of een bijlage af te geven wanneer dit wel gepland is. Deze ontvangstbevestiging of bijlage dekt het verblijf van de betrokkene. De maatregelen in verband met het coronavirus kunnen immers geen afbreuk doen aan de rechten van de betrokken personen.

    Bijgevolg moet het OCMW, wanneer de persoon een ontvangstbewijs of deze bijlage krijgt, de maatschappelijke dienstverlening of het recht op maatschappelijke integratie blijven toekennen naargelang het statuut van de persoon.

    Wanneer deze aanvragen worden ingediend, hebben de gemeentebesturen instructies gekregen om de gegevens van het rijksregister bij te werken en meer bepaald de IT 195 in te vullen; wanneer een dergelijke aanvraag wordt ingediend bij uw OCMW moet de informatie worden gecontroleerd die in het rijkregister, meer bepaald in de IT 195, vermeld wordt.

    Nochtans blijkt dat in sommige gemeenten, omwille van de daling van het aanwezige personeel in de diensten, het bijwerken van het rijksregister vertraging oploopt; om geen afbreuk te doen aan de rechten van de cliënt, kan hij, wanneer het gemeentebestuur hem geen ontvangstbevestiging of een bijlage die de aanvraag bevestigt tot verlenging van zijn verblijfsrecht  bezorgt, aanspraak blijven maken op maatschappelijke hulp of op het recht op maatschappelijke integratie:

    -ofwel tot 31 mei 2020;

    -ofwel, vóór deze datum, tot een nieuw element in zijn verblijfssituatie ertoe leidt dat het recht op maatschappelijke hulp niet meer kan worden toegekend.

     

    18. Mag er voor de berekening van het leefloon rekening worden gehouden met de financiële tegemoetkoming uitgevaardigd door de Vlaamse overheid voor de betaling van de water- en energiefactuur?

    Nee. Het gaat hier om een financiële tegemoetkoming voor 1 maand voor de betaling van de water- en energiefactuur uitgevaardigd door de Vlaamse overheid voor elke werknemer die tijdelijk werkloos werd door de corona-crisis.

    Indien betrokkene gerechtigd is op een aanvullend leefloon moet deze premie, gelet op het eenmalige karakter ervan, beschouwd worden als een niet-regelmatige gift die wordt vrijgesteld op basis van art. 22, §1, j) van het koninklijk besluit van 11 juli 2002.

     

    Vragen/antwoorden op 31-03-2020

    19. Moeten de OCMW’s de termijnen blijven naleven die vermeld worden in de wet van 02/04/1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW’s?

    Tijdens de gezondheidscrisis hebben de OCMW’s ons laten weten dat zij het moeilijk hebben om de termijnen na te leven vermeld in de wet van 02/04/1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW’s, meer bepaald omwille van de interne regels die zij hebben moeten invoeren door het personeel te beperken dat in de kantoren aanwezig is om de regels van ‘social distancing’ na te leven.

    Er moet echter herhaald worden dat deze regels tot doel hebben de aanvrager te beschermen, zodat zijn aanvraag snel in aanmerking genomen wordt.

    Om het probleem op te lossen dat bepaalde OCMW’s hebben aangehaald en de rechten van de cliënten te beschermen werd op 01/04/2020 een wet tot wijziging van de artikelen 2 en 9ter van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW’s gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en de maatregel zal van toepassing zijn 10 dagen na deze publicatie. Er zal een omzendbrief worden bezorgd aan alle OCMW’s.

    Deze wet brengt de termijn waarbinnen de OCMW’s de steun die wordt verleend in het kader van MEDIPRIMA moeten aankondigen van 45 dagen naar 60 dagen.

    Bij twijfel over de bevoegdheid zijn de diensten van de POD Maatschappelijke Integratie steeds beschikbaar. Het is nog steeds mogelijk om een vraag te stellen of om een bevoegdheidsconflict in te dienen.

    20. Wanneer een leefloner geblokkeerd is in het buitenland, kan het OCMW dan afwijken van de regel van de 4 weken?

    Wanneer de betrokkene onmogelijk kan terugkeren naar België omwille van de maatregelen die werden genomen om het CORONAVIRUS te bestrijden, kan het OCMW effectief overwegen dat het gaat om uitzonderlijke omstandigheden, zoals bepaald in artikel 23, §5 van de wet van 26.05.2002 die een verlenging van het verblijf in het buitenland verantwoorden. De onmogelijkheid om terug te keren op het grondgebied mag de begunstigde niet benadelen.

     

    Vragen/antwoorden op 06-04-2020

     

    21. Wat met zelfstandigen die hun zelfstandige activiteit uitoefenen in het buitenland maar in België wonen?

    Het is belangrijk om steeds geval per geval na te gaan of deze zelfstandigen onderworpen zijn aan het Belgische sociaal statuut der zelfstandigen (en dus hun sociale zekerheidsbijdragen in België betalen), want slechts in dat geval kunnen zij eventueel een beroep doen op het Belgische overbruggingsrecht.

    Voorwaarde om recht te hebben op het overbruggingsrecht is dat de zelfstandige activiteit is onderbroken omdat de overheid de zelfstandige daartoe verplicht heeft of omdat de zelfstandige zich genoodzaakt ziet te sluiten omwille van de corona crisis.

    Zelfstandigen die in België wonen en enkel in het buitenland hun zelfstandige activiteit uitoefenen, zijn in de regel niet sociaal verzekerd in België. In dit geval kunnen zij een RMI aanvragen, indien zij voldoen aan de voorwaarden om een RMI te kunnen ontvangen.

    Let op: zelfstandigen die zich inschrijven in de Belgische sociale zekerheid met een ingangsdatum gelegen nà de aanvang van de tijdelijke crisismaatregelen, zijn niet automatisch gerechtigd op de tijdelijke crisismaatregel overbruggingsrecht. Voor die aansluitingen gelden specifieke richtlijnen, afhankelijk van het feit of het gaat om een niet-problematische dan wel om een problematische aansluiting ten einde elk misbruik/oneigenlijk gebruik van de tijdelijke crisismaatregel overbruggingsrecht te vermijden.

    22. Welk bedrag moet worden toegekend aan een leefloner die een asielzoeker opvangt van wie de procedure nog steeds loopt, maar die een FEDASIL-centrum verlaat?

    Zoals reeds uitgelegd in onze FAQ 11 moedigt FEDASIL, rekening houdend met de huidige situatie, het vrijwillig vertrek aan van personen die in collectieve centra verblijven die een huisvestingsoplossing hebben gevonden buiten het opvangnetwerk, die minstens een maand ononderbroken in het opvangnetwerk hebben verbleven en waarvan de aanvraag tot internationale bescherming nog steeds loopt.

    Wanneer een leefloner de begunstigden van deze maatregel huisvest, zal het OCMW, aangezien de wetgeving op het recht op maatschappelijke integratie van toepassing blijft, via het sociaal onderzoek moeten oordelen of het gaat om samenwonen in de zin van de wet  van 26 mei 2002. Ter herinnering: dit wil zeggen dat aan twee voorwaarden moet worden voldaan: onder hetzelfde dak leven en de huishoudelijke aangelegenheden gemeenschappelijk regelen. Wanneer aan deze voorwaarden is voldaan, moet het bedrag samenwonende worden toegekend; in het andere geval gaat het om het bedrag alleenstaande.

    De POD MI raadt, tijdens deze crisisperiode, aan om het element “de huishoudelijke aangelegenheden gemeenschappelijk regelen” soepel te analyseren.

     

    23. Moet er een sociaal onderzoek worden uitgevoerd om te bepalen of iemand die voedselhulp aanvraagt wel degelijk deel uitmaakt van de doelgroep, zoals bepaald in de omzendbrief van 03/04/2020 betreffende de noodmaatregelen inzake voedselhulp voor het doelpubliek van de OCMW’s?

    De definitie zoals vermeld in de omzendbrief bepaalt dat iedereen die een aanvraag voor voedselhulp doet bij het OCMW tijdens de geldigheidsperiode van het fonds (01/04/2020 – 30/09/2020) automatisch deel uitmaakt van de doelgroep. Het is dus niet nodig om een sociaal onderzoek uit te voeren om dit te bewijzen.

    Dit heeft eveneens betrekking op de personen die gewoonlijk geholpen worden door een voedselbank; wanneer de voedselbank heeft moeten sluiten omwille van een tekort aan vrijwilligers, een tekort aan producten of om een andere reden en haar cliënten worden doorverwezen naar de OCMW’s, wordt eveneens beschouwd dat zij deel uitmaken van de doelgroep, zonder dat een sociaal onderzoek nodig is.

    Maken eveneens deel uit van het doelpubliek, zoals vastgelegd in de omzendbrief van 03/04/2020 iedereen die valt onder de definitie van het doelpubliek die voedingsproducten kunnen ontvangen die verdeeld worden in het kader van het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD), dit wil zeggen personen die onder de armoededrempel leven, ongeacht hun statuut, en, tijdens de periode van afzondering, iedereen die moeilijkheden heeft die verband houden met deze afzonderingsperiode.

     

    24. Wat zijn de S-tickets die worden aangeduid als voorbeelden van voedselbonnen die aan de doelgroep kunnen worden verdeeld, zoals bepaald in de omzendbrief van 03/04/2020 betreffende de noodmaatregelen inzake voedselhulp bestemd voor het doelpubliek van de OCMW’s?

    De S-tickets zijn een vorm van voedingscheques die worden uitgegeven door het distributiebedrijf EDENRED, die worden toegekend door de sociale instellingen en waarmee uitsluitend aankopen in de voeding (behalve alcohol) mogelijk zijn.

    Niet te verwarren met de maaltijdcheques die bedoeld zijn voor de werknemers en die deel uitmaken van hun loon.

    De twee andere distributiebedrijven die in België actief zijn (SODEXO en MONIZZE) mogen ook zulke tickets verdelen.

    Opgelet: wanneer het OCMW nog geen contractuele relatie heeft met deze bedrijven, is een overheidsopdracht noodzakelijk. Het is echter toegestaan om de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking te gebruiken op grond van dringende noodsituatie.

    Wij verwijzen jullie naar de wetgeving op de overheidsopdrachten ter zake.

    25. Mogen bepaalde hygiëneproducten worden opgenomen in het gebruik van het fonds betreffende de noodmaatregelen inzake voedselhulp bestemd voor het doelpubliek van de OCMW’s ?

    Het koninklijk besluit van 31/03/2020 en de omzendbrief die er betrekking op heeft, zijn duidelijk ter zake; het doel van de maatregel is ervoor zorgen dat de meest kwetsbare personen de mogelijkheid hebben om voedingsmiddelen te ontvangen.

    Afbeelding verwijderd.Er kan echter worden overwogen om de aankoop van bepaalde hygiëneproducten, hoofdzakelijk zepen/wasgels voor de handen en afwasproducten, te aanvaarden, als zij deel uitmaken van aankopen die verband houden met het gezond beheer van voedingsmiddelen.

     

    Vragen/antwoorden op 09-04-2020

    26. Een VZW die partner is van het FEAD-programma heeft zijn deuren moeten sluiten door een tekort aan vrijwilligers en wil zijn FEAD-voedselproducten schenken aan het OCMW; het OCMW is geen partnerinstelling van het FEAD-programma FEAD, mag het OCMW deze producten aanvaarden?

    Ja, het OCMW mag deze producten aanvaarden om ze te verdelen aan  behoeftigen die onder de  armoededrempel leven in plaats van de VZW. In dat geval moeten het OCMW en de organisatie die overdraagt het voorafgaand akkoord vragen van de dienst FEAD via voeding@mi-is.be.

    Voor de praktische modaliteiten, lees de FAQ “toelating tot overdracht aan niet-erkende FEAD-organisaties” die terug te vinden is op de website van de POD MI, rubriek COVID-19/maatregelen FEAD/FAQ’s.

    Aarzel niet om contact op te nemen met de dienst FEAD van de POD MI voor meer inlichtingen.

     

    27. Het RIZIV heeft nieuwe codes aangemaakt in het kader van de COVID-19-crisis; zal de terugbetaling van deze verstrekkingen ten laste worden genomen door de POD MI in het kader van de terugbetaling van de medische kosten, overeenkomstig de wet van 02/04/1965?

    Het RIZIV heeft inderdaad een reeks codes (en pseudocodes) aangemaakt die verband houden met verstrekkingen op afstand, zonder fysiek contact; deze codes (en pseudocodes) beginnen met de cijfers 1-3-5-7.

    Ter herinnering: de gebruikelijke instructies verduidelijken dat de RIZIV-nomenclatuurcodenummers die beginnen met de cijfers 1-6 terugbetaalbaar zijn (behalve de eventuele ereloonsupplementen en/of de bijzondere terugbetalingsvoorwaarden in verband met de verstrekkingen, zoals tandprothesen).

    De pseudocodes van de RIZIV-nomenclatuurnummers die beginnen met het cijfer 7 zijn meestal terugbetaalbaar (behalve het eventuele ereloonsupplement).

    Bijgevolg worden de verstrekkingen die gefactureerd worden met de nieuwe codes en pseudocodes aangemaakt in het kader van de COVID-19-crisis ten laste genomen door de POD MI.

    Deze bepalingen zijn van toepassing vanaf 14 maart 2020

    Er werd een Excelbestand met deze verschillende codes gepost op de site van de POD MI; jullie krijgen toegang via deze link 

    Opgelet: de regels die van kracht zijn voor het sociaal onderzoek voor de tenlasteneming van de medische kosten blijven van toepassing (zie FAQ 4 in verband met het sociaal onderzoek).

     

    Vragen/antwoorden op 15-04-2020

    28. Hoe partnerschapsakkoorden invoeren met verenigingen voor voedselhulp?

    Wanneer het OCMW wil samenwerken met verenigingen die voedselhulp verdelen, kan het deze verenigingen het bedrag dat werd toegekend door het KB van 31/03/2020 houdende dringende maatregelen inzake voedselhulp voor de doelgroep van gebruikers van de OCMW’s rechtstreeks toekennen met terugwerkende kracht.

    De vereniging zal het OCMW vervolgens de lijst bezorgen van personen aan wie deze hulp werd toegekend. Wanneer het niet mogelijk is om het bedrag te identificeren dat aan elke persoon werd toegekend, kan de vereniging het ontvangen bedrag in zijn geheel bekijken en delen door het aantal personen dat werd geholpen en vermeld op de lijst. De vereniging zal moeten bevestigen dat het totaalbedrag van de toelage werd toegekend aan de personen die vermeld worden op de lijst en dat zij behoeftig waren.

    Om de toelage te rechtvaardigen, zal het OCMW enkel de lijst van de begunstigden moeten overnemen en het overeenkomstige bedrag vermelden.

     

    Vragen/antwoorden op 04-05-2020

     

    29. Hoe en op welke wijze moet er rekening gehouden worden met de financiële steunmaatregelen voor zelfstandigen en ondernemers die schade lijden door de corona-crisis

    Naar aanleiding van de crisis zijn er verschillende maatregelen in het leven geroepen, zowel op nationaal als op regionaal niveau. Het gaat om volgende hulp:

    1. Overbruggingsrecht (€ 1.291,69 of € 1.614,10 als betrokkene een persoon ten laste heeft bij het ziekenfonds) – België

    Betrokkene heeft er recht op gedurende de maand(en) maart en/of april indien de activiteit onderbroken werd.

    Met dit vervangingsinkomen moet integraal rekening gehouden worden voor de berekening van het leefloon.

    1. Hinderpremie (€ 4.000) – Vlaanderen

    Een eenmalige premie voor financiële ondersteuning en verlichting van de kosten voor ondernemingen die volledig gesloten zijn.

    Met deze premie wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden als zijnde een roerend kapitaal waarop de berekeningswijze wordt toegepast zoals voorzien in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/7/02.

    1. Compensatiepremie (€ 3.000 of € 1.500 voor zelfstandigen in bijberoep die sociale bijdragen als zelfstandigen in bijberoep betalen) – Vlaanderen

    Een eenmalige premie voor financiële ondersteuning en verlichting van de kosten voor ondernemingen die ten opzichte van vorig jaar een omzetverlies hebben van meer dan 60%.

    Met deze premie wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden als zijnde een roerend kapitaal waarop de berekeningswijze wordt toegepast zoals voorzien in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/7/02.

    1. Sluitingspremie (€ 160/dag) – Vlaanderen

    Een dagelijkse vergoeding voor elke sluitingsdag na 5 april 2020 dat de onderneming normaal open zou zijn indien de onderneming een hinderpremie heeft ontvangen.

    Met deze inkomsten moet integraal rekening gehouden worden voor de berekening van het leefloon gedurende de periode waarop deze inkomsten betrekking hebben.

    1. Forfaitaire compenserende vergoeding (eenmalige premie van 5000 EUR) – Wallonië

    De vergoeding wordt toegekend aan zeer kleine of kleine ondernemingen en aan zelfstandigen die hun activiteit uitoefenen in hoofd- of in bijberoep (wanneer zij bijdragen betalen) en die zouden moeten worden gesloten of volledig moeten worden stopgezet als gevolg van de maatregelen die werden goedgekeurd door de nationale Veiligheidsraad en die afhangen van bepaalde sectoren.

    De voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op deze vergoeding zijn de volgende:

    1. Een activiteit kunnen bewijzen vóór 12 maart 2020;
    2. In orde zijn met de sociale bijdragen;
    3. Zijn activiteit in Wallonië uitoefenen.

    Voor de volledige lijst van de sectoren die in aanmerking komen: https://indemnitecovid.atlassian.net/wiki/spaces/SDC19/pages/6259033/Quels+sont+les+codes+NACE+ligibles?atlOrigin=eyJpIjoiZWEwYzAzZTgwMjJlNDllZThlZGNlYWM5Zjg3MGFkN2UiLCJwIjoiYyJ9

    Met deze premie wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden als zijnde een roerend kapitaal waarop de berekeningswijze wordt toegepast zoals voorzien in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/7/02.

    1. Unieke en forfaitaire compensatievergoeding (2.500 €). – Wallonie

    Deze vergoeding wordt toegekend aan zelfstandigen en ondernemingen die hun activiteit in maart en in april 2020 substantieel hebben moeten onderbreken en die het volledige overbruggingsrecht hebben genoten voor de maand maart of april.

    Deze premie wordt in aanmerking genomen voor de berekening van het leefloon als zijnde een roerend kapitaal; de berekeningsregel zoals vastgelegd in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/07/2002 zal dus op deze premie van toepassing zijn.

    1. Eenmalige premie van 4000 EUR (onder bepaalde voorwaarden en in bepaalde sectoren) – Brussel

    Met deze premie wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden als zijnde een roerend kapitaal waarop de berekeningswijze wordt toegepast zoals voorzien in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/7/02.

    1. Eenmalige premie van 3000 EUR (voor de uitbaters van taxibedrijven) – Brussel

    Met deze premie wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden als zijnde een roerend kapitaal waarop de berekeningswijze wordt toegepast zoals voorzien in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/7/02.

    1. Vergoeding van 2,50 EUR bruto per uur van tijdelijke werkloosheid voor de huishoudhulp via dienstencheques– Brussel

    Met deze inkomsten moet integraal rekening gehouden worden voor de berekening van het leefloon gedurende de periode waarop deze inkomsten betrekking hebben.

     

    30. Worden de ambulante en hospitalisatiekosten ten laste genomen door de POD MI wanneer aan de voorwaarden is voldaan, wanneer het niet mogelijk is om de steunaanvraag door de patiënt te laten ondertekenen?

    Ja, als aan de toekenningsvoorwaarden is voldaan, zal de POD MI de ambulante en hospitalisatiekosten terugbetalen, zelfs wanneer de aanvraag niet werd ondertekend door de patiënt; nood breekt wet.

    Er wordt de diensten van het ziekenhuis aangeraden om een specifieke vermelding weer te geven op de aanvraag van het type “gelet op de context van de crisis COVID 19, ongeschikt om te ondertekenen”.

    Deze soepelheid is van toepassing tot wanneer de ziekenhuizen hun raadplegingen, onderzoeken en niet-dringende tussenkomsten kunnen hervatten.

     

     

    COVID-19: Vergoedingen voor verstrekkingen op afstand zonder fysieke aanwezigheid - vanaf 14-03-2020