Onder samenwoning wordt verstaan dat personen onder hetzelfde dak wonen en hun huishoudelijke aangelegenheden hoofdzakelijk gemeenschappelijk regelen. De wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie voorziet dat de beslissing of een aanvrager van het leefloon als ‘samenwonende’ dan wel als ‘alleenstaande’ dient te worden beschouwd, gebaseerd is op een sociaal onderzoek van de feitelijke situatie. Er werd niet geopteerd om voor alle samenlevingsvormen (co-housing, mantelzorg, ed..) a priori te bepalen tot welke categorie deze samenlevingsvorm behoort. Er zijn nog studies lopende of de regelgeving aangepast moet worden aan de nieuwe samenlevingsvormen. In de huidige regelgeving behoort het tot de taak van het OCMW aan de hand van het sociaal onderzoek uit te maken welke categorie de feitelijke situatie het meest benadert.

    Een aanvrager van het leefloon kan co-housen en na sociaal onderzoek kan het OCMW toch beslissen dat deze uit de samenwoning geen economisch-financieel voordeel haalt en dus categorie ‘alleenstaande’ toekennen.