• Kan een OCMW taalvoorwaarden koppelen aan de toekenning van het recht op maartschappelijke integratie ?
    Neen. Het opleggen van een bijkomende taalvoorwaarde is wettelijk niet mogelijk . Dergelijke toevoeging aan de wettelijke voorwaarden die de federale wetgever heeft vastgelegd zou een manifeste inbreuk op de reglementering zijn, terwijl het OCMW de hulp moet toekennen zodra een hulpaanvrager de wettelijke voorwaarden vervult. Het OCMW kan daar niet discretionair anders over oordelen.

    Het OCMW kan slechts in het kader van een individueel integratiecontract op individuele basis met het oog op integratie een contract opstellen waarin de doelstelling tot het aanleren van een taal bepaald wordt. Dit contract dient geregeld opgevolgd en eventueel bijgestuurd te worden. Tevens dienen de objectieven nauwkeurig beschreven te worden en de wijze waarop deze bereikt kunnen worden.


    Referenties: Wetteksten: artikel 3 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie
  • Een leefloner heeft vakantiegeld ontvangen. Hoe moet men rekening houden met deze inkomsten voor de berekening van de bestaansmiddelen waarover hij beschikt?

    Over het algemeen maakt het vakantiegeld geen deel uit van de bestaansmiddelen waarmee men moet rekening houden voor de maand waarin de persoon deze ontvangt (over het algemeen in mei). Men moet dit beschouwen als een roerend kapitaal en rekening houden met het percentage van de schijven. Er is één uitzondering voor het vakantiegeld van de werknemers die nog werken en waarvoor rekening moet gehouden worden met het enkel vakantiegeld als netto inkomsten voor de periode waarin zij vakantie nemen (bijv.: juli), omdat het gaat om de inkomsten voor deze periode.

    Referenties: 
    Wetteksten: artikel 16 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. artikel 27 van het KB van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie

  • Welke zijn de categorieën van het leefloon ?
    Er bestaan 3 categorieën van gerechtigden op het leefloon, namelijk:

    - een samenwonende persoon (categorie 1)

    - een alleenstaande of dakloze met wie een integratiecontract werd gesloten (categorie 2)

    -een persoon die een familie ten laste heeft (categorie 3); met familie ten laste wordt bedoeld de echtgenoot of levenspartner, het ongehuwd minderjarig kind of meerdere kinderen onder wie minstens één ongehuwd minderjarig kind.

    Referenties:

    Wetteksten: artikel 14 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie
  • Worden er voor de berekening van de bestaansmiddelen voordelen in natura in aanmerking genomen?
    Ja, het gaat hier om de kosten van huisvesting die de hoofdverblijfplaats van de aanvrager is, die iemand anders die niet met de leefloongerechtigde samenwoont, op zich neemt.

    Referenties: 
    Wetteksten: wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie
    Artikel 33 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie
  • Hoe worden de bestaansmiddelen in aanmerking genomen bij de berekening van het leefloon?

    De bestaansmiddelen worden in aanmerking genomen volgens de regels die vermeld worden in artikel 16 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en in de artikelen 22 tot en met 35 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie.

    Gelet op de autonomie van de OCMW ‘s is de POD Maatschappelijke Integratie niet gemachtigd om zich uit te spreken over de concrete gevallen van berekening van bestaansmiddelen. De POD MI staat echter ter beschikking van de OCMW ‘s om de algemene regels te herhalen die ter zake van toepassing zijn.

  • Kan het OCMW beslissen om het leefloon toch niet terug te vorderen bij de onderhoudsplichtigen?
    Het OCMW kan beslissen om het leefloon niet terug te vorderen om redenen van billijkheid.
    Voorbeelden van billijkheidsredenen zijn een verstoorde familiale relatie of de bescheiden inkomsten van de onderhoudsplichtige.

    Referenties Wetteksten:
    art. 54 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie