• De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een C-kaart. De C-kaart is nog geldig en de betrokkene is niet meer dan 1 jaar van ambtswege afgevoerd. Waar kan hij aanspraak op maken?

    De betrokkene kan gedurende één jaar te rekenen vanaf de afvoering van ambtswege, zijn recht op terugkeer inroepen. De betrokkene kan aanspraak maken op het recht op maatschappelijke dienstverlening gedurende 1 jaar, te rekenen vanaf de afvoering van ambtswege en mits zijn verblijfsrecht gedurende deze periode nog geldig is.

    Het OCMW dient de betrokkene aan te sporen om zich naar de gemeente te begeven en te verzekeren dat de betrokkene het nodige doet om zijn verblijfssituatie in orde te brengen.

    De betrokkene kan vanwege de afvoering van ambtswege geen aanspraak maken op het recht op maatschappelijke integratie. 

  • De betrokkene had voor de afvoering van ambtswege een B-kaart. De B-kaart is nog geldig en de betrokkene is niet meer dan 1 jaar van ambtswege afgevoerd. Waar kan hij aanspraak op maken?

    De betrokkene kan gedurende één jaar te rekenen vanaf de afvoering van ambtswege, zijn recht op terugkeer inroepen. De betrokkene kan aanspraak maken op het recht op maatschappelijke dienstverlening gedurende 1 jaar, te rekenen vanaf de afvoering van ambtswege en mits zijn verblijfsrecht gedurende deze periode nog geldig is.

    Het OCMW dient de betrokkene aan te sporen om zich naar de gemeente te begeven en te verzekeren dat de betrokkene het nodige doet om zijn verblijfssituatie in orde te brengen.

    Indien de B-kaart werd toegekend aan de betrokkene op grond van zijn vluchtelingenstatus of op grond van zijn staatloosheid, kan de betrokkene aanspraak maken op het recht op maatschappelijke integratie en/of het recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening.

  • Staat er een beperking op het bedrag van de kosten van het leefloon dat het OCMW kan terugvorderen bij de onderhoudsplichtigen ?

    Ja. De bedragen die het OCMW maximaal kan terugvorderen bij de onderhoudsplichtigen zijn vastgelegd in een terugvorderingsschaal. Het bedrag is afhankelijk van het inkomen van beide echtgenoten en van het aantal personen ten laste.

    Bekijk de terugvorderingsschaal (Excelbestand, blad 2)

    Referenties: Wetteksten:
    art. 50 en 51 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie

    Ministerieel besluit van 12 december 2002 tot vaststelling van de schaal van tussenkomsten bedoeld in artikel 51 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie
     

  • Bij welke onderhoudsplichtigen kan het OCMW (een deel van) het leefloon terugvorderen ?

    Het OCMW moet (een deel van) het leefloon terugvorderen bij volgende onderhoudsplichtige personen :
    1. bij de echtgenoot en de ex-echtgenoot, eventueel beperkt tot het bedrag van het onderhoudsgeld dat de rechter heeft bepaald
    2. bij de ouders en adoptanten zolang de kinderen of adoptanten nog geen 18 jaar zijn of zolang er kinderbijslag wordt betaald voor die kinderen
    3. bij de kinderen en geadopteerden indien kan worden aangetoond dat hun ouders of adoptanten gedurende de laatste vijf jaar vooraleer ze leefloon ontvingen, hun eigen vermogen verminderd hebben.

    In alle andere gevallen kan het OCMW geen leefloon terugvorderen.
     

    Referenties: Wetteksten: art. 47, 48 en 49 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie

  • Aan welk OCMW kan ik steun vragen wanneer ik verhuis naar een andere gemeente en ik een huurwaarborg moet betalen?

    Je kan je richten tot het OCMW van de gemeente waarin je gewoonlijk verblijft op het ogenblik dat je de huurwaarborg nodig hebt. Aangezien je de huurwaarborg normaal moet betalen vóór je verhuis gaat het om het OCMW van de gemeente die je gaat verlaten.

    Referenties: Wetteksten: art. 1, 1°, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

  • Wanneer ben ik een asielzoeker?

    Je blijft asielzoeker tijdens de ganse duur van het onderzoek van jouw asielaanvraag.

    Je bent altijd asielzoeker tijdens de behandeling van deze aanvraag bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen en bij het administratieve cassatieberoep bij de Raad van State.

    Referenties: Wetteksten: art. 2, §5, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

  • Ik heb geen woning meer en woon bij vrienden. Ben ik dakloos?

    Je bent dakloos wanneer je voorlopig wordt opgevangen door vrienden of familie om je tijdelijk en kortstondig uit de nood te helpen, in afwachting dat je kan beschikken over een eigen woongelegenheid.

    Referenties: Wetteksten: art. 2, §7, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

  • Vanaf wanneer ben ik dakloos?

    Je bent dakloos wanneer je niet over een eigen woongelegenheid beschikt, niet de middelen hebt om daar op eigen kracht voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats hebt of tijdelijk in een tehuis verblijft, in afwachting dat jou een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld. Zijn hierin ook begrepen de personen die voorlopig opgevangen worden door particulieren om hen tijdelijk en kortstondig uit de nood te helpen, in afwachting dat betrokkenen een eigen woongelegenheid ter beschikking hebben.

    Referenties: Wetteksten: art. 2, §7, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

  • Ik ben dakloos en verblijf in een opvangcentrum. Aan welk OCMW kan ik steun vragen?

    Je kan je richten tot het OCMW van de gemeente waar je bent ingeschreven in de bevolkingsregisters voor jouw hoofdverblijfplaats op de datum van uw opname in de instelling.

    Indien je achtereenvolgend en zonder onderbreking in verschillende instellingen verblijft, is het OCMW van de gemeente waar je bent ingeschreven in de bevolkingsregisters op de datum van jouw allereerste opname bevoegd.

    Indien je niet bent ingeschreven in een bevolkingsregister, dan is het OCMW van de gemeente waar je gewoonlijk verblijft bevoegd.

    Referenties: Wetteksten: art. 2, §7, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

  • Hoe kan men de feitelijke verblijfplaats bepalen?

    Om het bevoegde OCMW te bepalen, moet men zich baseren op de feitelijke toestand op het moment van de steunaanvraag. Deze feitelijke verblijfplaats onderscheidt zich van het begrip gewoonlijke verblijfplaats die wordt toegepast op personen waarvan het verblijf op het grondgebied van de gemeente een blijvend duurzaam karakter heeft.

    Referenties: Wetteksten: art. 2, §7, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.