Veelgestelde vragen

  1. Kan een woning in het kader van deze projectoproep worden ingediend indien deze in het verleden reeds als een sociale woning gebruikt werd?

    Het doel van deze projectoproep is om het aantal kwaliteitsvolle doorgangswoningen in België te verhogen.

    De woningen die reeds gebruikt werden als woningen met sociale oogmerken en de woningen die reeds gesubsidieerd worden door de Nationale Loterij, komen niet in aanmerking voor deze projectoproep. De LOI’s zijn hierop een uitzondering.

    De aanvraag dient een nieuw project van doorgangswoningen te omvatten, hetzij door de renovatie en de uitrusting, hetzij door het plaatsen van een wooncontainer.

  2. Wordt een jongere die een voorziening van Bijzondere Jeugdbijstand verlaat, beschouwd als ex-dakloze voor de toekenning van een installatiepremie ?

    Eén van de voorwaarden voor de toekenning van de installatiepremie (wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW’s) luidt:
    De hoedanigheid van dakloze verliezen door een woonst te betrekken die hem als hoofdverblijfplaats dient.

    De definitie van dakloze is: een persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de financiele middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft of die tijdelijk in een tehuis verblijft in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld.

     

    Een jongere die woont in een voorziening van Bijzondere Jeugdbijstand of  in een vorm van begeleid zelfstandig wonen waar onderdak gekoppeld aan begeleiding wordt aangeboden, kunnen we volgens deze definitie als dakloos beschouwen.

  3. Wat moet een dakloze doen om zijn referentieadres bij het OCMW te behouden ?

    Een dakloze die ingeschreven staat op een referentieadres bij een particulier of bij het OCMW moet zich minstens één keer per kwartaal melden bij het OCMW. Bij de toekenning van de hulp bij de toewijzing van het referentieadres moet deze verplichting duidelijk door het OCMW aan de betrokken persoon worden meegedeeld. Vanaf dan volgt het OCMW het dossier minstens om de drie maanden op.

  4. Wat zijn de voorwaarden om een referentieadres bij een OCMW te verkrijgen?

    Enkel personen die bij gebrek aan bestaansmiddelen geen verblijfplaats hebben of meer hebben, zijnde “daklozen”, komen in aanmerking voor een referentieadres bij een OCMW.

    De dakloze mag bovendien over geen enkele inschrijving meer beschikken in de bevolkingsregisters (noch een adres als hoofdverblijfplaats, noch een referentieadres).

  5. Bij wie kan een dakloze een referentieadres nemen?

    Daklozen kunnen een referentieadres nemen, ofwel bij een natuurlijke persoon, ofwel bij het OCMW.

    Ze zijn vrij in hun keuze onder welke vorm ze een referentieadres nemen. Het is niet zo dat een referentieadres bij een natuurlijk persoon voorrang geniet op een referentieadres bij een OCMW.

  6. Wat is een referentieadres en waartoe dient het ?

    Onder referentieadres wordt verstaan :

    “Het adres van ofwel een natuurlijke persoon die is ingeschreven in het bevolkingsregister op de plaats waar hij zijn hoofdverblijfplaats heeft gevestigd, ofwel een rechtspersoon en waar, met de toestemming van deze natuurlijke persoon of deze rechtspersoon, een natuurlijke persoon zonder vaste verblijfplaats is ingeschreven”.

    Een referentieadres biedt de persoon de mogelijkheid om een administratieve verankering te hebben en zijn briefwisseling te ontvangen. Het is dus niet enkel in het belang van de betrokkene, maar ook in het belang van derden (gerechtsdeurwaarders, schuldeisers, overheidsdiensten, …).

    Dankzij het referentieadres kan de betrokkene ook aanspraak maken op alle sociale voordelen waarvoor een inschrijving in het bevolkingsregister vereist is (bijvoorbeeld werkloosheidsuitkeringen, kinderbijslag, aansluiting bij een ziekenfonds, …).

  7. Welke bewijsstukken moet het OCMW aan de Inspectie van de POD Maatschappelijke Integratie bezorgen voor de terugbetaling van de huisvestingskosten in het kader van het ministerieel besluit van 30/1/1995 (de behoeftige asielzoekers)?

    Het OCMW kan slechts worden terugbetaald in verhouding tot de huisvestingskosten waarvan het kan aantonen dat zij werden gemaakt. Het bedrag is dus niet forfaitair, maar enkel op basis van werkelijke kosten. In dit geval moet duidelijk bewijs van de uitgaven worden geleverd.

  8. Zijn er meerdere terugbetalingen bij de installatie van een gezin mogelijk in het kader van het ministerieel besluit van 30/1/1995 (behoeftige asielzoekers)?

    Ja, maar het maximale aantal per gezin is gelijk aan 3.

    De volgende situaties zijn mogelijk :

    1) Een alleenstaande = 1x bedrag categorie “alleenstaande”

    2) Een gezin van 2 personen = 2x bedrag categorie “alleenstaande”

    3) Een gezin van 3 personen = 3x bedrag categorie “alleenstaande”

    4) Een gezin van meer dan 3 personen = toch maar 3x bedrag categorie “alleenstaande”

  9. Wat zijn de voorwaarden voor de terugbetaling van huisvestingskosten in het kader van het ministerieel besluit van 30/1/1995 (behoeftige asielzoekers)?

    De staat betoelaagt enkel de huisvestingskosten voor behoeftige asielzoekers die voor de eerste maal de dienstverlening van een OCMW ontvangen en die zich voor het eerst in een woning vestigen. Bijkomende voorwaarde voor een staatsbetoelaging is tevens het feit dat de huisvesting moet plaatsvinden op het grondgebied van het steunverlenend centrum. De installatie in een woning mag ook niet plaats hebben gevonden vóór de aanvang van de steunverlening.

md xs sm lg