• Kan de tool veilig worden gebruikt?

    Om de tool veilig te kunnen gebruiken, worden meerdere veiligheidsgaranties in acht genomen. De REMI-tool en de databases worden gehost in een datacenter met ISAE 3402 certificaat dat zich bevindt in Brussel. De gebruikers zullen enkel toegang krijgen tot de applicatie via Itsme of eID. De dataopslag voor back-ups en databases wordt geëncrypteerd  en worden van het publieke deel afgeschermd door een stevige firewall & geoblocking (checkpoint L7 Nextgen firewall). Alle communicatiekanalen zijn beveiligd via TLS (encryptie). Alle security logs vertrekken van een reverse proxy server en worden in Elastic bewaard. De architectuur voorziet tevens in anti-malware op de VM’s en een Secure Remote Access. De applicatieve auditing zal gebeuren binnen de applicatie en inzichtelijk worden gemaakt via een scherm. Om te  controleren op kwetsbaarheden die hackers in staat kunnen stellen om binnen te dringen zullen jaarlijks pentests worden uitgevoerd. Verder voorziet de applicatie in een helder gecommuniceerde ‘soft-delete’/archiveringsfunctie functie gekoppeld aan de wettelijke bewaartermijnen.  De principes van beschikbaarheid, integriteit en veiligheid van de gegevens zijn gegarandeerd overeenkomstig de AVG. Dit wordt beschreven in de verwerkersovereenkomst tussen Thomas More en de OCMW’s.

  • Wat is REMI?

    REMI is een online tool die op maat van ieder gezin vaststelt in welke mate het gezinsinkomen toereikend is om menswaardig te kunnen leven. Hiervoor vergelijkt de tool de gezinsinkomsten met de hoogte van de referentiebudgetten. Referentiebudgetten zijn geprijsde korven van goederen en diensten die op basis van wetenschappelijk onderzoek een antwoord geven op de vraag hoeveel inkomen een gezin minimaal nodig heeft om volwaardig aan de samenleving deel te nemen. Via de REMI-tool kunnen OCMW-maatschappelijk werkers de referentiebudgetten, die worden ontwikkeld voor typegezinnen, aanpassen aan individuele behoefte- en leefsituaties. Wanneer het gezinsinkomen ontoereikend is, geeft de tool een negatief saldo. Daarnaast geeft REMI een gestructureerd overzicht van inkomsten en noodzakelijke uitgaven. Zo ondersteunt de tool maatschappelijk werkers en hun cliënten bij het zoeken naar effectieve wegen om de koopkracht van financieel behoeftige gezinnen structureel te verbeteren. De belangrijkste meerwaarde van REMI is dat deze maatwerk toelaat én vertrekt van eenvormige criteria voor het in rekening nemen van inkomsten en noodzakelijke uitgaven. Hierdoor worden clientsituaties gelijkwaardig behandeld over OCMW’s en maatschappelijk werkers heen.

    Van iedere cliëntsituatie bewaart REMI het meest recente dossier (gezinskenmerken, inkomsten en uitgaven) en de historiek van de resultaten van het financieel onderzoek (maandbudgetten). Het dossier en de bijhorende maandbudgetten zijn toegankelijk voor alle maatschappelijke werkers binnen eenzelfde OCMW.

    Alle OCMW’s die een samenwerkingscontract en een verwerkersovereenkomst met Thomas More (CEBUD) hebben afgesloten, krijgen toegang tot de REMI-tool. Zijn moeten hiervoor geen extra software installeren. Het diensthoofd, of iemand die door de organisatie is aangesteld als beheerder, is verantwoordelijk voor het toegangsbeheer dat verloopt via BOSA FAS. Welke maatschappelijk werkers toegang krijgen (of weer verliezen) tot de tool is een interne aangelegenheid van het OCMW. Inloggen gebeurt aan de hand van twee-factor-authenticatie via de toepassing ITSME of via de elektronische ID-kaart van de maatschappelijk werker.

  • Heeft iemand die onder elektronisch toezicht staat (enkelband), recht op een leefloon?

    Als gevolg van het inwerking treden van de wet van 7 februari 2014 tot invoering van het elektronisch toezicht als autonome straf, bestaat het risico dat men zich vergist. Het is immers zo dat personen die in het toepassingsgebied van de wet van 7 februari 2014 vallen inderdaad niet onder de toepassing van artikel 39 van het KB vallen en dit in tegenstelling tot personen die veroordeeld zijn tot een andere straf en die die straf uitvoeren door middel van een elektronische enkelband. De personen die onderworpen zijn aan het elektronisch toezicht als autonome straf worden niet geholpen door de FOD Justitie, want ze zijn niet ingeschreven op de rol van de strafinrichting en ze kunnen dus het leefloon ontvangen.

    Er moet dus een onderscheid worden gemaakt tussen twee situaties:

    In het geval dat de straf onder elektronisch toezicht een wijze van tenuitvoerlegging van de straf is en de persoon bijgevolg op de rol van de strafinrichting ingeschreven blijft, wordt de betaling van het leefloon opgeschort. Tijdens deze periode ontvangt de persoon dus geen leefloon.

    Indien de straf onder elektronisch toezicht een autonome straf betreft, is de persoon niet op de rol van de strafinrichting ingeschreven en kan hij dus het leefloon ontvangen, indien hij echter voldoet aan de toekenningsvoorwaarden.

  • Hebben studenten die werken recht op de vrijstelling sociaal-professionele integratie (SPI)?

    Ja. Het bedrag van de vrijstelling varieert naargelang de student al dan niet geniet van een studiebeurs. Zo geniet momenteel (01/01/2018) een student zonder studiebeurs van een maandelijkse vrijstelling van 264,13 € en een student met studiebeurs van een maandelijkse vrijstelling van 73,67 €.

    Referenties: Artikel 35§2 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie

  • Wanneer veel gegevens moeten ingevoerd worden voor de jaarlijkse verantwoording van de toelage voor participatie en sociale activering, kunnen de OCMW’s gebruik maken van een welbepaalde tabel. Waar is die tabel te vinden ?

    De tabel wordt ter beschikking gesteld van de OCMW's op de website van de POD Maatschappelijke Integratie in de vorm van een Excelbestand en dit telkens bij het begin van het toelagejaar zodat de OCMW’s deze tabel in de loop van het jaar kunnen invullen. Dit Excelrekenblad kunt u terugvinden op : https://www.mi-is.be/nl/tools-ocmw/uniek-jaarverslag, onder het tabblad “Document”.

    Wanneer het OCMW ervoor kiest om van deze tabel gebruik te maken, moet de tabel voor de volledige maatregel worden gebruikt. Het is niet mogelijk een deel via het daartoe voorziene formulier in de toepassing van het Uniek Jaarverslag en een deel via de tabel in te vullen.

    Enkel de tabel die online ter beschikking wordt gesteld, wordt aanvaard.

     

  • Wat wordt begrepen onder investering ?

    Met investeringsuitgaven worden uitgaven bedoeld voor de aanschaf van goederen die langer dan één jaar worden gebruikt en in de OCMW-boekhouding worden afgeschreven, dit in tegenstelling tot verbruiksgoederen die als werkingskosten worden afgeboekt. Uitgaven voor investeringen komen niet in aanmerking voor de toelage voor participatie en sociale activering.

    Uitgaven ten voordele van OCMW-gebruikers voor de aanschaf van goederen die langer dan één jaar worden gebruikt, worden niet beschouwd als investeringsuitgaven maar als een vorm van maatschappelijke dienstverlening. Het OCMW is hierbij vrij om de omvang van de tussenkomst te bepalen, voor zover het toegekende voordeel billijk is.

  • Hoe moet de financiering worden geregeld van een activiteit die zich tot een gemengd publiek richt?

    Enkel de financiering van activiteiten bestemd voor het doelpubliek wordt ten laste genomen door de toelage voor participatie en sociale activering.

    Wanneer de activiteit bestemd is voor een publiek dat samengesteld is uit personen waarvoor het OCMW wel en niet kan tussenkomen in de kosten, moet als volgt gehandeld worden:

    1. Het aantal begunstigden dat deelneemt aan de activiteit kan duidelijk worden vastgesteld (voorbeeld : groep van 20 personen waarvan er 6 tot de doelgroep behoren; 6/20 van de uitgave mag op de toelage worden aangerekend)
    2. Het publiek dat deelneemt aan de activiteit is gemengd en niet bepaald : het OCMW past een verdeelsleutel toe op basis van een raming van het aantal personen dat tot het doelpubliek van het OCMW behoort (bijvoorbeeld 30% van de deelnemers wordt geacht tot de doelgroep van het OCMW te behoren; 3/10 van de uitgave mag op de toelage worden aangerekend)