Het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding (BAPN) heeft als doel het bestrijden van de structurele oorzaken van armoede en sociale uitsluiting over heel België. BAPN concentreert zich op het adviseren, ondersteunen en beïnvloeden van het federaal en Europees beleid en vertrekt hiervoor steeds vanuit de ervaringen van mensen die in armoede leven. BAPN vertegenwoordigt op federaal en Europees niveau de vier regionale netwerken armoedebestrijding en hun aangesloten verenigingen waar armen het woord nemen.

     

    Caroline: Het leefloon is een heel belangrijk instrument voor mensen in armoede. Het is het laatste vangnet, het sluitstuk van de sociale zekerheid. Als mensen geen andere sociale rechten en onvoldoende financiële middelen hebben opgebouwd, zorgt het leefloon dat mensen toch een menswaardig bestaan kunnen leven. In die zin is dat voor onze organisatie een heel belangrijk instrument. Veel mensen met wie we in contact staan, moeten beroep doen of hebben in het verleden al beroep gedaan op het leefloon.

     

    Wat heeft de wet van het recht op maatschappelijke integratie voor u/uw organisatie veranderd?

    Caroline: Iets waar wij heel hard op inzetten als het Belgisch Netwerk samen met andere partners -wij zijn verenigd in het Belgian Minimum Income Network – is de verhoging van alle sociale minima, dus ook het leefloon tot boven de Europese armoedegrens. We hebben daar de voorbij 3 federale verkiezingen campagne rond gevoerd. Eerst was dat een heel frustrerend proces want het heeft al twee keer in het federaal regeerakkoord gestaan en toen is er niets gebeurd. Deze legislatuur is er wel een verhoging gekomen richting de armoedegrens. Het leefloon zorgt ervoor dat die andere inkomens ook omhoog gaan, dus die stijgingen zijn heel belangrijk. Nu is het leefloon €1.137,97, de Europese armoedegrens is €1.293 voor een alleenstaande persoon. Er is dus een belangrijke stap gezet, maar we zien dat er toch nog altijd een groot verschil is.

    We hopen dat er nog extra stappen gezet worden, zeker in het licht van de huidige crisissituaties. We hebben gezien bij COVID dat vooral mensen in armoede het zwaarst getroffen zijn, ook financieel gezien. En dat zien we nu eigenlijk opnieuw met de inflatie, met de stijgende energieprijzen... Dat zijn allemaal prijzen voor basisgoederen, zoals energie maar ook huisvesting, voor voeding… Dat weegt heel zwaar door op het budget van mensen in armoede. Daar merken we dat er toch echt nog stappen gezet moeten worden om het leefloon en de laagste inkomens effectief op te trekken tot boven de Europese armoedegrens. Dat gaat over de hoogte van de uitkeringen en wat voor ons ook zeer belangrijk is, is de toegankelijkheid, zeker van het leefloon. Want dat is het laatste vangnet: als je geen beroep kunt doen op het leefloon betekent dat er niets anders is. We horen van mensen in armoede dat de begeleiding die geboden wordt door het OCMW heel belangrijk is en echt een verschil kan maken. Maar we zien ook dat daar sancties in het kader van het GPMI (geïndividualiseerd project maatschappelijke integratie) kunnen opgelegd worden, dat mensen zelfs afgesloten kunnen worden van hun leefloon en dat is toch wel iets waar wij ons zorgen over maken. Dat feit bezorgt mensen in zo’n traject veel stress en bemoeilijkt de relatie met de sociaal assistent. Daarom pleiten we voor een alternatief van het GPMI dat inzet op begeleiding en waarbij mensen niet meer afgesloten kunnen worden van hun laatste bron van inkomen.

     

    Welke ontwikkelingen/resultaten hebt u gezien in de voorbije 20 jaar?

    Caroline: Ten eerste, het feit dat het leefloon er is en het feit dat dat verankerd is. Dat zorgt ervoor dat mensen toch menswaardig kunnen leven, hoewel we weten dat het nog onder de armoedegrens ligt. Het feit dat er ook stappen zijn gezet om het leefloon op te trekken, dat vinden wij positief. Dat is misschien iets dat nu pas gerealiseerd is, maar daar ijveren mensen in armoede al heel lang voor. Dat is het resultaat van een lange evolutie. Ook die begeleiding kan echt een verschil maken voor mensen in armoede, zeker als dat aansluit bij hun leefwereld, als er vertrouwen is, als er co-constructie is. Maar daar willen wij toch waarschuwen dat er niet nog meer voorwaarden opgelegd worden dan de wettelijke voorwaarden. In gesprekken die we hebben met mensen in armoede komt dat altijd naar voor.

     

    Heeft u nog een treffend voorbeeld, een goede praktijk, of een anekdote om te delen?

    Caroline: Wij hebben zeker verhalen waarbij het leefloon ervoor gezorgd heeft dat mensen hun situatie terug hebben kunnen bijeennemen en de stap hebben kunnen zetten naar werk. We hebben onlangs met een jonge persoon gesproken uit Brussel die omwille van zijn familiesituatie niet verder kon studeren, die verschillende jobs heeft gedaan -ook in de platformeconomie- maar dat was allemaal niet langdurig. Door het feit dat hij gebruik heeft kunnen maken van het leefloon heeft hij zijn situatie terug bijeen kunnen nemen en werkt hij nu in de sociale sector. Nu helpt hij op zijn beurt ook mensen. En dat is ook iets wat wij zien binnen onze verenigingen: dat mensen elkaar kunnen helpen.  En in die zin, als alle voorwaarden vervuld worden, dan kan het leefloon echt wel een verschil maken. Wij hopen dat die stappen ook wel echt gezet worden qua adequaatheid en toegankelijkheid; dat er begeleid wordt en niet gecontroleerd. Als dat verder gezet kan worden, zouden die goeie voorbeelden eigenlijk de realiteit kunnen worden voor iedereen.