Art. 39 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 bepaalt dat de betaling van het leefloon wordt opgeschort indien een persoon een vrijheidsstraf ondergaat en ingeschreven blijft op de rol van de strafinrichting. Vandaag de dag is de strafuitvoering van de gedetineerden soms zo complex geworden dat de toepassing van deze twee voorwaarden op de verschillende strafuitvoeringsmodaliteiten een zeer verscheiden sociaal statuut kan teweegbrengen. Dit schematisch overzicht van de verschillende strafuitvoeringsmodaliteiten in verhouding tot het recht op leefloon volgens art. 39 van het KB van 11/07/2002 maakt het duidelijker.

    Wat betreft de strafonderbreking COVID-19, realiseren wij ons dat er intussen reeds verschillende gevallen zijn geweest waarbij de OCMW’s aan deze categorie gedetineerden geen leefloon hebben toegekend. Op basis van de wet van 20 december 2020 houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van COVID-19 zal er een retroactieve werking zijn vanaf 1 december 2020. Hieruit volgt dat er een herziening van de dossiers met terugwerkende kracht zal moeten gebeuren vanaf 1 december 2020 en dat er wel een leefloon zal kunnen worden toegekend aan gedetineerden die een strafonderbreking COVID-19 (hebben) ondergaan. 

     


    Geïnteresseerd in ander nieuws van de POD Maatschappelijke Integratie?

    Lees ook E-cho, de algemene nieuwbrief van de POD MI.

     JA, IK SCHRIJF ME IN