Sociale grondrechten: van symbool naar hefboom in armoedebestrijding?

    De staatssecretaris voor Armoedebestrijding en de POD Maatschappelijke Integratie gaven de opdracht om een zevende editie van het federale Jaarboek over armoede en sociale uitsluiting en het beleid daarover, op te stellen. Deze opdracht werd toevertrouwd aan POS+ (Participation, Opportunities, Structures) van de Universiteit Gent in samenwerking met CeRIS (het Centre de Recherce et Inclusion Sociale) van de Universiteit Bergen en met emeritus hoogleraar Jan Vranken.

    Doel van het jaarboek

    De federale overheid en in het bijzonder de POD Maatschappelijke Integratie, hebben nood aan een instrument om de toestand van en beleidsmaatregelen inzake armoede en sociale uitsluiting, voor zover zij tot de federale bevoegdheden behoren, te beschrijven, te analyseren en te evalueren. Deze behoefte wordt met de publicatie van het Jaarboek ‘Armoede in België’ ingevuld.

    Dit federaal Jaarboek Armoede in België 2017 vangt, naar jaarlijkse gewoonte, in de inleiding aan met het oplijsten van verschillende armoedeindicatoren, die  we in het eerste hoofdstuk verder uitwerken aan de hand van een internationale vergelijking en uitbreiden met enkele ongelijkheidsindicatoren. Deze cijfers tonen duidelijk aan dat het blijven aankaarten van de armoedeproblematiek een noodzaak is en blijft, dat voor vele Belgen het leven een overleven is, dat ze uitsluitingen ervaren op verschillende domeinen.

    Bij het wegwerken van deze uitsluitingen, worden de in art. 23 van de GW opgenomen grondrechten belangrijk. De aanhef van dit artikel stelt dat ‘ieder het recht heeft een menswaardig leven te leiden’. Dit recht wordt in verschillende andere rechten gevat:  1° het recht op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid in het kader van een algemeen werkgelegenheidsbeleid dat onder meer gericht is op het waarborgen van een zo hoog en stabiel mogelijk werkgelegenheidspeil, het recht op billijke arbeidsvoorwaarden en een billijke beloning, alsmede het recht op informatie, overleg en collectief onderhandelen; 2° het recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische bijstand; 3° het recht op een behoorlijke huisvesting; 4° het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu; 5° het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing.

    Omdat de realisatie van deze rechten tot op de dag van vandaag niet evident is en steeds meer onder druk komen te staan, nemen we deze sociale grondrechten als rode draad mee doorheen het ganse jaarboek.

    Zo gaan Nicaise, de Fauconval, Antoine en Lambert in op het recht op arbeid en staan stil bij thema’s zoals het activerings- en doelgroepenbeleid, gemeenschapsdienst en maatregelen tav langdurig werklozen. In het daaropvolgende hoofdstuk staat de automatische rechtentoekenning centraal, als een element dat valt binnen het recht op sociale bescherming. Hiertoe worden de oorzaken en drempels voor een volledige opname van rechten in kaart gebracht en beschrijven vier types van automatisering van enkele federale rechten. Vervolgens bekijken Nico Moons en Bernard hoe het grondrecht op wonen, en vooral de toegang tot behoorlijke huisvesting effectiever en meer afdwingbaar gemaakt kan worden. Ze kijken hierbij naar de invulling van dit recht in Schotland en Frankrijk en bespreken welke elementen van deze systemen mogelijk relevant, wenselijk en/of realistisch zouden kunnen zijn om het grondrecht hier in België beter te verwezenlijken. In het daaropvolgende hoofdstuk staan Bert Morrens en Stijn Neuteleers stil bij het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu. Ze onderzoeken of de negatieve effecten van milieuvervuiling, waaronder ook gezondheidsproblemen, disproportioneel sociaal zwakkere groepen treffen. Vervolgens staan Despiegelaer, Sow en Feyaerts stil bij de vraag wat armoede en migratie voor de gezondheid van baby’s betekent. Een belangrijke nuancering is dat in gezinnen met een migratieachtergrond er ook sprake is van specifieke beschermende factoren die het behouden waard zijn.

    Omdat sociale grondrechten belangrijke dimensies van sociale uitsluiting als schendingen van fundamentele rechten van mensen definiëren, dient hiermee rekening gehouden te worden bij het uitstippelen van nieuw beleid of het evalueren van het huidige beleid. Na een beschrijving van het gevoerde beleid in 2016 en 2017, in België alsook in de Gewesten, besteden Degraeve en Decoster aandacht het lokale beleid en stellen zich de vraag op welke manier dit beleidsniveau bijdraagt aan de realisatie van grondrechten. Ze doen dit aan de hand van het Lokaal Sociaal Beleid en de Plan de Cohésion Sociale. In het daaropvolgende hoofdstuk komt ook het lokale niveau aan bod, zij het dat hier naar de toekomst wordt gekeken aan de hand van hedendaagse discussies enerzijds in Vlaanderen en anderzijds in Wallonië. De Rynck en Verschuere taan stil bij het aspect van decentralisatie en Gerin beschrijft verschillende standpunten van een aantal organisaties wat betreft de positie van het OCMW in Wallonië. In het laatste hoofdstuk zetten we de stap naar Europa waar uitgebreid de Europese pijler van sociale rechten aan bod komt.

    Link om het Federaal Jaarboek Armoede in België 2017 te kopen in het nederlands: https://www.skribis.be/nl/academisch/jaarboek/federaal-jaarboek-armoede-in-belgie.html